Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CJ0345

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Sociale zekerheid van migrerende werknemers – Toepasselijke wetgeving – Conflictregels dwingend – Ziektekostenverzekering – Rechthebbenden op pensioen of rente op grond van wetgeving van andere lidstaat dan woonstaat

    (Verordeningen van de Raad nr. 1408/71, art. 28 en 28 bis, en nr. 574/72, art. 29)

    2. Sociale zekerheid van migrerende werknemers – Ziektekostenverzekering – Rechthebbenden op pensioen of rente op grond van wetgeving van andere lidstaat dan woonstaat

    (Verordeningen van de Raad nr. 1408/71, art. 28, 28 bis en 30, en nr. 574/72, art. 29)

    3. Burgerschap van Europese Unie – Recht om vrij op grondgebied van lidstaten te reizen en te verblijven – Sociale zekerheid van migrerende burgers – Rechthebbenden op pensioen of rente op grond van wetgeving van andere lidstaat dan woonstaat

    (Art. 21 VWEU; verordening nr. 1408/71 van de Raad)

    Samenvatting

    1. Nu de conflictregels van verordening nr. 1408/71, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1992/2006, dwingend gelden voor de lidstaten, is het uitgesloten dat de sociaal verzekerden op wie die regels van toepassing zijn, de gevolgen ervan teniet kunnen doen doordat zij kunnen kiezen zich eraan te onttrekken. De toepassing van de conflictregels van verordening nr. 1408/71 hangt immers alleen af van de objectieve situatie waarin de betrokken werknemer zich bevindt. De artikelen 28 en 28 bis van verordening nr. 1408/71 laten volgens de bewoordingen ervan de onder deze bepalingen vallende rechthebbenden op pensioen of rente geen keuzerecht. Wanneer de rechthebbende op een pensioen of rente verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van een lidstaat, onder de objectieve situatie zoals omschreven in voormelde artikelen valt, is de in die bepalingen neergelegde conflictregel op hem toepasselijk zonder dat hij hiervan kan afzien door na te laten zich overeenkomstig artikel 29 van verordening nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening nr. 1408/71 in te schrijven bij het bevoegde orgaan van zijn woonstaat. Bijgevolg zijn de artikelen 28 en 28 bis van verordening nr. 1408/71 dwingend voor de sociaal verzekerden die onder de werkingssfeer ervan vallen.

    De in artikel 29 van verordening nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening nr. 1408/71 voorziene inschrijving bij het bevoegde orgaan van de woonstaat vormt enkel een administratieve formaliteit, die moet worden vervuld om te verzekeren dat in die lidstaat inderdaad de verstrekkingen krachtens de artikelen 28 en 28 bis van verordening nr. 1408/71 worden toegekend. Door de afgifte van het E 121‑formulier verklaart het bevoegde orgaan van een lidstaat enkel dat de betrokken sociaal verzekerde recht zou hebben op verstrekkingen krachtens de wettelijke regeling van die staat indien hij er woonde. Doordat een dergelijk formulier zuiver declaratoir is, kan de overlegging ervan aan het bevoegde orgaan van een lidstaat ten behoeve van de inschrijving van de betrokken sociaal verzekerde in die staat dus geen voorwaarde vormen voor het ontstaan van rechten op prestaties in die lidstaat.

    Nu de onder de artikelen 28 en 28 bis van verordening nr. 1408/71 vallende rechthebbenden op een pensioen of rente, wegens het feit dat die bepalingen in een dwingende regeling voorzien, er niet voor kunnen kiezen, af te zien van hun recht op verstrekkingen in hun woonstaat door zich niet in te schrijven bij het bevoegde orgaan van die lidstaat, kan dat verzuim om zich in te schrijven dus niet tot gevolg hebben dat zij geen bijdragen hoeven te betalen in de lidstaat die hun pensioen of rente verschuldigd is, daar zij hoe dan ook ten laste blijven van deze laatste staat doordat zij zich niet aan de regeling van genoemde verordening kunnen onttrekken.

    Het is juist dat een dergelijke sociaal verzekerde, indien hij zich niet inschrijft bij het bevoegde orgaan van de woonstaat, de betrokken verstrekkingen in die staat niet effectief kan ontvangen en dus geen kosten meebrengt die de lidstaat die zijn pensioen of rente verschuldigd is, aan zijn woonstaat zou moeten vergoeden krachtens artikel 36 van verordening nr.1408/71 juncto artikel 95 van verordening nr. 574/72. Die omstandigheid doet echter niet af aan het bestaan van het recht op die verstrekkingen en, bijgevolg, aan de daar tegenover staande verplichting, aan de bevoegde organen van de lidstaat op grond van de wetgeving waarvan dat recht bestaat, de bijdragen te betalen die verschuldigd zijn als tegenprestatie voor het risico dat die staat draagt ingevolge de bepalingen van verordening nr. 1408/71. Een dergelijke verplichting tot bijdragebetaling op grond dat recht op prestaties bestaat, ook al worden niet effectief prestaties verleend, is inherent aan het door de nationale socialezekerheidsstelsels toegepaste solidariteitsbeginsel. Zonder bijdrageplicht zouden de belanghebbenden immers ertoe kunnen overgaan, tot het intreden van het risico te wachten alvorens aan de financiering van dat stelsel bij te dragen.

    (cf. punten 52‑55, 66‑67, 74‑75)

    2. De artikelen 28, 28 bis en 33 van verordening nr. 1408/71, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1992/2006, juncto artikel 29 van verordening nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening nr. 1408/71, zoals gewijzigd bij verordening nr. 311/2007, moeten aldus worden uitgelegd dat daarmee niet onverenigbaar is een regeling van een lidstaat op grond waarvan rechthebbenden op pensioen of rente verschuldigd krachtens de wetgeving van die staat, die wonen in een andere lidstaat, waar zij krachtens de artikelen 28 en 28 bis van verordening nr. 1408/71 recht hebben op verstrekkingen bij ziekte door het bevoegde orgaan van die lidstaat, in de vorm van een inhouding op dat pensioen of die rente een bijdrage uit hoofde van die verstrekkingen moeten betalen, ook al zijn zij niet ingeschreven bij het bevoegde orgaan van hun woonstaat.

    (punt 85, dictum 1)

    3. Artikel 21 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een regeling van een lidstaat op grond waarvan rechthebbenden op pensioen of rente verschuldigd krachtens de wetgeving van die staat, die wonen in een andere lidstaat, waar zij krachtens de artikelen 28 en 28 bis van verordening nr. 1408/71, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1992/2006, recht hebben op verstrekkingen bij ziekte door het bevoegde orgaan van die laatste lidstaat, in de vorm van een inhouding op dat pensioen of die rente een bijdrage uit hoofde van die verstrekkingen moeten betalen, ook al zijn zij niet ingeschreven bij het bevoegde orgaan van hun woonstaat.

    Artikel 21 VWEU moet daarentegen aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een dergelijke nationale regeling voor zover deze – hetgeen de verwijzende rechterlijke instantie moet uitmaken – een ongerechtvaardigd verschil in behandeling tussen ingezetenen en niet-ingezetenen teweegbrengt of inhoudt voor wat betreft het behoud van de globale dekking tegen ziektekosten die ingezetenen en niet-ingezetenen hadden in het kader van vóór de inwerkingtreding van die regeling gesloten verzekeringsovereenkomsten.

    (cf. punten 130‑131, 2, dictum 2)

    Top