Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61988CJ0262

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    ++++

    1 . Sociale politiek - Mannelijke en vrouwelijke werknemers - Gelijke beloning - Beloning - Begrip - Aan werknemer in verband met zijn ontslag betaalde uitkeringen - Daaronder begrepen

    ( EEG-Verdrag, artikel 119 )

    2 . Sociale politiek - Mannelijke en vrouwelijke werknemers - Gelijke beloning - Beloning - Begrip - Door particuliere bedrijfsregeling betaald pensioen - Daaronder begrepen - In de vorm van een onafhankelijke trust beheerde regeling - Niet relevant

    ( EEG-Verdrag, artikel 119 )

    3 . Sociale politiek - Mannelijke en vrouwelijke werknemers - Gelijke beloning - Particuliere bedrijfspensioenregeling - Vaststelling van naar geslacht verschillende leeftijd voor aanspraak op pensioen - Ontoelaatbaarheid

    ( EEG-Verdrag, artikel 119 )

    4 . Sociale politiek - Mannelijke en vrouwelijke werknemers - Gelijke beloning - Toepassing op elk onderdeel van beloning afzonderlijk

    ( EEG-Verdrag, artikel 119 )

    5 . Sociale politiek - Mannelijke en vrouwelijke werknemers - Gelijke beloning - Artikel 119 EEG-Verdrag - Rechtstreekse werking - Toekenning bij ontslag van onmiddellijk ingaand pensioen aan vrouwelijke werknemer en van uitgesteld pensioen aan mannelijke werknemer van zelfde leeftijd - Discriminatie naar geslacht die door nationale rechter kan worden herkend

    ( EEG-Verdrag, artikel 119 )

    6 . Sociale politiek - Mannelijke en vrouwelijke werknemers - Gelijke beloning - Artikel 119 EEG-Verdrag - Toepasselijkheid op particuliere bedrijfspensioenregelingen - Vaststelling in arrest in prejudiciële zaak - Uitlegging waarop geen beroep kan worden gedaan om aanspraak te maken op pensioen vanaf tijdstip gelegen vóór uitspraak van arrest

    ( EEG-Verdrag, artikel 119; richtlijnen 79/7 en 86/378 van de Raad )

    Samenvatting

    1 . De door een werkgever aan een werknemer in verband met zijn gedwongen ontslag betaalde uitkeringen zijn aan te merken als een vorm van beloning waarop de werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking recht heeft, die hem wordt betaald bij de beëindiging van de arbeidsverhouding, die het hem mogelijk maakt zich gemakkelijker aan de nieuwe situatie ten gevolge van het verlies van zijn werk aan te passen, en die voor hem in de periode waarin hij nieuw werk zoekt, een bron van inkomsten is . Dergelijke in verband met een gedwongen ontslag betaalde uitkeringen vallen daarom binnen de werkingssfeer van artikel 119, tweede alinea, van het Verdrag, ongeacht of zij ingevolge een arbeidsovereenkomst, ingevolge wettelijke bepalingen dan wel vrijwillig worden gedaan .

    2 . De uit hoofde van particuliere bedrijfsregelingen betaalde pensioenen, waarvoor kenmerkend is dat zij tot stand zijn gekomen op grond van een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers of van een eenzijdig besluit van de werkgever, dat zij door de werkgever alleen of door werkgever en werknemers te zamen worden gefinancierd, dat de wet toestaat dat zij met toestemming van de werknemer gedeeltelijk in de plaats treden van de wettelijke regeling, en dat zij slechts op bij bepaalde ondernemingen te werk gestelde werknemers betrekking hebben, zijn, anders dan de nationale wettelijke sociale-zekerheidsregelingen, voordelen die de werkgever aan de werknemer betaalt uit hoofde van zijn dienstbetrekking, en vallen derhalve binnen de werkingssfeer van artikel 119 van het Verdrag . De omstandigheid dat de particuliere bedrijfsregeling is opgezet in de vorm van een trust en wordt beheerd door trustees die technisch onafhankelijk zijn van de werkgever, doet aan deze uitlegging van artikel 119 niet af, daar dit artikel ook van toepassing is op een voordeel dat de werkgever indirect betaalt .

    3 . Artikel 119 EEG-Verdrag verbiedt elke discriminatie tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers op het gebied van de beloning, ongeacht het stelsel waarvan deze ongelijkheid het gevolg is . Derhalve is de vaststelling van een naar geslacht verschillende leeftijd voor de aanspraak op pensioen in het kader van een particuliere bedrijfsregeling die gedeeltelijk in de plaats van de wettelijke regeling treedt, in strijd met dit artikel, zelfs indien het verschil in pensioengerechtigde leeftijd voor mannen en vrouwen is gebaseerd op het in de nationale wettelijke regeling voorziene verschil .

    4 . Op het gebied van gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers is werkelijke doorzichtigheid, die een doeltreffende controle door de nationale rechter mogelijk maakt, slechts verzekerd wanneer het beginsel van gelijke beloning voor elk onderdeel van de aan mannelijke en vrouwelijke werknemers toegekende beloning wordt geëerbiedigd, en niet ten aanzien van alle aan elk van deze categorieën verleende voordelen in hun totaliteit .

    5 . Artikel 119 EEG-Verdrag is rechtstreeks van toepassing op alle vormen van discriminatie die reeds als zodanig zijn te herkennen met behulp van de in genoemd artikel vermelde criteria gelijke arbeid en gelijke beloning, zonder dat nationale of communautaire maatregelen nodig zijn om die criteria nader te omschrijven . De nationale rechterlijke instantie voor welke op dat artikel een beroep wordt gedaan, dient de bescherming van de door deze bepaling aan de justitiabelen verleende rechten te verzekeren, met name wanneer in het kader van een particuliere bedrijfspensioenregeling die gedeeltelijk in de plaats van de wettelijke regeling treedt, aan een mannelijke werknemer aan wie gedwongen ontslag is verleend, een onmiddellijk ingaand pensioen wordt geweigerd dat in een dergelijk geval wel zou worden toegekend aan een vrouwelijke werknemer .

    6 . Aangezien de Lid-Staten en de belanghebbende kringen, gelet op de richtlijnen 79/7 en 86/378, zich hebben kunnen vergissen met betrekking tot de precieze draagwijdte van hun verplichtingen op het gebied van de uitvoering van het beginsel van gelijkheid van mannelijke en vrouwelijke werknemers met betrekking tot bepaalde pensioenuitkeringen, verzetten dwingende overwegingen van rechtszekerheid zich ertegen, dat op de rechtstreekse werking van artikel 119 van het Verdrag een beroep kan worden gedaan om in het kader van een particuliere bedrijfspensioenregeling die in de plaats van de wettelijke regeling treedt, aanspraak te maken op een pensioen vanaf een tijdstip gelegen vóór de datum van het arrest waarin in het kader van een prejudiciële procedure wordt vastgesteld dat dit artikel op dit soort pensioenen van toepassing is, behalve in het geval van werknemers of hun rechtverkrijgenden die vóór die datum een rechtsvordering of een naar geldend nationaal recht daarmee gelijk te stellen vordering hebben ingesteld .

    Top