Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61989CJ0104(01)

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1 Procedure - Voordragen van nieuwe middelen in loop van geding - Beroep tot schadevergoeding - Gewijzigde becijferde conclusies - Uitwerking van conclusies uit verzoekschrift - Ontvankelijkheid

    (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 42, lid 2)

    2 Procedure - Verbod van nieuwe vorderingen in loop van geding - Draagwijdte - Beroep tot schadevergoeding - Vordering tot toekenning van compensatoire interessen wegens geldontwaarding - Ontvankelijkheid

    ('s Hofs Statuut-EG, art. 19; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 38)

    3 Procedure - Gezag van gewijsde - Arrest waarin uitspraak wordt gedaan over moratoire interessen - Draagwijdte - Geen invloed op compensatoire interessen

    4 Niet-contractuele aansprakelijkheid - Ongeldigheid van regeling waardoor melkproducenten referentiehoeveelheden worden onthouden in kader van bij verordeningen nrs. 857/84 en 1371/84 ingevoerde extra heffing op melk - Schade - Vergoeding - Bepaling van inkomstenderving - Bestanddelen - Wijze van berekening

    [EG-Verdrag, art. 215, tweede alinea (thans art. 288, tweede alinea, EG); verordeningen van de Raad nrs. 1078/77, 857/84 en 764/89; verordening nr. 1371/84 van de Commissie]

    5 Niet-contractuele aansprakelijkheid - Ongeldigheid van regeling waardoor melkproducenten referentiehoeveelheden worden onthouden in kader van bij verordeningen nrs. 857/84 en 1371/84 ingevoerde extra heffing op melk - Schade - Vergoeding - Beginselen - Werkelijk geleden schade - Waardering - Wijze van berekening - Beoordelingsvrijheid van Hof - Bewijslast

    [EG-Verdrag, art. 215, tweede alinea (thans art. 288, tweede alinea, EG); verordening nr. 857/84 van de Raad; verordening nr. 1371/84 van de Commissie]

    6 Niet-contractuele aansprakelijkheid - Ongeldigheid van regeling waardoor melkproducenten referentiehoeveelheden worden onthouden in kader van bij verordeningen nrs. 857/84 en 1371/84 ingevoerde extra heffing op melk - Schade - Vergoeding - Periode van vergoeding

    [EG-Verdrag, art. 215, tweede alinea (thans art. 288, tweede alinea, EG); verordening nr. 857/84 van de Raad; verordening nr. 1371/84 van de Commissie]

    Samenvatting

    1 Becijferde conclusies welke in het kader van een beroep tot schadevergoeding zijn ingediend na de uitspraak van het interlocutoir arrest waarbij het Hof de Gemeenschap heeft veroordeeld om de schade te vergoeden die verzoekers als gevolg van de bestreden handelingen hebben geleden, en nadat het deskundigenrapport betreffende de waardering van de inkomstenderving van ieder van hen is neergelegd, en welke zijn gewijzigd om rekening te houden met de in het interlocutoir arrest bepaalde wijzen van berekening van de schade en zijn gebaseerd op de door de deskundigen gebruikte statistische gegevens kunnen niet als te laat ingediend worden beschouwd, aangezien zij moeten worden aangemerkt als een geoorloofde uitwerking van het reeds in het verzoekschrift gevorderde, voorzover enerzijds het Hof de voor de berekening van de schade benodigde factoren voor het eerst in zijn interlocutoir arrest heeft vastgesteld, en anderzijds de precieze samenstelling van de schade en wijze van berekening van de verschuldigde vergoedingen nog niet waren behandeld.

    (cf. punten 38-39)

    2 Uit artikel 19 van 's Hofs Statuut-EG en artikel 38 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof, die de toevoeging van nieuwe vorderingen in de loop van het geding uitsluiten, blijkt dat aanvullende conclusies betreffende de toekenning van compensatoire interessen niet-ontvankelijk zijn wanneer zij voor het eerst in de loop van het geding, en meer in het bijzonder na de uitspraak van een interlocutoir arrest, worden ingediend. De schadevergoeding uit hoofde van niet-contractuele aansprakelijkheid dient evenwel het vermogen van de gelaedeerde zo veel mogelijk te herstellen. Wanneer aan de voorwaarden voor de niet-contractuele aansprakelijkheid is voldaan, lijkt de wijziging van de becijferde conclusies in verband met de vordering tot betaling van compensatoire interessen wegens geldontwaarding - welke is ingediend na de uitspraak van het interlocutoir arrest waarbij de aansprakelijkheid van de Gemeenschap is vastgesteld - derhalve een noodzakelijke aanpassing van de in het verzoekschrift vervatte conclusies en moet zij dus ontvankelijk worden verklaard.

    (cf. punten 47, 50-52)

    3 In het kader van een beroep tot schadevergoeding moeten de moratoire interessen worden onderscheiden van de compensatoire interessen. Een beslissing van het Hof betreffende de moratoire interessen is dus niet van invloed op het vraagstuk van de compensatoire interessen.

