This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CJ0572
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 12 november 2015.
Hewlett-Packard Belgium SPRL tegen Reprobel SCRL.
Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Intellectuele eigendom – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Uitsluitend reproductierecht – Beperkingen en restricties – Artikel 5, lid 2, onder a) en b) – Beperking voor reprografie – Beperking voor privékopieën – Vereiste dat de beperkingen coherent worden toegepast – Begrip ‚billijke compensatie’ – Inning van een heffing op multifunctionele printers, bij wijze van billijke compensatie – Evenredige vergoeding – Forfaitaire vergoeding – Cumulatie van forfaitaire en de evenredige vergoeding – Berekeningswijze – Begunstigden van de billijke compensatie – Auteurs en uitgevers – Bladmuziek.
Zaak C-572/13.
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 12 november 2015.
Hewlett-Packard Belgium SPRL tegen Reprobel SCRL.
Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Intellectuele eigendom – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Uitsluitend reproductierecht – Beperkingen en restricties – Artikel 5, lid 2, onder a) en b) – Beperking voor reprografie – Beperking voor privékopieën – Vereiste dat de beperkingen coherent worden toegepast – Begrip ‚billijke compensatie’ – Inning van een heffing op multifunctionele printers, bij wijze van billijke compensatie – Evenredige vergoeding – Forfaitaire vergoeding – Cumulatie van forfaitaire en de evenredige vergoeding – Berekeningswijze – Begunstigden van de billijke compensatie – Auteurs en uitgevers – Bladmuziek.
Zaak C-572/13.
Court reports – general
Zaak C‑572/13
Hewlett-Packard Belgium bvba
tegen
Reprobel cvba
(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Cour d’appel de Bruxelles)
„Prejudiciële verwijzing — Harmonisatie van de wetgevingen — Intellectuele eigendom — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 2001/29/EG — Uitsluitend reproductierecht — Beperkingen en restricties — Artikel 5, lid 2, onder a) en b) — Beperking voor reprografie — Beperking voor privékopieën — Vereiste dat de beperkingen coherent worden toegepast — Begrip ‚billijke compensatie’ — Inning van een heffing op multifunctionele printers, bij wijze van billijke compensatie — Evenredige vergoeding — Forfaitaire vergoeding — Cumulatie van forfaitaire en de evenredige vergoeding — Berekeningswijze — Begunstigden van de billijke compensatie — Auteurs en uitgevers — Bladmuziek”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 12 november 2015
Prejudiciële vragen — Bevoegdheid van het Hof — Grenzen — Bevoegdheid van de nationale rechter — Vaststelling en beoordeling van de feiten van het geding — Noodzaak van een prejudiciële vraag en relevantie van de gestelde vragen — Beoordeling door de nationale rechter
(Art. 267 VWEU)
Harmonisatie van de wetgevingen — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 2001/29 — Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij — Reproductierecht — Beperking voor reprografie — Billijke compensatie — Verschillende belasting voor natuurlijke personen die zonder commercieel oogmerk kopieën voor privégebruik maken, en voor gebruikers die met andere oogmerken handelen
[Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 2, a) en b)]
Harmonisatie van de wetgevingen — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 2001/29 — Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij — Reproductierecht — Beperkingen voor reprografie en voor privékopieën — Billijke compensatie — Nationale regeling volgens welke een gedeelte van de billijke compensatie wordt toegekend aan de uitgevers, zonder dat deze uitgevers verplicht zijn om de auteurs daar aanspraak op te laten maken — Ontoelaatbaarheid
[Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2 en 5, lid 2, a) en b)]
Harmonisatie van de wetgevingen — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 2001/29 — Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij — Reproductierecht — Beperkingen voor reprografie en voor privékopieën — Billijke compensatie — Nationale regeling waarbij een ongedifferentieerd systeem ter inning van de billijke compensatie wordt ingevoerd dat reproducties van bladmuziek betreft alsook inbreuk makende producties die uit een ongeoorloofde bron zijn gemaakt — Ontoelaatbaarheid
[Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 2, a) en b)]
Harmonisatie van de wetgevingen — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 2001/29 — Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij — Reproductierecht — Beperkingen voor reprografie en voor privékopieën — Billijke compensatie — Financiering van de compensatie door middel van een forfaitaire heffing die aan de fabrikanten en de invoerders van multifunctionele printers wordt opgelegd en waarvan het bedrag wordt bepaald op basis van de snelheid van het apparaat — Inning van een aanvullende evenredige vergoeding die door de gebruikers moet worden betaald en waarvan het bedrag wordt bepaald op basis van het aantal gemaakte kopieën — Ontoelaatbaarheid — Voorwaarden
[Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 2, a) en b)]
Zie de tekst van de beslissing.
