This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CO0493
Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 1 maart 2022.
Strafzaak tegen The Director of Public Prosecutions.
Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Verordening (EG) nr. 1224/2009 – Controlesysteem dat de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen – Artikel 89 – Handhavingsmaatregelen – Artikel 90 – Strafsancties – Evenredigheidsbeginsel – Uitlegging van het arrest van 11 februari 2021, K. M. (Sancties opgelegd aan een scheepvaartkapitein) (C-77/20, EU:C:2021:112).
Zaak C-493/21.
Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 1 maart 2022.
Strafzaak tegen The Director of Public Prosecutions.
Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Verordening (EG) nr. 1224/2009 – Controlesysteem dat de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen – Artikel 89 – Handhavingsmaatregelen – Artikel 90 – Strafsancties – Evenredigheidsbeginsel – Uitlegging van het arrest van 11 februari 2021, K. M. (Sancties opgelegd aan een scheepvaartkapitein) (C-77/20, EU:C:2021:112).
Zaak C-493/21.
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2022:191
Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 1 maart 2022 –
K. M. (Sancties opgelegd aan een scheepvaartkapitein - II)
(Zaak C-493/21) ( 1 )
„Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Verordening (EG) nr. 1224/2009 – Controlesysteem dat de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen – Artikel 89 – Handhavingsmaatregelen – Artikel 90 – Strafsancties – Evenredigheidsbeginsel – Uitlegging van het arrest van 11 februari 2021, K. M. (Sancties opgelegd aan een scheepvaartkapitein) (C-77/20, EU:C:2021:112)”
1. |
Visserij – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Controlemaatregelen – Verplichtingen van lidstaten tot controle en bestraffing – Sancties – Beoordelingsbevoegdheid van de lidstaten – Grenzen – Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel – Verplichting om rekening te houden met de concrete omstandigheden van elk geval – Geen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 49, lid 3; verordening nr. 1224/2009 van de Raad, overweging 39, en art. 89 en 90) (zie punten 12-16) |
2. |
Visserij – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Controlemaatregelen – Verplichtingen van lidstaten tot controle en bestraffing – Gebruik van toestellen voor automatische sortering – Sancties – Oplegging van een geldboete en verplichte inbeslagneming van de verboden of niet-conforme vangsten en vistuig – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Toetsing door de nationale rechterlijke instantie (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 49, lid 3; verordeningen van de Raad nr. 850/98, art. 32, lid 1, en nr. 1224/2009, overweging 39, en art. 89 en 90) (zie punten 21, 22, 27 en dictum) |
3. |
Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Bevoegdheid van de nationale rechter – Vaststelling en beoordeling van de feiten van het geding – Toepassing van de door het Hof uitgelegde bepalingen (Art. 267 VWEU) (zie punt 24) |
4. |
Recht van de Europese Unie – Rechtstreekse werking – Voorrang – Verplichtingen van de nationale rechterlijke instanties (zie punt 25) |
Dictum
De artikelen 89 en 90 van verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006, gelezen in het licht van het in artikel 49, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel, moeten aldus worden uitgelegd dat het aan de nationale rechter staat om op basis van de beoordelingscriteria die het Hof heeft vastgesteld in zijn arrest van 11 februari 2021, K. M. (Sancties opgelegd aan een scheepvaartkapitein) (C-77/20, EU:C:2021: 112), te beoordelen of, gelet op de begane inbreuk en de ernst ervan, de verplichte inbeslagneming van alle aan boord van het betrokken vaartuig gevonden vangsten en al het daar aangetroffen vistuig evenredig is aan de verwezenlijking van het legitieme doel dat wordt nagestreefd met het verbod dat is vastgesteld in artikel 32, lid 1, van verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 227/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013, en om in voorkomend geval na te gaan of de werkingssfeer van het besluit tot inbeslagneming van vangsten en vistuig moet worden aangepast, gemoduleerd of gematigd.
( 1 ) PB C 401 van 4.10.2021.