    (cf. punt 55)

    4 De inkomstenderving die verzoekers hebben geleden als gevolg van de ongeldigheid van verordening nr. 857/84 houdende algemene voorschriften voor de toepassing van de extra heffing op melk, zoals aangevuld bij verordening nr. 1371/84, voorzover in deze verordeningen niet werd voorzien in de toekenning van een referentiehoeveelheid aan de categorie van producenten waartoe verzoekers behoorden, bestaat in het verschil tussen enerzijds de inkomsten die zij zouden hebben behaald uit de hoeveelheden melk die zij zouden hebben geleverd indien zij gedurende het tijdvak tussen 1 april 1984, de datum van inwerkingtreding van verordening nr. 857/84, en 29 maart 1989, de datum van inwerkingtreding van verordening nr. 764/89 tot wijziging van verordening nr. 857/84 de referentiehoeveelheden hadden ontvangen waarop zij recht hadden (theoretische inkomsten), en anderzijds de inkomsten die zij gedurende deze periode daadwerkelijk hebben behaald uit de hoeveelheden melk die zij in dit tijdvak buiten elke referentiehoeveelheid hebben geleverd, vermeerderd met de inkomsten die zij gedurende dezelfde periode uit eventuele vervangende activiteiten hebben behaald of hadden kunnen behalen (vervangingsinkomsten).

    Voor de berekening van de theoretische inkomsten dient te worden uitgegaan van de theoretische referentiehoeveelheden, die moeten worden berekend op basis van de hoeveelheden die als grondslag hebben gediend voor de bepaling van de bij verordening nr. 1078/77 ingevoerde niet-leveringspremie, op welke hoeveelheden een verhogingspercentage van 1 % dient te worden toegepast en een kortingspercentage dat representatief is voor de kortingspercentages die van toepassing zijn op de in artikel 2 van verordening nr. 857/84 bedoelde producenten. Verder dient voor de berekening van de theoretische inkomsten de rentabiliteit van een bedrijf dat representatief is voor het soort bedrijf van ieder van verzoekers, als berekeningsgrondslag te worden genomen, met dien verstande dat hierbij rekening kan worden gehouden met een geringere rentabiliteit gedurende de periode waarin de melkproductie wordt opgestart. De vervangingsinkomsten omvatten de daadwerkelijk uit vervangingsactiviteiten behaalde inkomsten (werkelijke vervangingsinkomsten) en de inkomsten die verzoekers zouden hebben kunnen behalen indien zij in de mate van het redelijke dergelijke activiteiten hadden verricht (gemiddelde vervangingsinkomsten).

    (cf. punten 60-62, 92-94)

    5 Aangezien de schadevergoeding ertoe strekt, het vermogen van een door een onrechtmatige daad van de gemeenschapsinstellingen gelaedeerde zo veel mogelijk te herstellen, moet de winstderving van verzoekers als gevolg van de ongeldigheid van de verordeningen nrs. 857/84 en 1371/84 zo veel mogelijk worden begroot op basis van individuele gegevens en cijfers waarin de werkelijke situatie van iedere verzoeker en zijn bedrijf tot uiting komt. De inkomsten die verzoekers uit melkleveringen zouden hebben behaald bij een melkproductie overeenkomende met de referentiehoeveelheden waarop zij recht zouden hebben gehad, zijn theoretische inkomsten die naar hun aard slechts kunnen worden vastgesteld met behulp van gemiddelde statistische gegevens voor een bedrijf dat representatief is voor het soort bedrijf van iedere verzoeker. Een dergelijke methode moet eveneens worden gevolgd voor de vervangingsinkomsten, voorzover deze de gemiddelde vervangingsinkomsten omvatten die verzoekers hadden kunnen behalen indien zij in de mate van het redelijke vervangingsactiviteiten hadden verricht.

    Aangezien evenwel zowel de theoretische inkomsten als de vervangingsinkomsten die op basis van statistische gegevens worden bepaald, slechts de gemiddelde situatie weergeven van de categorie van bedrijven waartoe de bedrijven van verzoekers behoren, kan de individuele situatie van iedere verzoeker nauwkeuriger worden benaderd met het gebruik van werkelijke cijfers, voorzover beschikbaar, zodat daaraan niet kan worden voorbijgegaan. Aangezien de inkomstenderving het resultaat is van een begroting en waardering van ingewikkelde economische gegevens, beschikt het Hof over een ruime beoordelingsmarge ten aanzien van de in aanmerking te nemen statistische cijfers en gegevens en vooral ten aanzien van het gebruik daarvan voor de berekening en waardering van de schade.

    Gelet op het voornamelijk theoretische karakter van de begroting van de gederfde inkomsten, speelt het deskundigenrapport een overwegende rol wanneer geen van de partijen in staat is het bewijs van de juistheid van de door haar aangevoerde gegevens of cijfers te leveren en wanneer deze worden betwist.

    (cf. punten 63-66, 75-79, 84)

    6 Voor de bepaling van de door verzoekers als gevolg van de ongeldigheid van de verordeningen nrs. 857/84 en 1371/84 geleden schade dient te worden uitgegaan van de periode tussen 1 april 1984 en 29 maart 1989, gedurende welke verzoekers inkomsten zouden hebben behaald uit de levering van melk indien zij de referentiehoeveelheden hadden ontvangen waarop zij recht hadden. De individuele vergoedingsperiode van iedere verzoeker begint evenwel op de datum waarop zijn niet-leveringsverbintenis is verstreken en eindigt op de dag waarop hij zijn melkproductie metterdaad heeft hervat, zij het dat de vergoedingsperiode zich niet kan uitstrekken tot na 29 maart 1989, de datum waarna de vertraging in de hervatting van de melkproductie in geen geval aan de Gemeenschap kan worden toegerekend.

    (cf. punten 85-86, 89, 265, 268)

    Top