EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61991CJ0188

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

1. Prejudiciële vragen ° Bevoegdheid van Hof ° Handelingen van instellingen ° Overeenkomsten van Gemeenschap ° Overeenkomst inzake gemeenschappelijke regeling douanevervoer EEG/EVA-landen ° Regelingen vastgesteld door bij Overeenkomst ingestelde Gemengde Commissie ° Ontbreken van verbindendheid ° Geen invloed

(EEG-Verdrag, art. 177, eerste alinea, sub b)

2. Internationale overeenkomsten ° Overeenkomst inzake gemeenschappelijke regeling douanevervoer EEG/EVA-landen ° Identificatie van goederen ° Methoden

(Overeenkomst inzake gemeenschappelijke regeling douanevervoer EEG/EVA-landen)

3. Internationale overeenkomsten ° Overeenkomst inzake gemeenschappelijke regeling douanevervoer EEG/EVA-landen ° Identificatie van goederen ° Methoden ° Afwijkingen ° Bevoegde autoriteit

(Overeenkomst inzake gemeenschappelijke regeling douanevervoer EEG/EVA-landen)

4. Prejudiciële vragen ° Bevoegdheid van Hof ° Grenzen

(EEG-Verdrag, art. 177)

Samenvatting

1. De regelingen die met het oog op de toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer EEG/EGA-landen worden vastgesteld door de bij die Overeenkomst ingestelde Gemengde Commissie, maken door hun rechtstreekse samenhang met de Overeenkomst deel uit van de communautaire rechtsorde, zodat het Hof bevoegd is bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de uitlegging ervan.

De omstandigheid dat die regelingen geen bindende werking hebben, staat niet eraan in de weg, dat het Hof uitspraak doet over de uitlegging ervan. Ofschoon zij geen rechten in het leven roepen waarop de justitiabelen zich voor de nationale rechter zouden kunnen beroepen, is deze rechter niettemin gehouden die regelingen in aanmerking te nemen bij de beslechting van bij hem aanhangige geschillen, met name wanneer zij nuttig kunnen zijn bij de uitlegging van de bepalingen van de Overeenkomst.

2. De artikelen 11, lid 4, en 15, lid 2, van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer EEG/EVA-landen, staan er niet aan in de weg, dat de bij die Overeenkomst ingestelde Gemengde Commissie aanbeveelt dat de identificatie van de goederen wordt verzekerd door middel van verzegeling, wanneer het kantoor van binnenkomst in een EVA-land niet het kantoor van bestemming is.

3. Artikel 11, lid 4, en artikel 15, lid 2, sub b, van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer EEG/EVA-landen, juncto artikel 65, sub d, van aanhangsel II bij de Overeenkomst, staan niet eraan in de weg, dat een hogere douaneautoriteit van een Lid-Staat het algemene kader vaststelt waarbinnen de aan het kantoor van vertrek gegeven bevoegdheid om vrijstelling van verzegeling te verlenen, moet worden uitgeoefend.

4. In een krachtens artikel 177 EEG-Verdrag ingeleide procedure is het Hof niet bevoegd uitspraak te doen over de verenigbaarheid van een nationale maatregel met het gemeenschapsrecht.

Top