Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CJ0356

    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 12 januari 2023.
    J.K. tegen TP S.A.
    Prejudiciële verwijzing – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78/EG – Artikel 3, lid 1, onder a) en c) – Voorwaarden voor toegang tot arbeid als zelfstandige – Werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden – Verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid – Zelfstandig ondernemer die op basis van een dienstverleningsovereenkomst werkt – Beëindiging en niet-verlenging van een overeenkomst – Vrijheid om een contractpartij te kiezen.
    Zaak C-356/21.

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2023:9

    Zaak C-356/21

    J. K.

    tegen

    TP S.A.

    [verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Sąd Rejonowy dla m.st. Warszawy w Warszawie (Polen)]

    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 12 januari 2023

    „Prejudiciële verwijzing – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78/EG – Artikel 3, lid 1, onder a) en c) – Voorwaarden voor toegang tot arbeid als zelfstandige – Werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden – Verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid – Zelfstandig ondernemer die op basis van een dienstverleningsovereenkomst werkt – Beëindiging en niet-verlenging van een overeenkomst – Vrijheid om een contractpartij te kiezen”

    1. Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Werkingssfeer – Voorwaarden voor toegang tot arbeid in loondienst of als zelfstandige en tot een beroep – Begrip – Autonome en uniforme uitlegging – Ruime uitlegging

      [Art. 19, lid 1, 45 en 153, lid 2, VWEU; richtlijn 2000/78 van de Raad, overwegingen 9 en 11 en art. 1 en 3, lid 1, a)]

      (zie punten 34-43)

    2. Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Werkingssfeer – Voorwaarden voor toegang tot arbeid in loondienst of als zelfstandige en tot een beroep – Begrip – Contractpartij die een economische activiteit uitoefent als zelfstandige – Reële en daadwerkelijke beroepsactiviteit die persoonlijk en op regelmatige wijze ten gunste van dezelfde afnemer wordt uitgeoefend en op basis waarvan toegang wordt verkregen tot bestaansmiddelen – Weigering om een dienstverleningsovereenkomst met die contractpartij te sluiten om redenen die verband houden met zijn seksuele geaardheid – Daaronder begrepen

      [Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 3, lid 1, a)]

      (zie punten 44-47, 49-51)

    3. Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Werkingssfeer – Werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden – Begrip – Onvrijwillige beëindiging van de arbeid van een zelfstandige – Beëindiging en niet-verlenging van een dienstverleningsovereenkomst om redenen die verband houden met zijn seksuele geaardheid – Daaronder begrepen

      [Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 3, lid 1, c)]

      (zie punten 61-63, 65, 66)

    4. Sociale politiek – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78 – Verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid – Nationale wettelijke bepalingen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de rechten en vrijheden van derden – Vrije keuze van de contractpartij – Contractpartij die een economische activiteit uitoefent als zelfstandige – Weigering om een dienstverleningsovereenkomst met die contractpartij te sluiten of te verlengen om redenen die verband houden met zijn seksuele geaardheid – Nationale wettelijke bepaling waarbij deze weigering wordt uitgesloten van de door de richtlijn beoogde bescherming tegen discriminatie – Ontoelaatbaarheid

      [Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 2, lid 5, en 3, lid 1, a) en c)]

      (zie punten 72, 73, 75-79 en dictum)

    Samenvatting

    Tussen 2010 en 2017 heeft J. K op basis van opeenvolgende, kortlopende dienstverleningsovereenkomsten die zijn gesloten in het kader van zijn economische activiteit als zelfstandige, persoonlijk audiovisuele montages, trailers of feuilletons ontwikkeld voor de afdeling redactie en reclame van een omroep van TP, een onderneming die een nationale publieke televisieomroep in Polen exploiteert.

    Op 20 november 2017 hebben J. K en TP een nieuwe dienstverleningsovereenkomst gesloten voor een periode van één maand, waarin werd voorzien in twee dienstperioden van een week in december. Nadat J. K en zijn partner op 4 december 2017 op YouTube een videoclip openbaar hadden gemaakt ter bevordering van de tolerantie voor partners van hetzelfde geslacht, heeft TP J. K echter meegedeeld dat deze twee dienstperioden van een week werden geannuleerd.

