This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CO0072
Gmina Wrocław
Gmina Wrocław
Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 20 maart 2014 – Gmina Wrocław
(zaak C‑72/13)
„Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Afstoten van vermogensbestanddelen door een gemeente”
1. |
Harmonisatie van de belastingwetgeving — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde — Economische activiteiten in de zin van artikel 9 van richtlijn 2006/12 — Verhandeling van een onroerend goed — Daaronder begrepen — Voorwaarden — Beoordeling door de nationale rechter (Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 9, lid 1) (cf. punten 15‑19, 23 en dictum) |
2. |
Harmonisatie van de belastingwetgeving — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde — Belastingplichtigen — Publiekrechtelijke lichamen — Niet-belastingplichtig voor de als overheid verrichte activiteiten — Uitzonderingen — Belastingplichtig in geval van verstoring van de mededinging van enige betekenis — Voorwaarden — Verstoring „van enige betekenis” — Draagwijdte — Daadwerkelijke of potentiële verstoring van de mededinging die meer dan onbeduidend is (Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 9, lid 1, en 13, lid 1) (cf. punten 19‑21, 23 en dictum) |
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing – Naczelny Sąd Administracyjny – Uitlegging van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) – Belasting op handelingen van een gemeente – Verkoop van goederen die krachtens de wet, uit nalatenschap of door schenking zijn verkregen – Inbreng van dergelijke goederen in een vennootschap
Dictum
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staat dat belasting over de toegevoegde waarde wordt geheven ter zake van handelingen zoals die welke de gmina Wrocław (gemeente Wrocław) op het oog heeft, voor zover de verwijzende rechterlijke instantie vaststelt dat deze handelingen een economische activiteit in de zin van artikel 9, lid 1, van deze richtlijn vormen en dat deze handelingen door die gemeente niet als overheid zijn verricht in de zin van artikel 13, lid 1, eerste alinea, van deze richtlijn. Als deze handelingen moeten worden beschouwd als handelingen die de gemeente als overheid heeft verricht, staan de bepalingen van richtlijn 2006/112 er echter niet aan in de weg dat zij aan de belasting worden onderworpen voor zover de verwijzende rechterlijke instantie vaststelt dat vrijstelling van deze handelingen tot een verstoring van de mededinging van enige betekenis in de zin van artikel 13, lid 1, tweede alinea, van deze richtlijn zou leiden.