Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CJ0028

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Europese Gemeenschappen – Instellingen – Recht van toegang van publiek tot documenten – Verordening nr. 1049/2001

    (Art. 6 EU; verordeningen van het Europees Parlement en de Raad nr. 45/2001 en nr. 1049/2001, art. 4, lid 1, sub b)

    2. Harmonisatie van wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens – Verwerking van deze gegevens door communautaire instellingen en organen – Verordening nr. 45/2001

    (Verordeningen van het Europees Parlement en de Raad nr. 45/2001, art. 2, sub a, en 8, sub b, en nr. 1049/2001)

    Samenvatting

    1. Artikel 4, lid 1, sub b, van verordening nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, dat voorziet in een uitzondering op de toegang tot een document wanneer de openbaarmaking ervan zou leiden tot ondermijning van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu, in het bijzonder gelet op de Uniewetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, bevat een specifieke en versterkte regeling van bescherming van personen wier persoonsgegevens, in voorkomend geval, openbaar kunnen worden gemaakt. Die bepaling vormt een ondeelbaar geheel en vereist dat de mogelijke ondermijning van de persoonlijke levenssfeer of de integriteit van het individu altijd wordt onderzocht en beoordeeld gelet op die Uniewetgeving en met name op verordening nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

    Ofschoon volgens artikel 1, lid 1, van verordening nr. 45/2001 het voorwerp van die verordening is gelegen in het beschermen, met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, van de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen, en met name van hun recht op persoonlijke levenssfeer, staat die bepaling niet toe dat de gevallen waarin persoonsgegevens worden verwerkt, worden verdeeld in twee categorieën, te weten een categorie waarin deze verwerking alleen wordt onderzocht op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) en de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens inzake dat artikel, en een andere categorie waarin deze verwerking is onderworpen aan de bepalingen van verordening nr. 45/2001. In dit verband volgt uit de eerste zin van punt 15 van de considerans van die verordening weliswaar dat de Uniewetgever heeft gewezen op de noodzaak om artikel 6 EU en, langs deze weg, artikel 8 EVRM toe te passen wanneer de verwerking door de communautaire instellingen of organen plaatsvindt ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die buiten het toepassingsgebied van deze verordening vallen, inzonderheid die welke zijn bedoeld in de titels V en VI van het EU-Verdrag, in de versie van vóór het Verdrag van Lissabon, doch een dergelijke verwijzing blijkt daarentegen niet noodzakelijk voor een verwerking die plaatsvindt bij de uitvoering van binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende werkzaamheden, aangezien in dergelijke gevallen duidelijk verordening nr. 45/2001 zelf van toepassing is.

    Hieruit volgt dat wanneer een op verordening nr. 1049/2001 gebaseerd verzoek strekt tot het verkrijgen van toegang tot documenten die persoonsgegevens bevatten, de bepalingen van verordening nr. 45/2001, met inbegrip van de artikelen 8 en 18 ervan, die wezenlijke bepalingen van de bij verordening nr. 45/2001 ingevoerde beschermingsregeling zijn, in volle omvang van toepassing worden.

    (cf. punten 57, 59‑64)

    2. De lijst van deelnemers aan een vergadering in het kader van een niet-nakomingsprocedure, opgenomen in het proces-verbaal van die vergadering, bevat persoonsgegevens in de zin van artikel 2, sub a, van verordening nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, daar de personen die aan de vergadering hebben deelgenomen, kunnen worden geïdentificeerd.

    Door te eisen dat voor de personen die niet uitdrukkelijk toestemming hadden gegeven voor de openbaarmaking van de in dat proces-verbaal opgenomen op hen betrekking hebbende persoonsgegevens, de noodzaak van de doorgifte van deze persoonsgegevens wordt aangetoond, heeft de Commissie in overeenstemming met artikel 8, sub b, van voornoemde verordening gehandeld.

    Wanneer in het kader van een verzoek om toegang tot voornoemd proces-verbaal uit hoofde van verordening nr. 1049/2001 geen enkele uitdrukkelijke en legitieme rechtvaardigingsgrond en evenmin enig overtuigend argument tot staving van de noodzaak van de doorgifte van deze persoonsgegevens is aangevoerd, kan de Commissie de verschillende belangen van de betrokken partijen immers niet tegen elkaar afwegen. Zij kan dan evenmin nagaan of er redenen bestaan om aan te nemen dat door deze doorgifte de rechtmatige belangen van de betrokkenen worden geschaad, zoals artikel 8, sub b, van verordening nr. 45/2001 voorschrijft.

    (cf. punten 70, 77‑78)

    Top