    J. K heeft in december 2017 dus geen diensten verricht en tussen hem en TP is geen nieuwe dienstverleningsovereenkomst gesloten.

    Daarop heeft J. K beroep ingesteld bij de verwijzende rechter, de Sąd Rejonowy dla m. st. Warszawy w Warszawie (rechter in eerste aanleg Warschau, Polen). Hij vordert met name vergoeding van de immateriële schade die het gevolg is van de weigering van TP om zijn overeenkomst te verlengen om een reden die volgens J. K is gebaseerd op zijn seksuele geaardheid, waardoor hun arbeidsverhouding werd beëindigd.

    In het kader van dit geding is bij deze verwijzende rechter twijfel gerezen over de vraag of een bepaling van het Poolse recht ( 1 ) verenigbaar is met het Unierecht, aangezien deze bepaling de vrije keuze van een contractpartij uitsluit van de door richtlijn 2000/78 ( 2 ) verleende bescherming tegen discriminatie, enkel voor zover deze keuze niet is gebaseerd op geslacht, ras, etnische afstamming of nationaliteit.

    In dit verband verklaart het Hof voor recht dat artikel 3, lid 1, onder a) en c), van richtlijn 2000/78 zich verzet tegen een dergelijke nationale bepaling die ertoe leidt dat de op de seksuele geaardheid van een persoon gebaseerde weigering om met die persoon een overeenkomst te sluiten of te verlengen voor het verrichten van bepaalde prestaties door deze persoon in het kader van de uitoefening van arbeid als zelfstandige, op grond van de vrije keuze van de contractpartij wordt uitgesloten van de bescherming tegen discriminatie.

    Beoordeling door het Hof

    In de eerste plaats herinnert het Hof eraan dat de in artikel 3, lid 1, onder a), van richtlijn 2000/78 ( 3 ) opgenomen bewoordingen „arbeid in loondienst”, „arbeid als zelfstandige” en „beroep” ruim moeten worden opgevat. Richtlijn 2000/78 strekt er dus toe een breed scala aan beroepsactiviteiten te bestrijken, daaronder begrepen de beroepsactiviteiten die door zelfstandigen worden verricht om in hun levensonderhoud te voorzien. Niettemin moet een onderscheid worden gemaakt tussen de activiteiten die binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallen en de activiteiten die bestaan in het louter leveren van goederen of verrichten van diensten aan een of meer afnemers, die niet binnen die werkingssfeer vallen.

    Opdat beroepsactiviteiten binnen de werkingssfeer van richtlijn 2000/78 vallen, moeten deze activiteiten derhalve reëel zijn en worden uitgeoefend in het kader van een rechtsbetrekking die door een zekere stabiliteit wordt gekenmerkt. Het staat aan de verwijzende rechter om te beoordelen of dit ten aanzien van de door J. K uitgeoefende activiteit het geval is.

    Aangezien de door J. K uitgeoefende activiteit een reële en daadwerkelijke beroepsactiviteit vormt die persoonlijk en op regelmatige wijze ten gunste van dezelfde afnemer wordt uitgeoefend en op basis waarvan hij, geheel of gedeeltelijk, toegang heeft tot bestaansmiddelen, hangt de vraag of de voorwaarden voor toegang tot een dergelijke activiteit onder artikel 3, lid 1, onder a), van richtlijn 2000/78 vallen, niet af van de kwalificatie van deze activiteit als „arbeid als werknemer” of „arbeid als zelfstandige”.

    Het Hof is van oordeel dat het sluiten van een dienstverleningsovereenkomst een omstandigheid is waarvan het bestaan noodzakelijk kan zijn opdat een persoon zijn beroepsactiviteit daadwerkelijk kan uitoefenen. Als gevolg daarvan kan het begrip „voorwaarden voor toegang” tot arbeid als zelfstandige ( 4 ) ook het sluiten van een dergelijke overeenkomst omvatten en valt de weigering om deze overeenkomst te sluiten om redenen die verband houden met de seksuele geaardheid van de contractpartij, binnen de werkingssfeer van richtlijn 2000/78.

