EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CJ0018

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Vrijstellingen – Diensten die nauw verband houden met sportbeoefening of lichamelijke opvoeding – Sportbeoefening – Begrip – Sportactiviteiten die niet in georganiseerd verband, noch op regelmatige basis worden beoefend en niet tot doel hebben aan sportcompetities deel te nemen – Daaronder begrepen

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 132, lid 1, sub m)

2. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Dienstverrichtingen – Handelingen die uit verschillende elementen bestaan – Handeling die als één enkele prestatie moet worden beschouwd – Criteria voor vaststelling

(Richtlijn 2006/112 van de Raad)

3. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Vrijstellingen – Diensten die nauw verband houden met sportbeoefening of lichamelijke opvoeding – Toegang tot aquapark – Daaronder begrepen – Criteria – Beoordeling door nationale rechterlijke instantie

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 132, lid 1, sub m)

Samenvatting

1. Artikel 132, lid 1, sub m, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat sportactiviteiten die niet in georganiseerd verband noch op regelmatige basis worden beoefend en niet tot doel hebben aan sportcompetities deel te nemen, als beoefening van sport in de zin van deze bepaling kunnen worden aangemerkt.

Het is voor de toepassing van deze bepaling niet vereist dat de sportactiviteit op een bepaald niveau – bijvoorbeeld op professioneel niveau – wordt beoefend en evenmin dat de betrokken sportactiviteit op een bepaalde manier wordt beoefend, te weten op regelmatige basis, in georganiseerd verband of met het oog op deelneming aan sportcompetities, voor zover deze activiteit echter niet louter ter ontspanning en vermaak wordt uitgeoefend.

(cf. punten 22, 25, dictum 1)

2. Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 27-30)

3. Artikel 132, lid 1, sub m, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat de toegang tot een aquapark waarvan de installaties door de bezoekers niet alleen kunnen worden gebruikt voor de beoefening van sportactiviteiten, maar ook voor andere soorten van recreatie of ontspanning, een dienst kan zijn die nauw samenhangt met de beoefening van sport. Het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie om rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van de zaak aan de hand van de hierna genoemde uitleggingsgegevens te bepalen of dit het geval is.

Ter beantwoording van de vraag of er sprake is van één enkele samengestelde prestatie dient te worden nagegaan of de verschillende installaties in het betrokken aquapark één geheel vormen, zodat de toegang tot dat geheel één prestatie is waarvan de opsplitsing kunstmatig zou aandoen. De omstandigheid dat het enige aangeboden type toegangskaart voor het aquapark toegang verleent tot alle installaties, zonder dat daarbij enig onderscheid wordt gemaakt naargelang het type installatie waarvan daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt, de wijze waarop en de tijdsspanne waarin van de toegangskaart gebruik wordt gemaakt zolang zij geldig is, vormt in dit verband een belangrijke aanwijzing dat er sprake is van één enkele samengestelde prestatie.

Om vast te stellen of de mogelijkheid om onder artikel 132, lid 1, sub m, van richtlijn 2006/112 vallende sportactiviteiten te beoefenen, dan wel het louter rusten en zich ontspannen het overheersende element van een dergelijke samengestelde prestatie is, dient het standpunt van de gemiddelde consument te worden ingenomen, dat moet worden afgebakend op basis van een geheel van objectieve gegevens. In het kader van deze algemene beoordeling moet in het bijzonder rekening worden gehouden met de wijze waarop het betrokken aquapark is opgevat, hetgeen blijkt uit de objectieve kenmerken ervan, te weten de verschillende types installaties waarvan gebruik kan worden gemaakt, de inrichting ervan, het aantal ervan en het belang ervan in verhouding tot de volledige infrastructuur.

