Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CJ0118

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C‑118/13

    Gülay Bollacke

    tegen

    K + K Klaas & Kock B.V. & Co. KG

    (verzoek van het Landesarbeitsgericht Hamm om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Sociale politiek — Richtlijn 2003/88/EG — Organisatie van de arbeidstijd — Jaarlijkse vakantie met behoud van loon — Financiële vergoeding bij overlijden”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 juni 2014

    1. Sociale politiek – Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers – Organisatie van de arbeidstijd – Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon – Beginsel van het sociale recht van de Unie, dat van bijzonder belang is – Grenzen

      (Richtlijn 2003/88 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7, lid 2; richtlijn 93/104 van de Raad)

    2. Sociale politiek – Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers – Organisatie van de arbeidstijd – Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon – Financiële vergoeding voor niet‑opgenomen vakantie die aan het einde van de arbeidsverhouding wordt betaald – Nationale regeling op grond waarvan die vergoeding wordt geweigerd in geval van ziekteverlof tijdens de referentieperiode – Ontoelaatbaarheid

      (Richtlijn 2003/88 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7, lid 2)

    3. Sociale politiek – Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers – Organisatie van de arbeidstijd – Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon – Financiële vergoeding voor niet‑opgenomen vakantie die aan het einde van de arbeidsverhouding wordt betaald – Nationale regeling volgens welke het recht op een compenserende vergoeding vervalt bij het overlijden van de werknemer – Ontoelaatbaarheid – Recht op de vergoeding niet afhankelijk van een voorafgaand verzoek van de betrokkene

      (Richtlijn 2003/88 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 15, 16)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 17, 18)

    3.  Artikel 7 van richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale wetten of gebruiken volgens welke het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon vervalt zonder dat een recht ontstaat op een financiële vergoeding voor niet‑opgenomen vakantie, in geval van beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden van de werknemer. Het recht op die vergoeding mag niet afhankelijk worden gesteld van een voorafgaand verzoek van de betrokkene.

      Dit recht op jaarlijkse vakantie vormt immers slechts een van de twee aspecten van een wezenlijk beginsel van het sociale recht van de Unie dat eveneens het recht op betaling in geval van beëindiging van de arbeidsverhouding omvat. Voorts is een financiële vergoeding bij beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden van de werknemer noodzakelijk om het nuttig effect van het bij richtlijn 2003/88 aan de werknemer verleende recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon te waarborgen. Indien de verplichting tot betaling van het loon voor jaarlijkse vakantie ophield te bestaan bij beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden van de werknemer, zou dit immers tot gevolg hebben dat een toevallige omstandigheid, waarover noch de werknemer noch de werkgever controle heeft, leidt tot het totale verlies met terugwerkende kracht van het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon zelf, zoals neergelegd in artikel 7 van richtlijn 2003/88.

      Aangezien artikel 7, lid 2, van richtlijn 2003/88 voor het ontstaan van het recht op een financiële vergoeding geen andere voorwaarde stelt dan dat de arbeidsverhouding is beëindigd, mag het recht op die vergoeding bovendien niet afhankelijk worden gesteld van een daartoe strekkende voorafgaande aanvraag.

      (cf. punten 20, 23‑25, 27, 29, 30 en dictum)

    Top

    Zaak C‑118/13

    Gülay Bollacke

    tegen

    K + K Klaas & Kock B.V. & Co. KG

    (verzoek van het Landesarbeitsgericht Hamm om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Sociale politiek — Richtlijn 2003/88/EG — Organisatie van de arbeidstijd — Jaarlijkse vakantie met behoud van loon — Financiële vergoeding bij overlijden”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 juni 2014

    1. Sociale politiek — Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers — Organisatie van de arbeidstijd — Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon — Beginsel van het sociale recht van de Unie, dat van bijzonder belang is — Grenzen

      (Richtlijn 2003/88 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7, lid 2; richtlijn 93/104 van de Raad)

    2. Sociale politiek — Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers — Organisatie van de arbeidstijd — Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon — Financiële vergoeding voor niet‑opgenomen vakantie die aan het einde van de arbeidsverhouding wordt betaald — Nationale regeling op grond waarvan die vergoeding wordt geweigerd in geval van ziekteverlof tijdens de referentieperiode — Ontoelaatbaarheid

      (Richtlijn 2003/88 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7, lid 2)

    3. Sociale politiek — Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers — Organisatie van de arbeidstijd — Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon — Financiële vergoeding voor niet‑opgenomen vakantie die aan het einde van de arbeidsverhouding wordt betaald — Nationale regeling volgens welke het recht op een compenserende vergoeding vervalt bij het overlijden van de werknemer — Ontoelaatbaarheid — Recht op de vergoeding niet afhankelijk van een voorafgaand verzoek van de betrokkene

      (Richtlijn 2003/88 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 15, 16)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 17, 18)

    3.  Artikel 7 van richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale wetten of gebruiken volgens welke het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon vervalt zonder dat een recht ontstaat op een financiële vergoeding voor niet‑opgenomen vakantie, in geval van beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden van de werknemer. Het recht op die vergoeding mag niet afhankelijk worden gesteld van een voorafgaand verzoek van de betrokkene.

      Dit recht op jaarlijkse vakantie vormt immers slechts een van de twee aspecten van een wezenlijk beginsel van het sociale recht van de Unie dat eveneens het recht op betaling in geval van beëindiging van de arbeidsverhouding omvat. Voorts is een financiële vergoeding bij beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden van de werknemer noodzakelijk om het nuttig effect van het bij richtlijn 2003/88 aan de werknemer verleende recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon te waarborgen. Indien de verplichting tot betaling van het loon voor jaarlijkse vakantie ophield te bestaan bij beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden van de werknemer, zou dit immers tot gevolg hebben dat een toevallige omstandigheid, waarover noch de werknemer noch de werkgever controle heeft, leidt tot het totale verlies met terugwerkende kracht van het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon zelf, zoals neergelegd in artikel 7 van richtlijn 2003/88.

      Aangezien artikel 7, lid 2, van richtlijn 2003/88 voor het ontstaan van het recht op een financiële vergoeding geen andere voorwaarde stelt dan dat de arbeidsverhouding is beëindigd, mag het recht op die vergoeding bovendien niet afhankelijk worden gesteld van een daartoe strekkende voorafgaande aanvraag.

      (cf. punten 20, 23‑25, 27, 29, 30 en dictum)

    Top