EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CJ0179

Samenvatting van het arrest

Zaak C-179/11

Cimade

en

Groupe d’information et de soutien des immigrés (GISTI)

tegen

Ministre de l’Intérieur, de l’Outre-mer, des Collectivités territoriales et

de l’Immigration

[verzoek van de Conseil d’État (Frankrijk) om een prejudiciële beslissing]

„Asielverzoeken — Richtlijn 2003/9/EG — Minimumnormen voor opvang van asielzoekers in lidstaten — Verordening (EG) nr. 343/2003 — Verplichting om asielzoekers minimale opvangvoorzieningen te garanderen gedurende procedure van overname of terugname door verantwoordelijke lidstaat — Bepaling van lidstaat die moet instaan voor financiële last van verstrekking van minimale voorzieningen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 27 september 2012

  1. Grenscontroles, asiel en immigratie – Asielbeleid – Minimumnormen voor opvang van asielzoekers in lidstaten – Richtlijn 2003/9 – Verstrekking van minimale opvangvoorzieningen – Verplichting rustend op staat waar asielzoeker verzoek heeft ingediend en verblijft

    (Verordening nr. 343/2003 van de Raad; richtlijnen van de Raad 2003/9, art. 3, lid 1, en 2005/85, punt 29 van de considerans en art. 2, sub k, en 7, lid 1)

  2. Grenscontroles, asiel en immigratie – Asielbeleid – Minimumnormen voor opvang van asielzoekers in lidstaten – Richtlijn 2003/9 – Verstrekking van minimale opvangvoorzieningen – Verplichting rustend op staat waar asielzoeker verzoek heeft ingediend en verblijft, tot op tijdstip van diens daadwerkelijke overdracht aan staat die verantwoordelijk is voor behandeling van verzoek

    (Verordening nr. 343/2003 van de Raad; richtlijn 2003/9 van de Raad)

  3. Grenscontroles, asiel en immigratie – Asielbeleid – Minimumnormen voor opvang van asielzoekers in lidstaten – Richtlijn 2003/9 – Verstrekking van minimale opvangvoorzieningen – Financiële last voor rekening van staat waar asielzoeker verzoek heeft ingediend en verblijft

    (Verordening nr. 343/2003 van de Raad; richtlijn 2003/9 van de Raad; beschikking nr. 573/2007 van het Europees Parlement en de Raad)

  1.  Richtlijn 2003/9 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat waarbij een asielverzoek wordt ingediend, de in die richtlijn vastgestelde minimale opvangvoorzieningen voor asielzoekers ook moet verstrekken aan een asielzoeker ten aanzien van wie hij overeenkomstig verordening nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend, besluit een andere lidstaat, als lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, om overname of terugname te verzoeken.

    Volgens artikel 3 van richtlijn 2003/9, dat de werkingssfeer van de richtlijn afbakent, is deze namelijk van toepassing op alle onderdanen van derde landen en staatlozen die een asielverzoek aan de grens of op het grondgebied van een lidstaat indienen voor zover zij als asielzoeker op het grondgebied mogen verblijven.

    Wat de eerste voorwaarde voor de toepassing van deze richtlijn betreft, begint de periode waarin de materiële opvangvoorzieningen moeten worden verstrekt, wanneer de asielzoekers hun asielverzoek indienen. Deze richtlijn bevat geen bepalingen waaruit kan worden opgemaakt dat een asielverzoek slechts kan worden geacht te zijn ingediend wanneer het is ingediend bij de autoriteiten van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling ervan.

    Wat de tweede voorwaarde voor de toepassing van richtlijn 2003/9 betreft, verleent artikel 7, lid 1, van richtlijn 2005/85 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus, asielzoekers het recht om ten behoeve van de procedure voor de behandeling van het asielverzoek in de lidstaat te blijven. Volgens artikel 2, sub k, van laatstgenoemde richtlijn moet onder de bewoordingen „in de lidstaat blijven” niet alleen worden begrepen het blijven op het grondgebied van de lidstaat waar het asielverzoek wordt behandeld, maar ook het blijven op het grondgebied van de lidstaat waar dat verzoek is ingediend. Bijgevolg mogen asielzoekers niet alleen verblijven op het grondgebied van de lidstaat waar het asielverzoek wordt behandeld, maar ook op dat van de lidstaat waar dat verzoek is ingediend, zoals artikel 3, lid 1, van richtlijn 2003/9 voorschrijft.

    Aan deze uitlegging wordt niet afgedaan door punt 29 van de considerans van richtlijn 2005/85, dat enkel verwijst naar het feit dat de bij deze richtlijn ingevoerde procedures voor de toekenning en de intrekking van de vluchtelingenstatus in de lidstaten niet dezelfde zijn als die welke bij verordening nr. 343/2003 zijn ingesteld voor de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek.

