This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62006CJ0437
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
Zaak C-437/06
Securenta Göttinger Immobilienanlagen und Vermögensmanagement AG
tegen
Finanzamt Göttingen
(verzoek van het Niedersächsische Finanzgericht om een prejudiciële beslissing)
„Zesde btw-richtlijn — Belastingplichtige die tegelijkertijd, belaste of vrijgestelde, economische activiteiten en niet-economische activiteiten verricht — Recht op aftrek van voorbelasting — Kosten verbonden aan uitgifte van aandelen en atypische deelnemingen — Verdeling van voorbelasting volgens economische aard van activiteit — Berekening van pro rata voor toepassing van aftrek”
Conclusie van advocaat-generaal J. Mazák van 11 december 2007 I - 1599
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 13 maart 2008 I - 1614
Samenvatting van het arrest
Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Aftrek van voorbelasting – Belastingplichtige die zowel economische als niet-economische activiteiten verricht
(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 2, lid 1)
Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Aftrek van voorbelasting – Belastingplichtige die zowel economische als niet-economische activiteiten verricht
(Richtlijn 77/388 van de Raad)
Wanneer een belastingplichtige zowel economische — belaste of vrijgestelde — activiteiten verricht als niet-economische activiteiten die buiten de werkingssfeer vallen van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, is de belasting over de toegevoegde waarde over de kosten verbonden aan de uitgifte van aandelen en atypische stille deelnemingen slechts aftrekbaar voor zover deze kosten kunnen worden toegerekend aan de economische activiteit van de belastingplichtige in de zin van artikel 2, lid 1, van deze richtlijn.
(cf. punt 31, dictum 1)
De vaststelling van de methoden en criteria voor de verdeling van de betaalde voorbelasting over economische en niet-economische activiteiten in de zin van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting valt onder de beoordelingsvrijheid van de lidstaten, die bij het gebruik daarvan rekening moeten houden met het doel en de systematiek van deze richtlijn en daarbij een berekeningsmethode moeten bepalen die objectief weergeeft welk deel van de in een eerder stadium gedane kosten werkelijk toe te rekenen is aan elk van deze twee activiteiten.
De lidstaten hebben het recht om in voorkomend geval gebruik te maken van hetzij een verdeelsleutel volgens het soort investering, hetzij een verdeelsleutel volgens het soort handeling, hetzij een andere passende verdeelsleutel, zonder dat zij zich hoeven te beperken tot één van deze methoden.
(cf. punten 38-39, dictum 2)