This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019TJ0157
Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 10 februari 2021.
Dalokay Şanli tegen Raad van de Europese Unie.
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme – Bevriezing van tegoeden – Lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de bevriezing van tegoeden en economische middelen van toepassing is – Handhaving van de naam van verzoeker op de lijst – Motiveringsplicht.
Zaak T-157/19.
Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 10 februari 2021.
Dalokay Şanli tegen Raad van de Europese Unie.
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme – Bevriezing van tegoeden – Lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de bevriezing van tegoeden en economische middelen van toepassing is – Handhaving van de naam van verzoeker op de lijst – Motiveringsplicht.
Zaak T-157/19.
ECLI identifier: ECLI:EU:T:2021:75
Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 10 februari 2021 – Şanli/Raad
(Zaak T‑157/19)
„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme – Bevriezing van tegoeden – Lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de bevriezing van tegoeden en economische middelen van toepassing is – Handhaving van de naam van verzoeker op de lijst – Motiveringsplicht”
1. |
Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van het voorwerp van het geschil – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Abstracte formulering – Niet-ontvankelijkheid – Flexibele uitlegging [Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, d)] (zie punten 24, 25) |
2. |
Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme – Bevriezing van tegoeden – Minimumvereisten [Art. 296, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, c); gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad; besluit (GBVB) 2019/25 van de Raad; verordening nr. 2580/2001 van de Raad en verordening nr. 2019/24 van de Raad] (zie punten 36‑40) |
3. |
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme – Bevriezing van tegoeden – Motiveringsplicht – Omvang – Toelichting – Handhaving van verzoekers naam op de litigieuze lijsten op basis van zijn band met de PKK en de kwalificatie van deze laatste als een groep of entiteit die terroristische daden heeft gepleegd – Nietigverklaring van de handelingen van de Raad waarbij de PKK tussen 2014 en 2017 opnieuw op de lijsten van bevroren tegoeden is geplaatst – Ontoereikende motivering [Art. 296 VWEU; besluit (GBVB) 2019/25 van de Raad; verordening nr. 2019/24 van de Raad] (zie punten 53‑56, 60‑64) |
4. |
Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van het voorwerp van het geschil – Verzoek om schadevergoeding dat voor het eerst in repliek is geformuleerd – Niet-ontvankelijkheid [Art. 268 en 340 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, d)] (zie punten 70‑72) |
Voorwerp
Ten eerste verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit (GBVB) 2019/25 van de Raad van 8 januari 2019 tot wijziging en actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit (GBVB) 2018/1084 (PB 2019, L 6, blz. 6), en van uitvoeringsverordening (EU) 2019/24 van de Raad van 8 januari 2019 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) 2018/1071 (PB 2019, L 6, blz. 2), en ten tweede verzoek krachtens artikel 268 VWEU tot vergoeding van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden ten gevolge van deze handelingen
Dictum
1) |
Besluit (GBVB) 2019/25 van de Raad van 8 januari 2019 tot wijziging en actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van besluit (GBVB) 2018/1084, en uitvoeringsverordening (EU) 2019/24 van de Raad van 8 januari 2019 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordening (EU) 2018/1071, worden nietig verklaard voor zover zij betrekking hebben op Dalokay Şanli. |
2) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) |
De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in zijn eigen kosten en in de kosten van Şanli. |
4) |
Het Koninkrijk der Nederlanden zal zijn eigen kosten dragen. |