    (cf. punten 37, 39, 40, 46-50, dictum 1)

  2.  De verplichting van de lidstaat die een asielverzoek ontvangt, om de minimale opvangvoorzieningen van richtlijn 2003/9 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten, te verstrekken aan een asielzoeker ten aanzien van wie hij overeenkomstig verordening nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend, besluit een andere lidstaat, als lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, om overname of terugname te verzoeken, eindigt op het tijdstip waarop de verzoekende lidstaat die asielzoeker daadwerkelijk overdraagt.

    De algemene opzet en het doel van richtlijn 2003/9 alsook de in acht te nemen grondrechten, met name de vereisten van artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, volgens hetwelk de menselijke waardigheid moet worden geëerbiedigd en beschermd, verzetten zich namelijk ertegen dat een asielzoeker de bescherming wordt ontnomen die door de in deze richtlijn vastgestelde minimumnormen wordt geboden, al was het maar in de periode tussen de indiening van zijn asielverzoek en het tijdstip waarop hij daadwerkelijk aan de verantwoordelijke lidstaat wordt overgedragen.

    (cf. punten 56, 58, 61, dictum 2)

  3.  De financiële last van het verstrekken van de minimale opvangvoorzieningen van richtlijn 2003/9 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten, moet worden gedragen door de lidstaat waarop de verplichting rust, die voorzieningen te verstrekken.

    De financiële last die het gevolg is van de eisen die voortvloeien uit de naleving van het Unierecht door een lidstaat, moet immers normaal gesproken worden gedragen door de lidstaat waarop de verplichting rust om aan die eisen te voldoen, tenzij het Unierecht anders bepaalt. Aangezien noch richtlijn 2003/9 noch verordening nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend, andersluidende bepalingen bevat, moet de lidstaat waarop de verplichting rust om die minimale opvangvoorzieningen te verstrekken, ook instaan voor de financiële last daarvan.

    Teneinde de verantwoordelijkheden op het vlak van de financiële lasten die voortvloeien uit de uitvoering van het gemeenschappelijke asiel- en immigratiebeleid, eerlijk tussen de lidstaten te verdelen, kan in het kader van het Europees Vluchtelingenfonds, dat in het leven is geroepen bij beschikking nr. 573/2007 tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”, in het bijzonder ter zake van opvangvoorzieningen en asielprocedures, aan de lidstaten financiële bijstand worden toegekend.

    (cf. punten 59-61, dictum 2)

Top

Zaak C-179/11

Cimade

en

Groupe d’information et de soutien des immigrés (GISTI)

tegen

Ministre de l’Intérieur, de l’Outre-mer, des Collectivités territoriales et

de l’Immigration

[verzoek van de Conseil d’État (Frankrijk) om een prejudiciële beslissing]

„Asielverzoeken — Richtlijn 2003/9/EG — Minimumnormen voor opvang van asielzoekers in lidstaten — Verordening (EG) nr. 343/2003 — Verplichting om asielzoekers minimale opvangvoorzieningen te garanderen gedurende procedure van overname of terugname door verantwoordelijke lidstaat — Bepaling van lidstaat die moet instaan voor financiële last van verstrekking van minimale voorzieningen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 27 september 2012

  1. Grenscontroles, asiel en immigratie — Asielbeleid — Minimumnormen voor opvang van asielzoekers in lidstaten — Richtlijn 2003/9 — Verstrekking van minimale opvangvoorzieningen — Verplichting rustend op staat waar asielzoeker verzoek heeft ingediend en verblijft

    (Verordening nr. 343/2003 van de Raad; richtlijnen van de Raad 2003/9, art. 3, lid 1, en 2005/85, punt 29 van de considerans en art. 2, sub k, en 7, lid 1)

  2. Grenscontroles, asiel en immigratie — Asielbeleid — Minimumnormen voor opvang van asielzoekers in lidstaten — Richtlijn 2003/9 — Verstrekking van minimale opvangvoorzieningen — Verplichting rustend op staat waar asielzoeker verzoek heeft ingediend en verblijft, tot op tijdstip van diens daadwerkelijke overdracht aan staat die verantwoordelijk is voor behandeling van verzoek

    (Verordening nr. 343/2003 van de Raad; richtlijn 2003/9 van de Raad)

  3. Grenscontroles, asiel en immigratie — Asielbeleid — Minimumnormen voor opvang van asielzoekers in lidstaten — Richtlijn 2003/9 — Verstrekking van minimale opvangvoorzieningen — Financiële last voor rekening van staat waar asielzoeker verzoek heeft ingediend en verblijft

    (Verordening nr. 343/2003 van de Raad; richtlijn 2003/9 van de Raad; beschikking nr. 573/2007 van het Europees Parlement en de Raad)

  1.  Richtlijn 2003/9 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat waarbij een asielverzoek wordt ingediend, de in die richtlijn vastgestelde minimale opvangvoorzieningen voor asielzoekers ook moet verstrekken aan een asielzoeker ten aanzien van wie hij overeenkomstig verordening nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend, besluit een andere lidstaat, als lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, om overname of terugname te verzoeken.

