Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021TO0603

    Beschikking van de president van het Gerecht van 23 februari 2022.
    WO tegen Europees parket.
    Kort geding – Institutioneel recht – Nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie – Verordening (EU) 2017/1939 – Benoeming van gedelegeerde Europese aanklagers bij het Europees Openbaar Ministerie – Benoeming van een van de door Litouwen aangewezen kandidaten – Verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging – Schending van vormvereisten – Niet-ontvankelijkheid.
    Zaak T-603/21 R.

    Court reports – general

    ECLI identifier: ECLI:EU:T:2022:92

     Beschikking van de president van het Gerecht van 23 februari 2022 –
    WO/Europees Openbaar Ministerie

    (Zaak T‑603/21 R)

    „Kort geding – Institutioneel recht – Nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie – Verordening (EU) 2017/1939 – Benoeming van gedelegeerde Europese aanklagers bij het Europees Openbaar Ministerie – Benoeming van een van de door Litouwen aangewezen kandidaten – Verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging – Schending van vormvereisten – Niet-ontvankelijkheid”

    1. 

    Kort geding – Opschorting van de tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Toekenningsvoorwaarden – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatief – Afweging van alle betrokken belangen

    (Art. 278 en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)

    (zie punt 8)

    2. 

    Kort geding – Vormvereisten – Indiening van de verzoeken – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Middelen feitelijk en rechtens die in het verzoekschrift en de memories niet zijn uiteengezet – Algemene verwijzing naar andere geschriften – Niet-ontvankelijkheid

    [Art. 278 en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, lid 1, d), en 156, leden 4 en 5; praktische uitvoeringsbepalingen voor het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, punt 223]

    (zie punten 10, 11, 17)

    3. 

    Gerechtelijke procedure – Niet-ontvankelijkheidsmiddelen van openbare orde – Niet-eerbiediging van het Reglement voor de procesvoering – Onderzoek ambtshalve door de rechter

    (Art. 256, lid 1, 278 en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156)

    (zie punt 12)

    Dictum

    1) 

    Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

    2) 

    De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

    Top