(cf. punten 24, 25)
Artikel 5, lid 2, onder a), en artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moeten aldus worden uitgelegd dat met betrekking tot de daarin vermelde term „billijke compensatie” een onderscheid dient te worden gemaakt naargelang de reproductie op papier of een soortgelijke drager, met behulp van een fotografische techniek of een andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, wordt gemaakt door een willekeurige gebruiker dan wel door een natuurlijke persoon voor privégebruik en zonder enig rechtstreeks of indirect commercieel oogmerk.
Voor de vaststelling van de billijke compensatie is de situatie waarin reproducties in het kader van de in artikel 5, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/29 neergelegde beperking voor reprografie door een natuurlijke persoon voor privégebruik worden gemaakt zonder enig rechtstreeks of indirect commercieel oogmerk, immers niet vergelijkbaar met de situatie waarin reproducties weliswaar eveneens in het kader van deze beperking voor reprografie worden gemaakt, maar door een gebruiker die geen natuurlijk persoon is dan wel door een natuurlijk persoon voor een ander gebruik dan privégebruik of met een oogmerk dat rechtstreeks of indirect commercieel is. De door de rechthebbenden in de eerste situatie geleden schade verschilt normaal gezien immers van de door de rechthebbenden in de tweede situatie geleden schade.
(cf. punten 41, 43, dictum 1)
Artikel 5, lid 2, onder a), en artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij verzetten zich tegen een nationale wettelijke regeling die de lidstaat toestaat om een gedeelte van de aan de rechthebbenden toekomende billijke compensatie toe te kennen aan de uitgevers van de door de auteurs gecreëerde werken, terwijl deze uitgevers niet verplicht zijn om de auteurs, zelfs maar indirect, aanspraak te laten maken op het gedeelte van de compensatie dat hun is ontzegd.
De billijke compensatie, die in het kader van de in artikel 5, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/29 neergelegde beperking voor reprografie en de in artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 neergelegde beperking voor privékopieën verschuldigd is, strekt er immers toe de schade te herstellen die de rechthebbenden hebben geleden doordat hun werken zonder hun toestemming zijn gereproduceerd, en de uitgevers zijn geen houders van het uitsluitende reproductierecht in de zin van artikel 2 van richtlijn 2001/29, zodat deze uitgevers geen schade lijden in de zin van deze twee beperkingen. Zij kunnen op grond van deze beperkingen dus geen compensatie ontvangen wanneer een dergelijk voordeel tot gevolg heeft dat de houders van het reproductierecht de billijke compensatie waarop zij krachtens diezelfde beperkingen recht hebben, geheel of gedeeltelijk wordt ontnomen.
(cf. punten 48, 49, dictum 2)
Artikel 5, lid 2, onder a), en artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij verzetten zich in beginsel tegen een nationale wettelijke regeling waarbij een ongedifferentieerd systeem ter inning van de billijke compensatie wordt ingevoerd dat ook voor reproducties van bladmuziek geldt. Ook verzetten deze bepalingen zich tegen een nationale wettelijke regeling waarbij een ongedifferentieerd systeem ter inning van de billijke compensatie wordt ingevoerd dat eveneens geldt voor inbreuk makende reproducties die zijn gemaakt uit ongeoorloofde bronnen.
