EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CJ0084

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Overgangsregeling voor belastingheffing in handelsverkeer tussen lidstaten

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 2, lid 1, sub b‑ii, 20, eerste alinea, en 138, lid 1)

2. Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Overgangsregeling voor belastingheffing in handelsverkeer tussen lidstaten

(Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 2, lid 2, sub b)

Samenvatting

1. De artikelen 20, eerste alinea, en 138, lid 1, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat de kwalificatie van een handeling als intracommunautaire levering of verwerving niet kan afhangen van de inachtneming van een termijn waarbinnen het vervoer van het goed vanuit de lidstaat van levering naar de lidstaat van bestemming moet aanvangen of eindigen. Om een dergelijke kwalificatie te kunnen verrichten en de plaats van verwerving te kunnen bepalen dient een temporeel en materieel verband tussen de levering van het goed en het vervoer ervan alsmede een bepaalde continuïteit in het verloop van de handeling te worden aangetoond.

In het specifieke geval van de verwerving van een nieuw vervoermiddel in de zin van artikel 2, lid 1, sub b‑ii, van deze richtlijn moet voor het bepalen of de handeling intracommunautair is, een globale beoordeling worden verricht van alle objectieve omstandigheden alsmede van het voornemen van de koper, voor zover dit voornemen blijkt uit objectieve gegevens op basis waarvan kan worden bepaald in welke lidstaat het eindgebruik van het betrokken goed wordt overwogen. Naast het chronologische verloop van het vervoer van het goed zijn andere mogelijke relevante indicatoren de plaats waar het goed is geregistreerd en gewoonlijk wordt gebruikt, de woonplaats van de afnemer en het al dan niet bestaan van een band tussen de afnemer en de lidstaat van levering of een andere lidstaat. In het specifieke geval van de aankoop van een zeilboot kunnen ook de lidstaat die de vlagstaat is, de gebruikelijke aanmeerplaats of ankerplaats en de winterhaven van de zeilboot van belang zijn.

In het kader van een intracommunautaire verwerving kan evenwel niet worden geëist dat het vervoer van een vervoermiddel onmiddellijk na levering en ononderbroken plaatsvindt en dat het betrokken goed vóór of tijdens dit vervoer niet op enige wijze wordt gebruikt. Van belang is, te bepalen in welke lidstaat het betrokken vervoermiddel uiteindelijk duurzaam zal worden gebruikt. Het gebruik van dit vervoermiddel tijdens het transport, zelfs voor recreatieve doeleinden, vormt slechts een volkomen verwaarloosbare tijdspanne in vergelijking met de normale levensduur van een vervoermiddel.

(cf. punten 33, 45, 46‑48, 50‑51, 1)

2. Voor de beoordeling of in het kader van een intracommunautaire verwerving een vervoermiddel nieuw is in de zin van artikel 2, lid 2, sub b, van richtlijn 2006/112 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, dient te worden uitgegaan van het tijdstip van levering van het betrokken goed door de verkoper aan de koper, dat wil zeggen het tijdstip waarop het recht om als een eigenaar over dat goed te beschikken, van de verkoper op de koper overgaat.

(cf. punten 55, 57‑2, dictum 3)

Top