This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CJ0016
Property Development Company
Property Development Company
Zaak C‑16/14
Property Development Company NV
tegen
Belgische Staat
(verzoek van het Hof van Beroep te Gent om een prejudiciële beslissing)
„Prejudiciële verwijzing — Fiscale bepalingen — Zesde btw-richtlijn — Artikel 11, A — Bestemming van een goed die wordt gelijkgesteld met een levering onder bezwarende titel — Bestemming van een gebouw voor een van btw vrijgestelde activiteit — Maatstaf van heffing voor deze bestemming — Intercalaire interest die bij het optrekken van het gebouw is betaald”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 23 april 2015
Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Maatstaf van heffing – Bestemming van een door de belastingplichtige opgetrokken gebouw voor een niet aan de belasting onderworpen sector – Maatstaf van heffing bestaande in de aankoopprijs voor soortgelijke gebouwen – Intercalaire interest die tijdens de bouw is betaald, daaronder begrepen – Geen invloed
[Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 5, lid 7, b), en 11, A, lid 1, b)]
Artikel 11, A, lid 1, onder b), van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting moet aldus worden uitgelegd dat de maatstaf van heffing voor de berekening van de belasting over de toegevoegde waarde over een bestemming, in de zin van artikel 5, lid 7, onder b), van deze richtlijn, van een gebouw dat de belastingplichtige heeft doen optrekken, gelijk is aan de aankoopprijs die op het tijdstip van deze bestemming gold voor gebouwen waarvan de ligging, de omvang en de andere wezenlijke kenmerken te vergelijken zijn met die van het betrokken gebouw. Daarbij is van geen belang of een deel van deze aankoopprijs het gevolg is van de betaling van intercalaire interest.
Anders dan voor het criterium van de kostprijs, die ingevolge artikel 11, A, lid 1, onder b), van de Zesde richtlijn als maatstaf van heffing geldt indien er geen aankoopprijs is, stelt het criterium van de aankoopprijs van soortgelijke goederen de belastingoverheid immers in staat, zich te baseren op de marktprijzen voor dit soort goederen op het tijdstip van de bestemming van het betrokken gebouw, zonder dat in detail hoeft te worden onderzocht welke waardecomponenten, zoals de intercalaire interest die de belastingplichtige zelf bij het optrekken van het betrokken gebouw heeft betaald, tot deze prijzen hebben geleid.
(cf. punten 40, 41, 43 en dictum)
Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Maatstaf van heffing – Bestemming van een door de belastingplichtige opgetrokken gebouw voor een niet aan de belasting onderworpen sector – Maatstaf van heffing bestaande in de aankoopprijs voor soortgelijke gebouwen – Intercalaire interest die tijdens de bouw is betaald, daaronder begrepen – Geen invloed
[Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 5, lid 7, b), en 11, A, lid 1, b)]
Artikel 11, A, lid 1, onder b), van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting moet aldus worden uitgelegd dat de maatstaf van heffing voor de berekening van de belasting over de toegevoegde waarde over een bestemming, in de zin van artikel 5, lid 7, onder b), van deze richtlijn, van een gebouw dat de belastingplichtige heeft doen optrekken, gelijk is aan de aankoopprijs die op het tijdstip van deze bestemming gold voor gebouwen waarvan de ligging, de omvang en de andere wezenlijke kenmerken te vergelijken zijn met die van het betrokken gebouw. Daarbij is van geen belang of een deel van deze aankoopprijs het gevolg is van de betaling van intercalaire interest.
Anders dan voor het criterium van de kostprijs, die ingevolge artikel 11, A, lid 1, onder b), van de Zesde richtlijn als maatstaf van heffing geldt indien er geen aankoopprijs is, stelt het criterium van de aankoopprijs van soortgelijke goederen de belastingoverheid immers in staat, zich te baseren op de marktprijzen voor dit soort goederen op het tijdstip van de bestemming van het betrokken gebouw, zonder dat in detail hoeft te worden onderzocht welke waardecomponenten, zoals de intercalaire interest die de belastingplichtige zelf bij het optrekken van het betrokken gebouw heeft betaald, tot deze prijzen hebben geleid.
(cf. punten 40, 41, 43 en dictum)