Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0019

    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 14 juli 2016.
    Verband Sozialer Wettbewerb eV tegen Innova Vital GmbH.
    Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de consument – Verordening (EG) nr. 1924/2006 – Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen – Artikel 1, lid 2 – Werkingssfeer – Levensmiddelen bestemd om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd – Claims in commerciële mededelingen die uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg zijn gericht.
    Zaak C-19/15.

    Court reports – general

    Zaak C‑19/15

    Verband Sozialer Wettbewerb eV

    tegen

    Innova Vital GmbH

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het

    Landgericht München I)

    „Prejudiciële verwijzing — Bescherming van de consument — Verordening (EG) nr. 1924/2006 — Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen — Artikel 1, lid 2 — Werkingssfeer — Levensmiddelen bestemd om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd — Claims in commerciële mededelingen die uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg zijn gericht”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 14 juli 2016

    1. Recht van de Europese Unie – Uitlegging – Methoden – Letterlijke, systematische en teleologische uitlegging

    2. Harmonisatie van de wetgevingen – Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen – Verordening nr. 1924/2006 – Werkingssfeer – Claims in commerciële mededelingen die uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg zijn gericht – Daaronder begrepen

      (Verordening nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1047/2012, art. 1, lid 2)

    3. Harmonisatie van de wetgevingen – Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen – Verordening nr. 1924/2006 – Voorwaarden voor het gebruik van deze claims – Verbod van claims waarin melding wordt gemaakt van voor de gemiddelde consument onbegrijpelijke heilzame effecten – Draagwijdte – Claims die in technische of wetenschappelijke bewoordingen zijn geformuleerd in een niet-commerciële mededeling die bestemd is voor de beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg – Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1047/2012, art. 5, lid 2)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 23)

    2.  Artikel 1, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1047/2012, moet aldus worden uitgelegd dat de voedings- of gezondheidsclaims die worden geformuleerd in een commerciële mededeling betreffende een levensmiddel dat bestemd is om als zodanig aan de eindgebruiker te worden geleverd, binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen wanneer deze mededeling niet aan de eindgebruiker maar uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg is gericht.

      Het begrip commerciële mededeling in de zin van artikel 1, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 moet immers aldus worden begrepen dat het met name ziet op een mededeling in de vorm van reclame voor levensmiddelen met de bedoeling deze rechtstreeks of indirect te promoten. Een dergelijke mededeling kan tevens worden gedaan in de vorm van een reclamebrief die exploitanten van levensmiddelenbedrijven richten aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg en die voedings- of gezondheidsclaims in de zin van deze verordening bevatten, opdat deze beroepsbeoefenaars hun patiënten eventueel aanraden het betrokken levensmiddel te kopen en/of te gebruiken. In dat verband bevat artikel 1, lid 2, van verordening nr. 1924/2004 geen precisering betreffende de geadresseerde van de commerciële mededeling en maakt het geen onderscheid naargelang het een eindverbruiker betreft of een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Hieruit volgt dat het product zelf voor eindverbruikers dient te zijn bestemd, en niet de mededeling over dat product. Het kan evenwel niet worden uitgesloten dat de beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg zelf op een dwaalspoor worden gebracht door onjuiste, misleidende of leugenachtige voedings- of gezondheidsclaims. Deze beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg lopen dus het risico te goeder trouw onjuiste informatie over de in de commerciële communicatie aangeprezen voedingsmiddelen te verstrekken aan de eindverbruikers met wie zij beroepshalve in contact komen. De toepassing van verordening nr. 1924/2006 op voedings- of gezondheidsclaims die worden geformuleerd in een aan beroepsbeoefenaars gerichte commerciële mededeling, draagt dus bij tot een hoog niveau van consumentenbescherming in het kader van de interne markt.

      (cf. punten 29‑31, 44, 45, 47, 54 en dictum)

    3.  Verordening nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1047/2012, verzet zich niet ertegen dat aan de beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg objectieve informatie over nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen wordt verstrekt, waarbij van een technische en wetenschappelijke terminologie gebruik wordt gemaakt, wanneer de mededeling niet-commercieel is. Hoewel uit artikel 5, lid 2, van deze verordening volgt dat voedings- en gezondheidsclaims alleen mogen worden gebruikt wanneer de gemiddelde consument de in de claim beschreven heilzame effecten kan begrijpen, mag hieruit evenwel niet worden afgeleid dat elke verstrekking van informatie door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven aan de beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg over nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een technische en wetenschappelijke terminologie, verboden is. In dat verband moet dit artikel 5, lid 2, aldus worden begrepen dat deze bepaling van toepassing is wanneer de voedings- en gezondheidsclaims rechtstreeks worden medegedeeld aan de eindgebruiker om deze de mogelijkheid te geven met kennis van zaken keuzen te maken.

      (cf. punten 49‑51, 53)

    Top