Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CJ0113

    Samenvatting van het arrest

    Gevoegde zaken C-113/10, C-147/10 en C-234/10

    Zuckerfabrik Jülich AG

    tegen

    Hauptzollamt Aachen,

    British Sugar plc

    tegen

    Rural Payments Agency, an Executive Agency of the Department for Environment, Food & Rural Affairs

    en

    Tereos – Union de coopératives agricoles à capital variable

    tegen

    Directeur général des douanes et droits indirects en Receveur principal des douanes et droits indirects de Gennevilliers

    [verzoeken van het Finanzgericht Düsseldorf, de High Court of Justice (England and Wales), Chancery Division en het Tribunal de grande instance de Nanterre om een prejudiciële beslissing]

    „Gemeenschappelijk landbouwbeleid — Gemeenschappelijke ordening der markten — Producenten van suiker en isoglucose — Berekening van productieheffingen — Geldigheid van berekeningsmethode die rekening houdt met fictieve restitutiebedragen voor zonder restitutie uitgevoerde hoeveelheden suiker — Terugwerkende kracht van regeling — Wisselkoers — Toekenning van rente”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 27 september 2012

    1. Landbouw – Gemeenschappelijke ordening der markten – Suiker – Productieheffing – Berekening – Verordening nr. 1193/2003 – Regeling die ertoe leidt dat te financieren totaal verlies als bedoeld in artikel 15, lid 1, sub e, van basisverordening nr. 1260/2001 op voorhand wordt vastgesteld op hoger bedrag dan dat van aan restituties verbonden kosten – Strijdigheid met door basisverordening nagestreefde doel – Ongeldigheid

      (Verordening nr. 1260/2001 van de Raad; verordeningen van de Commissie nr. 1686/2005, art. 2, en nr. 1193/2009)

    2. Landbouw – Gemeenschappelijke ordening der markten – Suiker – Productieheffing – Berekening – Vaststelling van wisselkoers van toepassing op restituties voor te veel betaalde bedragen – Ontbreken van Unierechtelijke regels ter zake – Vaststelling valt onder nationaal recht van betrokken lidstaat

      (Besluiten van de Raad 2000/597, art. 8, lid 1, en 2007/436, art. 8, lid 1)

    3. Landbouw – Gemeenschappelijke ordening der markten – Suiker – Productieheffing – Bedragen die justitiabelen ten onrechte hebben betaald uit hoofde van door ongeldige verordening vastgestelde productieheffingen – Recht op terugbetaling van die bedragen en op betaling van rente daarover – Mogelijkheid voor nationale rechterlijke instantie om betaling van dergelijke rente over door lidstaat geïnde bedragen te weigeren op grond dat die lidstaat de rente daarover niet kan terugvorderen ten laste van eigen middelen van Unie – Geen

    1.  Verordening nr. 1193/2009 houdende rectificatie van de verordeningen nrs. 1762/2003, 1775/2004, 1686/2005 en 164/2007 en houdende vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006 is ongeldig wat de andere bepalingen dan die van artikel 3 ervan betreft, die reeds nietig zijn ten gevolge van de nietigverklaring van artikel 2 van verordening nr. 1686/2005 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen en de coëfficiënt voor de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2004/2005, door het Gerecht van de Europese Unie in zijn arrest van 29 september 2011, Polen/Commissie (T-4/06), aangezien zij in de praktijk ertoe leidt dat het bedrag van het totale voorzienbare verlies in de zin van artikel 15, lid 1, sub e, van basisverordening nr. 1260/2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker a priori wordt vastgesteld op een hoger bedrag dan dat van de aan de restituties verbonden kosten, en aldus verder gaat dan nodig is voor het met die basisverordening nagestreefde doel, met name een billijke financiering van de kosten voor de afzet van de overschotten die de Gemeenschap produceert.

      (cf. punten 39, 53, 54, dictum 1)

    2.  Bij ontbreken van Unierechtelijke voorschriften ter zake dient overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat te worden bepaald welke wisselkoers geldt voor de berekening van de vergoeding voor de te veel betaalde productieheffingen in de suikersector.

      Aangezien deze heffingen krachtens artikel 8, lid 1, van de besluiten 2000/597 en 2007/436 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen door de lidstaten worden geïnd overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, die waar nodig aan de eisen van het Unierecht worden aangepast, vallen de geschillen over de restitutie van voor rekening van de Unie uit hoofde daarvan geïnde bedragen namelijk onder de bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties en moeten zij door hen zowel formeel als materieel volgens hun nationale recht worden beslecht, voor zover het Unierecht ter zake niets anders heeft bepaald.

      (cf. punten 58, 63, dictum 2)

    3.  Justitiabelen die recht hebben op terugbetaling van de bedragen die ten onrechte zijn betaald uit hoofde van de door een ongeldige verordening vastgestelde productieheffingen in de suikersector, hebben krachtens het Unierecht eveneens recht op betaling van rente daarover. In dit verband kan een nationale rechterlijke instantie niet in het kader van haar beoordelingsbevoegdheid weigeren rente toe te kennen over de bedragen die een lidstaat op grond van een ongeldige verordening heeft geïnd, met het argument dat deze lidstaat zelf de rente daarover niet kan terugvorderen ten laste van de eigen middelen van de Unie.

