Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CO0067

    Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 14 juni 2017.
    Todor Iliev tegen Blagovesta Ilieva.
    Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Verordening (EU) nr. 1215/2012 – Artikel 1, lid 2, onder a) – Werkingssfeer – Uitgesloten gebieden – Huwelijksgoederenstelsels – Ontbinding van het huwelijk – Vereffening van een tijdens het huwelijk verworven goed.
    Zaak C-67/17.

    Court reports – general

    Zaak C‑67/17

    Todor Iliev

    tegen

    Blagovesta Ilieva

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rayonen sad Varna)

    „Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Verordening (EU) nr. 1215/2012 – Artikel 1, lid 2, onder a) – Werkingssfeer – Uitgesloten gebieden – Huwelijksgoederenstelsels – Ontbinding van het huwelijk – Vereffening van een tijdens het huwelijk verworven goed”

    Samenvatting – Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 14 juni 2017

    Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 1215/2012 – Werkingssfeer – Uitgesloten gebieden – Huwelijksgoederenstelsels – Begrip – Beroep gericht op vereffening van een dat tijdens het huwelijk verworven roerend goed na ontbinding van het huwelijk – Daaronder begrepen – Niet-toepasselijkheid van de verordening

    [Verordening nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad, art. 1, lid 2, a)]

    Artikel 1, lid 2, onder a), van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat een geschil zoals dat in het hoofgeding met betrekking tot de vereffening, na het uitspreken van de echtscheiding, van een roerend goed dat tijdens het huwelijk is verworven door echtgenoten die staatsburgers zijn van de ene lidstaat, maar woonachtig zijn in een andere lidstaat, niet binnen de werkingssfeer van deze verordening valt, maar onder het huwelijksvermogensrecht, en dus onder de in artikel 1, lid 2, onder a), vermelde uitzonderingen.

    (zie punt 32 en dictum)

    Top