EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CJ0020

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Beroep wegens niet-nakoming – Precontentieuze procedure – Ingebrekestelling – Afbakening van voorwerp van geschil – Met redenen omkleed advies – Gedetailleerde uiteenzetting van bezwaren

(Art. 226 EG)

2. Beroep wegens niet-nakoming – Onderzoek van gegrondheid door Hof – In aanmerking te nemen situatie – Situatie bij verstrijken van in met redenen omkleed advies gestelde termijn

(Art. 226, tweede alinea, EG)

3. Vrij verkeer van kapitaal – Beperkingen – Belastingwetgeving

(Art. 56 EG; art. 40 EER-Overeenkomst)

Samenvatting

1. Ofschoon het met redenen omklede advies in een precontentieuze procedure wegens niet-nakoming een coherente en gedetailleerde uiteenzetting moet bevatten van de redenen die de Commissie tot de overtuiging hebben gebracht dat de betrokken lidstaat een van de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, kunnen dezelfde strenge eisen inzake nauwkeurigheid niet worden gesteld aan de aanmaningsbrief, die noodzakelijkerwijze niet meer dan een eerste beknopte samenvatting van de bezwaren kan bevatten.

(cf. punten 17, 20)

2. Het bestaan van een niet-nakoming moet worden beoordeeld naar de situatie waarin de lidstaat zich bevond aan het einde van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn. Een beroep wegens niet-nakoming betreffende een tijdelijke fiscale regularisatieregeling die niet meer gold bij het verstrijken van de in het met redenen omklede advies gestelde termijn, maar nog rechtsgevolgen sorteerde op die datum, zijnde de relevante datum voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep, is dus niet zonder voorwerp geraakt.

(cf. punten 31, 33‑34, 42)

3. Een lidstaat komt de verplichtingen niet na die op hem rusten krachtens artikel 56 EG en artikel 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), door in het kader van een bijzondere fiscale regularisatieregeling voor vermogensbestanddelen die zich niet op het grondgebied van deze staat bevinden, te voorzien in een fiscale voorkeursbehandeling voor overheidsobligaties die uitsluitend door deze staat zijn uitgegeven.

Ook al kan de doelstelling van bestrijding van belastingontduiking en ‑ontwijking een beperking van het vrije verkeer van kapitaal rechtvaardigen, dan nog is vereist dat deze beperking geschikt is om de verwezenlijking ervan te waarborgen en niet verder gaat dan noodzakelijk is om die doelstelling te bereiken.

Een regeling die voorziet in een verschil in behandeling voor door deze lidstaat uitgegeven obligaties en voor obligaties van andere lidstaten, voldoet niet aan deze vereisten. Bovendien kan dit verschil in regularisatietarief niet worden gerechtvaardigd door het nastreven van een economische doelstelling, namelijk compensatie voor de derving van belastinginkomsten van de betrokken lidstaat. Een zuiver economische doelstelling kan een beperking van een door het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheid niet rechtvaardigen.

(cf. punten 60‑62, 64, 65‑70 en dictum)

Top