      (cf. punten 67-69, dictum 3)

    Top

    Gevoegde zaken C-113/10, C-147/10 en C-234/10

    Zuckerfabrik Jülich AG

    tegen

    Hauptzollamt Aachen,

    British Sugar plc

    tegen

    Rural Payments Agency, an Executive Agency of the Department for Environment, Food & Rural Affairs

    en

    Tereos – Union de coopératives agricoles à capital variable

    tegen

    Directeur général des douanes et droits indirects en Receveur principal des douanes et droits indirects de Gennevilliers

    [verzoeken van het Finanzgericht Düsseldorf, de High Court of Justice (England and Wales), Chancery Division en het Tribunal de grande instance de Nanterre om een prejudiciële beslissing]

    „Gemeenschappelijk landbouwbeleid — Gemeenschappelijke ordening der markten — Producenten van suiker en isoglucose — Berekening van productieheffingen — Geldigheid van berekeningsmethode die rekening houdt met fictieve restitutiebedragen voor zonder restitutie uitgevoerde hoeveelheden suiker — Terugwerkende kracht van regeling — Wisselkoers — Toekenning van rente”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 27 september 2012

    1. Landbouw — Gemeenschappelijke ordening der markten — Suiker — Productieheffing — Berekening — Verordening nr. 1193/2003 — Regeling die ertoe leidt dat te financieren totaal verlies als bedoeld in artikel 15, lid 1, sub e, van basisverordening nr. 1260/2001 op voorhand wordt vastgesteld op hoger bedrag dan dat van aan restituties verbonden kosten — Strijdigheid met door basisverordening nagestreefde doel — Ongeldigheid

      (Verordening nr. 1260/2001 van de Raad; verordeningen van de Commissie nr. 1686/2005, art. 2, en nr. 1193/2009)

    2. Landbouw — Gemeenschappelijke ordening der markten — Suiker — Productieheffing — Berekening — Vaststelling van wisselkoers van toepassing op restituties voor te veel betaalde bedragen — Ontbreken van Unierechtelijke regels ter zake — Vaststelling valt onder nationaal recht van betrokken lidstaat

      (Besluiten van de Raad 2000/597, art. 8, lid 1, en 2007/436, art. 8, lid 1)

    3. Landbouw — Gemeenschappelijke ordening der markten — Suiker — Productieheffing — Bedragen die justitiabelen ten onrechte hebben betaald uit hoofde van door ongeldige verordening vastgestelde productieheffingen — Recht op terugbetaling van die bedragen en op betaling van rente daarover — Mogelijkheid voor nationale rechterlijke instantie om betaling van dergelijke rente over door lidstaat geïnde bedragen te weigeren op grond dat die lidstaat de rente daarover niet kan terugvorderen ten laste van eigen middelen van Unie — Geen

    1.  Verordening nr. 1193/2009 houdende rectificatie van de verordeningen nrs. 1762/2003, 1775/2004, 1686/2005 en 164/2007 en houdende vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006 is ongeldig wat de andere bepalingen dan die van artikel 3 ervan betreft, die reeds nietig zijn ten gevolge van de nietigverklaring van artikel 2 van verordening nr. 1686/2005 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen en de coëfficiënt voor de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2004/2005, door het Gerecht van de Europese Unie in zijn arrest van 29 september 2011, Polen/Commissie (T-4/06), aangezien zij in de praktijk ertoe leidt dat het bedrag van het totale voorzienbare verlies in de zin van artikel 15, lid 1, sub e, van basisverordening nr. 1260/2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker a priori wordt vastgesteld op een hoger bedrag dan dat van de aan de restituties verbonden kosten, en aldus verder gaat dan nodig is voor het met die basisverordening nagestreefde doel, met name een billijke financiering van de kosten voor de afzet van de overschotten die de Gemeenschap produceert.

      (cf. punten 39, 53, 54, dictum 1)

    2.  Bij ontbreken van Unierechtelijke voorschriften ter zake dient overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat te worden bepaald welke wisselkoers geldt voor de berekening van de vergoeding voor de te veel betaalde productieheffingen in de suikersector.

      Aangezien deze heffingen krachtens artikel 8, lid 1, van de besluiten 2000/597 en 2007/436 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen door de lidstaten worden geïnd overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, die waar nodig aan de eisen van het Unierecht worden aangepast, vallen de geschillen over de restitutie van voor rekening van de Unie uit hoofde daarvan geïnde bedragen namelijk onder de bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties en moeten zij door hen zowel formeel als materieel volgens hun nationale recht worden beslecht, voor zover het Unierecht ter zake niets anders heeft bepaald.

      (cf. punten 58, 63, dictum 2)

    3.  Justitiabelen die recht hebben op terugbetaling van de bedragen die ten onrechte zijn betaald uit hoofde van de door een ongeldige verordening vastgestelde productieheffingen in de suikersector, hebben krachtens het Unierecht eveneens recht op betaling van rente daarover. In dit verband kan een nationale rechterlijke instantie niet in het kader van haar beoordelingsbevoegdheid weigeren rente toe te kennen over de bedragen die een lidstaat op grond van een ongeldige verordening heeft geïnd, met het argument dat deze lidstaat zelf de rente daarover niet kan terugvorderen ten laste van de eigen middelen van de Unie.

      (cf. punten 67-69, dictum 3)

    Top