Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CJ0597

Samenvatting van het arrest

Court reports – general

Zaak C‑597/12 P

Isdin SA

tegen

Bial-Portela & Ca SA

„Hogere voorziening — Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk ZEBEXIR — Ouder woordmerk ZEBINIX — Relatieve weigeringsgronden — Verordening (EG) nr. 207/2009 — Artikel 8, lid 1, sub b — Motiveringsplicht”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 17 oktober 2013

  1. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met ouder merk – Beoordelingscriteria

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

  2. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Overeenstemming van betrokken merken – Beoordelingscriteria

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

  3. Hogere voorziening – Middelen – Ontoereikende motivering – Impliciete motivering door Gerecht – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

    (Statuut van het Hof van Justitie, art. 36 en 53, eerste alinea)

  4. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Afzonderlijk onderzoek van weigeringsgronden voor elke in inschrijvingsaanvraag opgegeven waar of dienst – Motiveringsplicht inzake weigering van inschrijving – Omvang

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, en 73)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 17, 18)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 19, 20)

  3.  De ingevolge de artikelen 36 en 53, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie op het Gerecht rustende verplichting om zijn arresten te motiveren, houdt niet in dat het Gerecht alle door partijen bij het geding uiteengezette argumenten één voor één uitputtend dient te behandelen. De motivering kan dus impliciet zijn, mits de belanghebbenden de gronden kunnen kennen waarop het Gerecht zich baseert en het Hof over voldoende elementen beschikt om zijn toezicht in het kader van een hogere voorziening uit te oefenen

    (cf. punt 21)

  4.  Het onderzoek van de weigeringsgronden moet betrekking hebben op elk van de waren of diensten waarvoor de inschrijving van het gemeenschapsmerk is aangevraagd. Wanneer dezelfde weigeringsgrond wordt aangevoerd voor een categorie of een groep van waren of diensten, mag de motivering echter globaal zijn voor alle betrokken waren of diensten. Deze mogelijkheid geldt evenwel enkel voor waren en diensten die zo rechtstreeks en concreet onderling verbonden zijn dat zij een categorie of groep van waren of diensten vormen die voldoende homogeen is. Het volstaat niet dat de betrokken waren of diensten tot dezelfde klasse in de zin van de Overeenkomst van Nice behoren, om van een dergelijke homogeniteit te kunnen spreken, aangezien deze klassen vaak een grote verscheidenheid van waren of diensten omvatten die niet noodzakelijk onderling in die mate voldoende rechtstreeks en concreet verbonden zijn. Wanneer het Gerecht zelf een onderscheid tussen de waren van eenzelfde klasse van de Overeenkomst van Nice heeft gemaakt op basis van de omstandigheden waaronder deze in de handel worden gebracht, moet het zijn beslissing motiveren voor elk van de groepen waren die het binnen deze klasse heeft gevormd.

    (cf. punten 25‑28)

Top

Zaak C‑597/12 P

Isdin SA

tegen

Bial-Portela & Ca SA

„Hogere voorziening — Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk ZEBEXIR — Ouder woordmerk ZEBINIX — Relatieve weigeringsgronden — Verordening (EG) nr. 207/2009 — Artikel 8, lid 1, sub b — Motiveringsplicht”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 17 oktober 2013

  1. Gemeenschapsmerk — Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk — Relatieve weigeringsgronden — Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten — Gevaar voor verwarring met ouder merk — Beoordelingscriteria

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

  2. Gemeenschapsmerk — Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk — Relatieve weigeringsgronden — Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten — Overeenstemming van betrokken merken — Beoordelingscriteria

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

  3. Hogere voorziening — Middelen — Ontoereikende motivering — Impliciete motivering door Gerecht — Toelaatbaarheid — Voorwaarden

    (Statuut van het Hof van Justitie, art. 36 en 53, eerste alinea)

  4. Gemeenschapsmerk — Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk — Relatieve weigeringsgronden — Afzonderlijk onderzoek van weigeringsgronden voor elke in inschrijvingsaanvraag opgegeven waar of dienst — Motiveringsplicht inzake weigering van inschrijving — Omvang

    (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, en 73)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 17, 18)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 19, 20)

  3.  De ingevolge de artikelen 36 en 53, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie op het Gerecht rustende verplichting om zijn arresten te motiveren, houdt niet in dat het Gerecht alle door partijen bij het geding uiteengezette argumenten één voor één uitputtend dient te behandelen. De motivering kan dus impliciet zijn, mits de belanghebbenden de gronden kunnen kennen waarop het Gerecht zich baseert en het Hof over voldoende elementen beschikt om zijn toezicht in het kader van een hogere voorziening uit te oefenen

    (cf. punt 21)

  4.  Het onderzoek van de weigeringsgronden moet betrekking hebben op elk van de waren of diensten waarvoor de inschrijving van het gemeenschapsmerk is aangevraagd. Wanneer dezelfde weigeringsgrond wordt aangevoerd voor een categorie of een groep van waren of diensten, mag de motivering echter globaal zijn voor alle betrokken waren of diensten. Deze mogelijkheid geldt evenwel enkel voor waren en diensten die zo rechtstreeks en concreet onderling verbonden zijn dat zij een categorie of groep van waren of diensten vormen die voldoende homogeen is. Het volstaat niet dat de betrokken waren of diensten tot dezelfde klasse in de zin van de Overeenkomst van Nice behoren, om van een dergelijke homogeniteit te kunnen spreken, aangezien deze klassen vaak een grote verscheidenheid van waren of diensten omvatten die niet noodzakelijk onderling in die mate voldoende rechtstreeks en concreet verbonden zijn. Wanneer het Gerecht zelf een onderscheid tussen de waren van eenzelfde klasse van de Overeenkomst van Nice heeft gemaakt op basis van de omstandigheden waaronder deze in de handel worden gebracht, moet het zijn beslissing motiveren voor elk van de groepen waren die het binnen deze klasse heeft gevormd.

    (cf. punten 25‑28)

Top