This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CJ0039
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
Trefwoorden
Vrij verkeer van kapitaal en vrijheid van betalingsverkeer — Beperkingen — Bedrijfsvoorzieningskassen — Nationale regeling die belegging van hun activa in rechten van deelneming in beleggingsfondsen die in andere lidstaat zijn gevestigd, afhankelijk stelt van vergunning om deze rechten van deelneming op nationaal grondgebied te verhandelen — Ontoelaatbaarheid — Rechtvaardiging — Geen
(Art. 63, lid 1, VWEU)
Samenvatting
Artikel 63, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die een bedrijfsvoorzieningskas, of de door deze kas voor het beheer van haar vermogen opgerichte collectievebeleggingsinstelling, slechts toestaat om dit vermogen te investeren in rechten van deelneming in een in een andere lidstaat gevestigd beleggingsfonds indien aan dit fonds toestemming is verleend om zijn rechten van deelneming op het nationale grondgebied te verhandelen.
Het vrije verkeer van kapitaal mag door een nationale regeling immers slechts worden beperkt op voorwaarde dat deze regeling wordt gerechtvaardigd door een van de in artikel 65 VWEU genoemde redenen of door dwingende redenen van algemeen belang. Het belang om, met name door de vaststelling van prudentiële regels, de stabiliteit en de veiligheid te verzekeren van de activa die worden beheerd door een collectievebeleggingsinstelling die is opgericht door een bedrijfsvoorzieningskas, vormt een dwingende reden van algemeen belang die beperkingen van het vrije verkeer van kapitaal kan rechtvaardigen. Een regeling die een in een andere lidstaat gevestigd beleggingsfonds verplicht zich te onderwerpen aan een vergunningsprocedure om zijn rechten van deelneming op het nationale grondgebied te mogen verhandelen, gaat echter veel verder dan nodig is om de nagestreefde doelstelling van toezicht te bereiken.
(cf. punten 28, 31-32, 38 en dictum)
Zaak C-39/11
VBV — Vorsorgekasse AG
tegen
Finanzmarktaufsichtsbehörde (FMA)
(verzoek van het Verwaltungsgerichtshof om een prejudiciële beslissing)
„Vrij verkeer van kapitaal — Artikelen 63 VWEU en 65 VWEU — Bedrijfsvoorzieningskassen — Belegging van activa — Beleggingsfondsen gevestigd in andere lidstaat — Belegging in dergelijke fondsen alleen toegestaan wanneer deze vergunning hebben om hun rechten van deelneming op nationaal grondgebied te verhandelen”
Samenvatting van het arrest
Vrij verkeer van kapitaal en vrijheid van betalingsverkeer – Beperkingen – Bedrijfsvoorzieningskassen – Nationale regeling die belegging van hun activa in rechten van deelneming in beleggingsfondsen die in andere lidstaat zijn gevestigd, afhankelijk stelt van vergunning om deze rechten van deelneming op nationaal grondgebied te verhandelen – Ontoelaatbaarheid – Rechtvaardiging – Geen
(Art. 63, lid 1, VWEU)
Artikel 63, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die een bedrijfsvoorzieningskas, of de door deze kas voor het beheer van haar vermogen opgerichte collectievebeleggingsinstelling, slechts toestaat om dit vermogen te investeren in rechten van deelneming in een in een andere lidstaat gevestigd beleggingsfonds indien aan dit fonds toestemming is verleend om zijn rechten van deelneming op het nationale grondgebied te verhandelen.
Het vrije verkeer van kapitaal mag door een nationale regeling immers slechts worden beperkt op voorwaarde dat deze regeling wordt gerechtvaardigd door een van de in artikel 65 VWEU genoemde redenen of door dwingende redenen van algemeen belang. Het belang om, met name door de vaststelling van prudentiële regels, de stabiliteit en de veiligheid te verzekeren van de activa die worden beheerd door een collectievebeleggingsinstelling die is opgericht door een bedrijfsvoorzieningskas, vormt een dwingende reden van algemeen belang die beperkingen van het vrije verkeer van kapitaal kan rechtvaardigen. Een regeling die een in een andere lidstaat gevestigd beleggingsfonds verplicht zich te onderwerpen aan een vergunningsprocedure om zijn rechten van deelneming op het nationale grondgebied te mogen verhandelen, gaat echter veel verder dan nodig is om de nagestreefde doelstelling van toezicht te bereiken.
(cf. punten 28, 31-32, 38 en dictum)