Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CJ0565

Samenvatting van het arrest

Zaak C‑565/12

LCL Le Crédit Lyonnais SA

tegen

Fesih Kalhan

(verzoek van het Tribunal d’instance d’Orléans om een prejudiciële beslissing)

„Bescherming van de consument — Kredietovereenkomsten voor consumenten — Richtlijn 2008/48/EG — Artikelen 8 en 23 — Precontractuele verplichting van de kredietgever om de kredietwaardigheid van de kredietnemer na te gaan — Nationale bepaling die verplicht om een gegevensbestand te raadplegen — Verlies van het recht op de conventionele rente bij niet-nakoming van deze verplichting — Doeltreffende, evenredige en afschrikkende werking van de sanctie”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 27 maart 2014

  1. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Kennelijk irrelevante vragen en hypothetische vragen gesteld in een context waarin een nuttig antwoord is uitgesloten – Vragen zonder verband met het voorwerp van het hoofdgeding

    (Art. 267 VWEU)

  2. Handelingen van de instellingen – Richtlijnen – Uitvoering door de lidstaten – Noodzaak de doeltreffendheid van de richtlijnen te verzekeren – Verplichtingen van de nationale rechterlijke instanties – Verplichting tot richtlijnconforme uitlegging

    (Art. 288, derde alinea, VWEU; richtlijn 2008/48 van het Europees Parlement en de Raad)

  3. Bescherming van de consument – Kredietovereenkomsten voor consumenten – Richtlijn 2008/48 – Verplichting voor de kredietgever om de kredietwaardigheid van de kredietnemer na te gaan – Niet-nakoming van die verplichting door de kredietgever – Nationale sanctieregeling – Verlies van het recht op de conventionele rente – Behoud van het recht op de verhoogde wettelijke rente – Ontoelaatbaarheid – Voorwaarde – Bedragen die de kredietgever ontvangt na verlies van de rente, zijn niet beduidend lager zijn dan die welke hij zou hebben ontvangen indien hij die verplichting was nagekomen – Beoordeling door de nationale rechterlijke instantie

    (Richtlijn 2008/48 van het Europees Parlement en de Raad, art. 23)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 37, 38)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 54)

  3.  Artikel 23 van richtlijn 2008/48 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van een nationale sanctieregeling volgens welke een kredietgever die niet voldoet aan zijn precontractuele verplichting om de kredietwaardigheid van de kredietnemer te beoordelen aan de hand van het desbetreffende gegevensbestand, zijn recht op de conventionele rente verliest, maar van rechtswege recht heeft op rente tegen de wettelijke rentevoet, die opeisbaar wordt vanaf de uitspraak van een rechterlijke beslissing waarbij de kredietnemer wordt veroordeeld tot terugbetaling van de uitstaande schuld, en die bovendien wordt verhoogd met vijf punten indien deze zijn schuld niet binnen een termijn van twee maanden vanaf de uitspraak heeft afgelost, wanneer de verwijzende rechterlijke instantie vaststelt dat, in een geval waarin het kapitaal van de uitstaande lening wegens de tekortkoming van de kredietnemer onmiddellijk opeisbaar is, de bedragen die de kredietgever effectief kan ontvangen na toepassing van de sanctie van verlies van de rente, niet beduidend lager zijn dan de bedragen waarop hij recht zou hebben indien hij de verplichting om de kredietwaardigheid van de kredietnemer na te gaan, wel was nagekomen.

    (cf. punt 55 en dictum)

Top