    In de tweede plaats merkt het Hof met betrekking tot de uitlegging van artikel 3, lid 1, onder c), van richtlijn 2000/78 ( 5 ) op dat het daarin gebruikte begrip „werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden” – gelet op het doel van deze richtlijn – in ruime zin betrekking heeft op de voorwaarden die van toepassing zijn op elke vorm van arbeid in loondienst en als zelfstandige, ongeacht de rechtsvorm waarin die arbeid wordt verricht.

    Het feit dat J. K geen van de diensten heeft kunnen verrichten die in de dienstverleningsovereenkomst waren voorzien, lijkt derhalve een onvrijwillige beëindiging van de arbeid van een zelfstandige te vormen die kan worden gelijkgesteld met het ontslag van een werknemer, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan. In die omstandigheden valt het besluit van TP om de dienstverleningsovereenkomst met J. K niet te verlengen, volgens J K vanwege zijn seksuele geaardheid, waardoor een einde is gekomen aan de tussen hen bestaande arbeidsverhouding, binnen de werkingssfeer van artikel 3, lid 1, onder c), van richtlijn 2000/78.

    In de derde en laatste plaats benadrukt het Hof dat, indien zou worden aanvaard dat op basis van de contractvrijheid kan worden geweigerd om een overeenkomst te sluiten met een persoon vanwege zijn seksuele geaardheid, aan artikel 3, lid 1, onder a), van richtlijn 2000/78 elke nuttige werking zou worden ontnomen, omdat die bepaling juist elke discriminatie op een dergelijke grond verbiedt wat de toegang tot arbeid als zelfstandige betreft.

    Aangezien de vrijheid van ondernemerschap geen absolute gelding heeft, kan de betreffende Poolse bepaling – die seksuele geaardheid niet opneemt onder de uitzonderingen op de vrijheid om een contractpartij te kiezen – in deze zaak geen rechtvaardiging vormen voor een uitsluiting van de door richtlijn 2000/78 verleende bescherming tegen discriminatie, wanneer die uitsluiting niet overeenkomstig artikel 2, lid 5, van deze richtlijn in een democratische samenleving noodzakelijk is voor de bescherming van de rechten en vrijheden van derden.


    ( 1 ) Het gaat om artikel 5, punt 3, van de ustawa o wdrożeniu niektórych przepisów Unii Europejskiej w zakresie równego traktowania (wet tot omzetting in nationaal recht van een aantal bepalingen van Unierecht inzake gelijke behandeling) van 3 december 2010 (Dz. U. nr. 254, volgnr. 1700). Dit artikel bepaalt in zijn geconsolideerde versie (Dz. U 2016, volgnr. 1219) dat die wet niet van toepassing is op de vrije keuze van een contractpartij, voor zover deze niet is gebaseerd op geslacht, ras, etnische afstamming of nationaliteit.

    ( 2 ) Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (PB 2000, L 303, blz. 16).

    ( 3 ) Volgens artikel 3, lid 1, onder a), van richtlijn 2000/78 is deze richtlijn „binnen de grenzen van de aan de [Unie] verleende bevoegdheden [...] zowel in de overheidssector als in de particuliere sector, met inbegrip van overheidsinstanties, op alle personen van toepassing met betrekking tot [...] de voorwaarden voor toegang tot arbeid in loondienst of als zelfstandige en tot een beroep, met inbegrip van de selectie- en aanstellingscriteria, ongeacht de tak van activiteit en op alle niveaus van de beroepshiërarchie, met inbegrip van bevorderingskansen”.

    ( 4 ) In de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van richtlijn 2000/78.

    ( 5 ) Krachtens artikel 3, lid 1, onder c), van richtlijn 2000/78 is deze richtlijn van toepassing met betrekking tot werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van ontslag en beloning.

    Top