(cf. punten 32, 33, 37, dictum 2)

Top

Zaak C-18/12

Město Žamberk

tegen

Finanční ředitelství v Hradci Králové, thans Odvolací finanční ředitelství

(verzoek van de Nejvyšší správní soud om een prejudiciële beslissing)

„Fiscale bepalingen — Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 132, lid 1, sub m — Vrijstelling — Diensten die nauw verband houden met sportbeoefening of lichamelijke opvoeding — Beoefening van sportactiviteiten die niet in georganiseerd verband en evenmin op regelmatige basis plaatsvindt — Gemeentelijk aquapark”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 21 februari 2013

  1. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Vrijstellingen – Diensten die nauw verband houden met sportbeoefening of lichamelijke opvoeding – Sportbeoefening – Begrip – Sportactiviteiten die niet in georganiseerd verband, noch op regelmatige basis worden beoefend en niet tot doel hebben aan sportcompetities deel te nemen – Daaronder begrepen

    (Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 132, lid 1, sub m)

  2. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Dienstverrichtingen – Handelingen die uit verschillende elementen bestaan – Handeling die als één enkele prestatie moet worden beschouwd – Criteria voor vaststelling

    (Richtlijn 2006/112 van de Raad)

  3. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Vrijstellingen – Diensten die nauw verband houden met sportbeoefening of lichamelijke opvoeding – Toegang tot aquapark – Daaronder begrepen – Criteria – Beoordeling door nationale rechterlijke instantie

    (Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 132, lid 1, sub m)

  1.  Artikel 132, lid 1, sub m, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat sportactiviteiten die niet in georganiseerd verband noch op regelmatige basis worden beoefend en niet tot doel hebben aan sportcompetities deel te nemen, als beoefening van sport in de zin van deze bepaling kunnen worden aangemerkt.

    Het is voor de toepassing van deze bepaling niet vereist dat de sportactiviteit op een bepaald niveau – bijvoorbeeld op professioneel niveau – wordt beoefend en evenmin dat de betrokken sportactiviteit op een bepaalde manier wordt beoefend, te weten op regelmatige basis, in georganiseerd verband of met het oog op deelneming aan sportcompetities, voor zover deze activiteit echter niet louter ter ontspanning en vermaak wordt uitgeoefend.

    (cf. punten 22, 25, dictum 1)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 27-30)

  3.  Artikel 132, lid 1, sub m, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat de toegang tot een aquapark waarvan de installaties door de bezoekers niet alleen kunnen worden gebruikt voor de beoefening van sportactiviteiten, maar ook voor andere soorten van recreatie of ontspanning, een dienst kan zijn die nauw samenhangt met de beoefening van sport. Het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie om rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van de zaak aan de hand van de hierna genoemde uitleggingsgegevens te bepalen of dit het geval is.

    Ter beantwoording van de vraag of er sprake is van één enkele samengestelde prestatie dient te worden nagegaan of de verschillende installaties in het betrokken aquapark één geheel vormen, zodat de toegang tot dat geheel één prestatie is waarvan de opsplitsing kunstmatig zou aandoen. De omstandigheid dat het enige aangeboden type toegangskaart voor het aquapark toegang verleent tot alle installaties, zonder dat daarbij enig onderscheid wordt gemaakt naargelang het type installatie waarvan daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt, de wijze waarop en de tijdsspanne waarin van de toegangskaart gebruik wordt gemaakt zolang zij geldig is, vormt in dit verband een belangrijke aanwijzing dat er sprake is van één enkele samengestelde prestatie.

    Om vast te stellen of de mogelijkheid om onder artikel 132, lid 1, sub m, van richtlijn 2006/112 vallende sportactiviteiten te beoefenen, dan wel het louter rusten en zich ontspannen het overheersende element van een dergelijke samengestelde prestatie is, dient het standpunt van de gemiddelde consument te worden ingenomen, dat moet worden afgebakend op basis van een geheel van objectieve gegevens. In het kader van deze algemene beoordeling moet in het bijzonder rekening worden gehouden met de wijze waarop het betrokken aquapark is opgevat, hetgeen blijkt uit de objectieve kenmerken ervan, te weten de verschillende types installaties waarvan gebruik kan worden gemaakt, de inrichting ervan, het aantal ervan en het belang ervan in verhouding tot de volledige infrastructuur.

    (cf. punten 32, 33, 37, dictum 2)

Top