Wat allereerst bladmuziek betreft, vloeit uit de tekst van artikel 5, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/29 uitdrukkelijk voort dat deze uitgesloten is van de werkingssfeer van de in die bepaling neergelegde beperking voor reprografie. Zij kan dus niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van de billijke compensatie in het kader van deze beperking, ook niet wanneer de bladmuziek door een natuurlijk persoon voor privégebruik en zonder enig rechtstreeks of indirect commercieel oogmerk wordt gereproduceerd. Diezelfde conclusie geldt in beginsel ook voor de in artikel 5, lid 2, onder b), van die richtlijn neergelegde beperking voor privékopieën. Indien de reproductie van bladmuziek was toegestaan in het kader van de ene beperking en verboden in het kader van de andere, zou de rechtssituatie in de betrokken lidstaat immers tegenstrijdigheden bevatten en zou het verbod om de reproductie van bladmuziek toe te staan, kunnen worden omzeild. Derhalve moet de in artikel 5, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/29 opgenomen uitsluiting van bladmuziek aldus worden opgevat dat zij er niet enkel toe strekt de draagwijdte van de beperking voor reprografie in te perken, maar ook tot doel heeft een bijzonder stelsel voor dit type van beschermd materiaal in te voeren, dat de reproductie ervan in beginsel verbiedt indien de rechthebbenden daarmee niet hebben ingestemd.
Wat vervolgens de inbreuk makende reproducties betreft, zou, indien werd aanvaard dat reproducties die in het kader van de beperking voor reprografie worden vervaardigd voor privégebruik, mogen zijn gemaakt uit een ongeoorloofde bron, de verspreiding van nagemaakte of vervalste werken worden aangemoedigd, waardoor het aantal verkopen van of andere legale transacties met betrekking tot beschermde werken noodzakelijkerwijze zou dalen en er dus afbreuk zou worden gedaan aan de normale exploitatie daarvan. Voorts zou dit de houders van het auteursrecht ongerechtvaardigde schade kunnen toebrengen.
(cf. punten 51‑54, 60, 61, 64, dictum 3)
Artikel 5, lid 2, onder a), en artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij verzetten zich tegen een nationale wettelijke regeling waarbij een systeem is ingevoerd dat ter financiering van de billijke compensatie voor de rechthebbenden twee vormen van vergoeding combineert, namelijk ten eerste een forfaitaire vergoeding die door de fabrikant, de invoerder of de intracommunautaire koper van apparaten waarmee beschermde werken kunnen worden gereproduceerd, wordt betaald vóór er enige reproductie plaatsvindt, namelijk op de datum waarop die apparaten op het nationale grondgebied in de handel worden gebracht, en ten tweede een evenredige vergoeding, die na het vervaardigen van de reproducties wordt geïnd, uitsluitend wordt berekend door het aantal vervaardigde kopieën te vermenigvuldigen met een bepaalde eenheidsprijs, en verschuldigd is door de natuurlijke of rechtspersonen die deze reproducties vervaardigen, voor zover:
— |
het bedrag van de forfaitaire vergoeding die vóór het maken van de reproductie wordt betaald, uitsluitend wordt berekend op basis van de snelheid waarmee de betrokken apparaten reproducties kunnen maken; |
— |
het bedrag van de evenredige vergoeding die na het maken van de reproducties wordt geïnd, verschilt naargelang de vergoedingsplichtige al dan niet aan de inning van deze vergoeding heeft meegewerkt, en |
— |
het gecombineerde systeem, in zijn geheel beschouwd, geen mechanismen – en met name geen terugbetalingsmechanismen – omvat die de complementaire toepassing van het criterium van de daadwerkelijke schade en van het criterium van de forfaitair vastgestelde schade ten aanzien van de verschillende categorieën van gebruikers mogelijk maken. |
(cf. punt 88, dictum 4)