    Volgens artikel 3 van richtlijn 2003/9, dat de werkingssfeer van de richtlijn afbakent, is deze namelijk van toepassing op alle onderdanen van derde landen en staatlozen die een asielverzoek aan de grens of op het grondgebied van een lidstaat indienen voor zover zij als asielzoeker op het grondgebied mogen verblijven.

    Wat de eerste voorwaarde voor de toepassing van deze richtlijn betreft, begint de periode waarin de materiële opvangvoorzieningen moeten worden verstrekt, wanneer de asielzoekers hun asielverzoek indienen. Deze richtlijn bevat geen bepalingen waaruit kan worden opgemaakt dat een asielverzoek slechts kan worden geacht te zijn ingediend wanneer het is ingediend bij de autoriteiten van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling ervan.

    Wat de tweede voorwaarde voor de toepassing van richtlijn 2003/9 betreft, verleent artikel 7, lid 1, van richtlijn 2005/85 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus, asielzoekers het recht om ten behoeve van de procedure voor de behandeling van het asielverzoek in de lidstaat te blijven. Volgens artikel 2, sub k, van laatstgenoemde richtlijn moet onder de bewoordingen „in de lidstaat blijven” niet alleen worden begrepen het blijven op het grondgebied van de lidstaat waar het asielverzoek wordt behandeld, maar ook het blijven op het grondgebied van de lidstaat waar dat verzoek is ingediend. Bijgevolg mogen asielzoekers niet alleen verblijven op het grondgebied van de lidstaat waar het asielverzoek wordt behandeld, maar ook op dat van de lidstaat waar dat verzoek is ingediend, zoals artikel 3, lid 1, van richtlijn 2003/9 voorschrijft.

    Aan deze uitlegging wordt niet afgedaan door punt 29 van de considerans van richtlijn 2005/85, dat enkel verwijst naar het feit dat de bij deze richtlijn ingevoerde procedures voor de toekenning en de intrekking van de vluchtelingenstatus in de lidstaten niet dezelfde zijn als die welke bij verordening nr. 343/2003 zijn ingesteld voor de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek.

    (cf. punten 37, 39, 40, 46-50, dictum 1)

  2.  De verplichting van de lidstaat die een asielverzoek ontvangt, om de minimale opvangvoorzieningen van richtlijn 2003/9 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten, te verstrekken aan een asielzoeker ten aanzien van wie hij overeenkomstig verordening nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend, besluit een andere lidstaat, als lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, om overname of terugname te verzoeken, eindigt op het tijdstip waarop de verzoekende lidstaat die asielzoeker daadwerkelijk overdraagt.

    De algemene opzet en het doel van richtlijn 2003/9 alsook de in acht te nemen grondrechten, met name de vereisten van artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, volgens hetwelk de menselijke waardigheid moet worden geëerbiedigd en beschermd, verzetten zich namelijk ertegen dat een asielzoeker de bescherming wordt ontnomen die door de in deze richtlijn vastgestelde minimumnormen wordt geboden, al was het maar in de periode tussen de indiening van zijn asielverzoek en het tijdstip waarop hij daadwerkelijk aan de verantwoordelijke lidstaat wordt overgedragen.

    (cf. punten 56, 58, 61, dictum 2)

  3.  De financiële last van het verstrekken van de minimale opvangvoorzieningen van richtlijn 2003/9 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten, moet worden gedragen door de lidstaat waarop de verplichting rust, die voorzieningen te verstrekken.

    De financiële last die het gevolg is van de eisen die voortvloeien uit de naleving van het Unierecht door een lidstaat, moet immers normaal gesproken worden gedragen door de lidstaat waarop de verplichting rust om aan die eisen te voldoen, tenzij het Unierecht anders bepaalt. Aangezien noch richtlijn 2003/9 noch verordening nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend, andersluidende bepalingen bevat, moet de lidstaat waarop de verplichting rust om die minimale opvangvoorzieningen te verstrekken, ook instaan voor de financiële last daarvan.

    Teneinde de verantwoordelijkheden op het vlak van de financiële lasten die voortvloeien uit de uitvoering van het gemeenschappelijke asiel- en immigratiebeleid, eerlijk tussen de lidstaten te verdelen, kan in het kader van het Europees Vluchtelingenfonds, dat in het leven is geroepen bij beschikking nr. 573/2007 tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”, in het bijzonder ter zake van opvangvoorzieningen en asielprocedures, aan de lidstaten financiële bijstand worden toegekend.

    (cf. punten 59-61, dictum 2)

Top