This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CJ0350
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 17 november 2022.
Procedure ingeleid door.
Prejudiciële verwijzing – Verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie – Vertrouwelijkheid van de communicatie – Verleners van elektronische-communicatiediensten – Algemene en ongedifferentieerde bewaring van verkeers- en locatiegegevens gedurende een periode van zes maanden – Strijd tegen zware criminaliteit – Toegang tot bewaarde gegevens – Informatie over de betrokken personen – Beroepsrecht – Richtlijn 2002/58/EG – Artikel 15, leden 1 en 2 – Richtlijn (EU) 2016/680 – Artikelen 13 en 54 – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 7, 8, 11 en 47, alsook artikel 52, lid 1.
Zaak C-350/21.
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 17 november 2022.
Procedure ingeleid door.
Prejudiciële verwijzing – Verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie – Vertrouwelijkheid van de communicatie – Verleners van elektronische-communicatiediensten – Algemene en ongedifferentieerde bewaring van verkeers- en locatiegegevens gedurende een periode van zes maanden – Strijd tegen zware criminaliteit – Toegang tot bewaarde gegevens – Informatie over de betrokken personen – Beroepsrecht – Richtlijn 2002/58/EG – Artikel 15, leden 1 en 2 – Richtlijn (EU) 2016/680 – Artikelen 13 en 54 – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 7, 8, 11 en 47, alsook artikel 52, lid 1.
Zaak C-350/21.
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2022:896
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 17 november 2022 –
Spetsializirana prokuratura (Bewaring van verkeers- en locatiegegevens)
(zaak C‑350/21) ( 1 )
„Prejudiciële verwijzing – Verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie – Vertrouwelijkheid van de communicatie – Verleners van elektronische-communicatiediensten – Algemene en ongedifferentieerde bewaring van verkeers- en locatiegegevens gedurende een periode van zes maanden – Strijd tegen zware criminaliteit – Toegang tot bewaarde gegevens – Informatie over de betrokken personen – Beroepsrecht – Richtlijn 2002/58/EG – Artikel 15, leden 1 en 2 – Richtlijn (EU) 2016/680 – Artikelen 13 en 54 – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 7, 8, 11 en 47, alsook artikel 52, lid 1”
1. |
Harmonisatie van de wetgevingen – Telecommunicatiesector – Verwerking van persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie – Richtlijn 2002/58 – Mogelijkheid voor de lidstaten om de omvang van bepaalde rechten en verplichtingen te beperken – Nationale maatregelen op grond waarvan aanbieders van elektronischecommunicatiediensten verkeers- en locatiegegevens algemeen en ongedifferentieerd moeten bewaren – Doelstelling van bestrijding van zware criminaliteit en voorkoming van ernstige bedreigingen voor de openbare veiligheid – Ontoelaatbaarheid – Duur van de periode van algemene en ongedifferentieerde bewaring van die gegevens – Bestaan van waarborgen voor de bewaring van en de toegang tot deze gegevens – Geen invloed – Evenredigheidsvereiste (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7, 8, 11 en 52, lid 1; richtlijn 2002/58 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136, art. 15, lid 1) (zie punten 49‑52, 56‑60, 63‑67, dictum 1) |
2. |
Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens in strafzaken – Richtlijn 2016/680 – Nationale regelgeving die strafrechtelijke autoriteiten toegang biedt tot rechtmatig bewaarde verkeers- en locatiegegevens – Niet‑naleving van het recht van de betrokkene om te worden geïnformeerd over de verwerking van dergelijke gegevens – Geen doeltreffend rechtsmiddel tegen onrechtmatige toegang – Ontoelaatbaarheid (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7, 8, 11 en 52, lid 1; richtlijn 2002/58 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136, art. 15, leden 1 en 2, en richtlijn 2016/680, art. 13 en 54) (zie punten 69‑76, dictum 2) |
Dictum
1) |
Artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, gelezen in het licht van de artikelen 7, 8 en 11 alsook artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat
|
2) |
Artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136, gelezen in het licht van de artikelen 7, 8 en 11 alsook artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten, en de artikelen 13 en 54 van richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad, moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling die de met strafrechtelijke onderzoeken belaste autoriteiten toegang verlenen tot rechtmatig bewaarde verkeers- en locatiegegevens, zonder te waarborgen dat personen wier gegevens door die nationale autoriteiten zijn ingezien daarvan – voor zover het Unierecht daarin voorziet – in kennis worden gesteld en zonder dat deze personen beschikken over een rechtsmiddel tegen onrechtmatige toegang tot die gegevens. |
( 1 ) PB C 338 van 23.8.2021.