Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CJ0518

    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 15 september 2016.
    Senatex GmbH tegen Finanzamt Hannover-Nord.
    Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 167, artikel 178, onder a), artikel 179 en artikel 226, punt 3 – Aftrek van de voorbelasting – Uitgifte van facturen zonder fiscaal registratienummer noch btw-identificatienummer – Nationale regeling die de rectificatie ex tunc van een factuur uitsluit.
    Zaak C-518/14.

    Court reports – general

    Zaak C‑518/14

    Senatex GmbH

    tegen

    Finanzamt Hannover-Nord

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Niedersächsische Finanzgericht)

    „Prejudiciële verwijzing — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 167, artikel 178, onder a), artikel 179 en artikel 226, punt 3 — Aftrek van de voorbelasting — Uitgifte van facturen zonder fiscaal registratienummer noch btw-identificatienummer — Nationale regeling die de rectificatie ex tunc van een factuur uitsluit”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 15 september 2016

    1. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Aftrek van de voorbelasting – Wijze van uitoefening van het recht op aftrek – Gevolgen in de tijd van de rectificatie van een factuur – Nationale regeling die de terugwerkende kracht van de rectificatie van een factuur ter zake van een verplichte vermelding weigert – Recht op aftrek dat alleen kan worden uitgeoefend voor het jaar waarin de oorspronkelijke factuur is gerectificeerd en niet voor het jaar waarin de factuur is opgesteld – Ontoelaatbaarheid

      [Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 167, 178, a), 179 en 226, punt 3]

    2. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Verplichtingen van de belastingplichtigen – Sancties bij niet-inachtneming van de formele voorwaarden voor de uitoefening van het recht op aftrek – Uitstel van het recht op aftrek tot het jaar waarin de factuur is gerectificeerd, wat de toepassing van vertragingsrente impliceert – Ontoelaatbaarheid

      (Richtlijn van de Raad 2006/112, art. 273)

    1.  Artikel 167, artikel 178, onder a), artikel 179 en artikel 226, punt 3, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling volgens welke de rectificatie van een verplichte vermelding op een factuur, te weten het identificatienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde (btw), geen terugwerkende kracht heeft, waardoor het recht op aftrek van deze belasting voor de gerectificeerde factuur geen betrekking heeft op het jaar waarin deze factuur oorspronkelijk was opgesteld, maar op het jaar waarin zij is gerectificeerd.

      Artikel 179, eerste alinea, van richtlijn 2006/112 bepaalt immers dat de aftrek wordt toegepast door op het totale bedrag van de over een belastingtijdvak verschuldigde belasting het totale bedrag van de btw in mindering te brengen „waarvoor in hetzelfde tijdvak het recht op aftrek is ontstaan en krachtens artikel 178 wordt uitgeoefend”. Hieruit volgt dat het recht op btw-aftrek in principe moet worden uitgeoefend tijdens de periode waarin, enerzijds, dit recht is ontstaan, en anderzijds, de belastingplichtige in het bezit is van een factuur.

      Het recht op aftrek waarin de artikelen 167 en volgende van richtlijn 2006/112 voorzien, is in dat verband een integrerend deel van de btw‑regeling en kan in beginsel niet worden beperkt. Het wordt onmiddellijk uitgeoefend voor alle belasting die op in eerdere stadia verrichte handelingen heeft gedrukt. Bovendien eist het fundamentele beginsel van btw-neutraliteit dat aftrek van voorbelasting wordt toegestaan indien de materiële voorwaarden daarvoor zijn vervuld, ook wanneer een belastingplichtige niet voldoet aan bepaalde formele voorwaarden. In dat kader is het bezit van een factuur die de in artikel 226 van richtlijn 2006/112 bedoelde vermeldingen bevat, een formele en geen materiële voorwaarde voor het recht op btw-aftrek.

      (cf. punten 35, 37, 38, 43 en dictum)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 41, 42)

    Top