Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61997CJ0265

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Mededinging - Administratieve procedure - Onderzoek van klachten - Motivering van beschikkingen inzake ad acta leggen van klacht - Verplichting - Draagwijdte - Toepassing van afwijking van mededingingsregels, waarin op gebied van landbouwproducten wordt voorzien voor overeenkomsten, besluiten en gedragingen die vereist zijn voor verwezenlijking van in artikel 39 van Verdrag omschreven doelstellingen

    [EG-Verdrag, art. 39 en 190 (thans art. 33 EG en 253 EG); verordening nr. 26 van de Raad, art. 2, lid 1]

    2. Beroep tot nietigverklaring - Middelen - Ontbreken van of ontoereikende motivering - Middel dat ambtshalve moet worden opgeworpen - Kennelijke verkeerde beoordeling - Middel dat door gemeenschapsrechter slechts kan worden onderzocht indien het door verzoeker is aangevoerd

    [EG-Verdrag, art. 173 (thans, na wijziging, art. 230 EG) en art. 190 (thans art. 253 EG)]

    3. Hogere voorziening - Middelen - Rechtsoverwegingen van arrest die gemeenschapsrecht schenden - Dictum op andere rechtsgronden gerechtvaardigd - Afwijzing

    4. Hogere voorziening - Middelen - Verkeerde beoordeling van feiten - Niet-ontvankelijkheid - Afwijzing

    [EG-Verdrag, art. 168 A (thans art. 225 EG); 's Hofs Statuut-EG, art. 51]

    Samenvatting

    1. De door artikel 190 van het Verdrag (thans artikel 253 EG) vereiste motivering moet beantwoorden aan de aard van de betrokken handeling en moet de redenering van de instelling die de handeling heeft verricht, duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking doen komen, opdat de belanghebbenden de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel kunnen kennen en de bevoegde rechter zijn toezicht kan uitoefenen. De aan de motivering te stellen eisen moeten worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de inhoud van de handeling, de aard van de redengeving en het belang dat de adressaten of andere personen die rechtstreeks of individueel door de handeling worden geraakt, bij een verklaring kunnen hebben. Het is niet noodzakelijk, dat alle relevante gegevens feitelijk of rechtens in de motivering worden gespecificeerd, aangezien bij de vraag of de motivering van een handeling aan de vereisten van artikel 190 van het Verdrag voldoet, niet alleen acht moet worden geslagen op de bewoordingen ervan, doch ook op de context en op het geheel van rechtsregels die de betrokken materie beheersen.

    Aangezien het meer in het bijzonder gaat om een beschikking van de Commissie tot afwijzing van een klacht op mededingingsgebied op grond van artikel 2, lid 1, eerste volzin, van verordening nr. 26, moet de motivering van de beschikking doen uitkomen, op welke wijze de overeenkomst tussen de leden van een coöperatie aan elk van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag (thans artikel 33 EG) voldoet, dan wel op welke wijze de Commissie deze doelstellingen zodanig tegen elkaar heeft kunnen afwegen dat deze uitzonderingsbepaling, die restrictief moet worden uitgelegd, kan worden toegepast.

    ( cf. punten 93-94 )

    2. Schending van artikel 190 van het Verdrag (thans artikel 253 EG) en kennelijk onjuiste beoordeling zijn twee verschillende middelen die in het kader van een beroep krachtens artikel 173 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 230 EG) kunnen worden aangevoerd. Het eerste middel, dat betrekking heeft op het ontbreken van motivering of op een ontoereikende motivering, betreft de schending van wezenlijke vormvoorschriften in de zin van die bepaling en is een middel van openbare orde dat door de gemeenschapsrechter ambtshalve moet worden opgeworpen. Het tweede daarentegen, dat betrekking heeft op de materiële wettigheid van de bestreden beschikking, betreft de schending van een rechtsregel inzake de toepassing van het Verdrag in de zin van hetzelfde artikel en kan door de gemeenschapsrechter slechts worden onderzocht indien het door de verzoeker is aangevoerd.

    ( cf. punt 114 )

    3. Wanneer uit de motivering van een arrest van het Gerecht blijkt van strijd met het gemeenschapsrecht, maar het dictum op andere rechtsgronden gerechtvaardigd voorkomt, moet de hogere voorziening worden afgewezen.

    ( cf. punt 121 )

    4. Uit artikel 168 A EG-Verdrag (thans artikel 225 EG) en artikel 51 van het Statuut van het Hof van Justitie volgt dat een hogere voorziening slechts kan worden gebaseerd op middelen inzake schending van rechtsregels, met uitsluiting van iedere feitelijke beoordeling.

    Het Gerecht is immers bij uitsluiting bevoegd om de feiten vast te stellen, behoudens in het geval waarin de feitelijke onjuistheid van hetgeen het heeft vastgesteld, voortvloeit uit de hem overgelegde processtukken, en om die feiten te beoordelen.

    ( cf. punten 138-139 )

    Top