Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CJ0392

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C-392/11

    Field Fisher Waterhouse LLP

    tegen

    Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs

    [verzoek van het First-tier Tribunal (Tax Chamber) om een prejudiciële beslissing]

    „Btw — Vrijstelling van verhuur van onroerend goed — Verhuur van commerciële ruimten — Diensten verbonden aan deze verhuur — Kwalificatie van handeling voor btw-doeleinden — Handeling bestaande uit één enkele prestatie dan wel uit meerdere zelfstandige prestaties”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 27 september 2012

    1. Harmonisatie van belastingwetgevingen – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Dienstverrichtingen – Handelingen die uit verschillende elementen bestaan – Handeling die als één enkele prestatie moet worden beschouwd – Criteria voor vaststelling

      (Richtlijn 2006/112 van de Raad)

    2. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van Hof – Grenzen – Vaststelling van strekking van vraag

      (Art. 267 VWEU)

    3. Harmonisatie van belastingwetgevingen – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Dienstverrichtingen – Handelingen die uit verschillende elementen bestaan – Verhuur van onroerend goed – Diensten verbonden aan verhuur van onroerend goed – Handeling die als één enkele prestatie kan worden beschouwd – Beoordeling door nationale rechter

      (Richtlijn 2006/112 van de Raad)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 14-19)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 20)

    3.  Richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde dient aldus te worden uitgelegd dat een verhuur van onroerende goederen en de aan deze verhuur verbonden diensten als met name de watervoorziening, de verwarming in het gehele pand, de reparatie van het gebouw zelf en de apparatuur ervan, de schoonmaak van de gemeenschappelijke ruimten en de beveiliging van het pand, voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde één dienst kunnen vormen. Dienaangaande vormt de in de huurovereenkomst aan de verhuurder geboden mogelijkheid om deze te beëindigen ingeval de huurder de huurlasten niet betaalt, een aanwijzing die ervoor pleit dat sprake is van één dienst, hoewel deze mogelijkheid niet noodzakelijk van doorslaggevend belang is voor de beoordeling of sprake is van een dergelijke dienst. Daarentegen kan op basis van het feit dat een derde in beginsel deze diensten kan verrichten, niet worden geconcludeerd dat deze diensten niet één dienst kunnen vormen. Het staat aan de verwijzende rechter om te bepalen of de betrokken handelingen, tegen de achtergrond van de door het Hof verstrekte uitleggingsgegevens en gelet op de bijzondere omstandigheden van de zaak, dermate onderling verbonden zijn dat zij als één dienst van verhuur van onroerende goederen moeten worden beschouwd.

      (cf. punten 8, 28 en dictum)

    Top

    Zaak C-392/11

    Field Fisher Waterhouse LLP

    tegen

    Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs

    [verzoek van het First-tier Tribunal (Tax Chamber) om een prejudiciële beslissing]

    „Btw — Vrijstelling van verhuur van onroerend goed — Verhuur van commerciële ruimten — Diensten verbonden aan deze verhuur — Kwalificatie van handeling voor btw-doeleinden — Handeling bestaande uit één enkele prestatie dan wel uit meerdere zelfstandige prestaties”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 27 september 2012

    1. Harmonisatie van belastingwetgevingen — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Dienstverrichtingen — Handelingen die uit verschillende elementen bestaan — Handeling die als één enkele prestatie moet worden beschouwd — Criteria voor vaststelling

      (Richtlijn 2006/112 van de Raad)

    2. Prejudiciële vragen — Bevoegdheid van Hof — Grenzen — Vaststelling van strekking van vraag

      (Art. 267 VWEU)

    3. Harmonisatie van belastingwetgevingen — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde — Dienstverrichtingen — Handelingen die uit verschillende elementen bestaan — Verhuur van onroerend goed — Diensten verbonden aan verhuur van onroerend goed — Handeling die als één enkele prestatie kan worden beschouwd — Beoordeling door nationale rechter

      (Richtlijn 2006/112 van de Raad)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 14-19)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 20)

    3.  Richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde dient aldus te worden uitgelegd dat een verhuur van onroerende goederen en de aan deze verhuur verbonden diensten als met name de watervoorziening, de verwarming in het gehele pand, de reparatie van het gebouw zelf en de apparatuur ervan, de schoonmaak van de gemeenschappelijke ruimten en de beveiliging van het pand, voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde één dienst kunnen vormen. Dienaangaande vormt de in de huurovereenkomst aan de verhuurder geboden mogelijkheid om deze te beëindigen ingeval de huurder de huurlasten niet betaalt, een aanwijzing die ervoor pleit dat sprake is van één dienst, hoewel deze mogelijkheid niet noodzakelijk van doorslaggevend belang is voor de beoordeling of sprake is van een dergelijke dienst. Daarentegen kan op basis van het feit dat een derde in beginsel deze diensten kan verrichten, niet worden geconcludeerd dat deze diensten niet één dienst kunnen vormen. Het staat aan de verwijzende rechter om te bepalen of de betrokken handelingen, tegen de achtergrond van de door het Hof verstrekte uitleggingsgegevens en gelet op de bijzondere omstandigheden van de zaak, dermate onderling verbonden zijn dat zij als één dienst van verhuur van onroerende goederen moeten worden beschouwd.

      (cf. punten 8, 28 en dictum)

    Top