EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CJ0007

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 7 juli 2022.
LKW WALTER Internationale Transportorganisation AG tegen CB e.a.
Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Betekening en kennisgeving van stukken – Verordening (EG) nr. 1393/2007 – Artikel 8, lid 1 – Termijn van één week voor de uitoefening van het recht om de ontvangst van het stuk te weigeren – In een lidstaat gegeven beslissing tot gedwongen tenuitvoerlegging die in een andere lidstaat enkel in de taal van de eerste lidstaat ter kennis is gebracht – Regeling van deze eerste lidstaat die voorziet in een termijn van acht dagen om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing. – Verzetstermijn die tegelijk met de termijn voor de uitoefening van het recht van weigering van ontvangst van het stuk begint te lopen – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte.
Zaak C-7/21.

Court reports – general

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2022:527

Zaak C7/21

LKW WALTER Internationale Transportorganisation AG

tegen

CB e.a.

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bezirksgericht Bleiburg)

 Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 7 juli 2022

„Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Betekening en kennisgeving van stukken – Verordening (EG) nr. 1393/2007 – Artikel 8, lid 1 – Termijn van één week voor de uitoefening van het recht om de ontvangst van het stuk te weigeren – In een lidstaat gegeven beslissing tot gedwongen tenuitvoerlegging die in een andere lidstaat enkel in de taal van de eerste lidstaat ter kennis is gebracht – Regeling van deze eerste lidstaat die voorziet in een termijn van acht dagen om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing. – Verzetstermijn die tegelijk met de termijn voor de uitoefening van het recht van weigering van ontvangst van het stuk begint te lopen – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte”

Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken – Verordening nr. 1393/2007 – Weigering van ontvangst van het stuk – Recht dat onder bepaalde voorwaarden toekomt aan degene voor wie het stuk is bestemd – Weigeringstermijn van één week – Termijn voor het aantekenen van verzet tegen dat stuk in de lidstaat van verzending, die begint te lopen op hetzelfde tijdstip als de termijn voor de weigering om het document in ontvangst te nemen – Ontoelaatbaarheid

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47, tweede alinea, verordening nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad, overwegingen 2 en 10 en art. 8, lid 1)

(zie punten 36, 39, 41, 45‑49 en dictum)

Samenvatting

In 2019 heeft een Sloveens gerecht aan LKW WALTER Internationale Transportorganisation AG, een in Oostenrijk gevestigde vennootschap, een bij verstek en op grond van bewijskrachtige documenten gegeven beslissing tot gedwongen tenuitvoerlegging betekend die was opgesteld in het Sloveens. De Oostenrijkse advocaten die deze vennootschap vertegenwoordigden, hebben vervolgens verzet aangetekend tegen die beslissing. Dit verzet werd echter afgewezen omdat de naar Sloveens recht geldende verzetstermijn van acht dagen vanaf de betekening of kennisgeving van de beslissing niet in acht was genomen.

Vanwege de afwijzing van het verzet heeft de vennootschap tegen voornoemde advocaten een aansprakelijkheidsvordering ingesteld bij het Bezirksgericht Bleiburg (rechter in eerste aanleg Bleiburg, Oostenrijk). De advocaten voeren hiertegen aan dat de naar Sloveens recht geldende verzetstermijn onder meer in strijd is met verordening nr. 1393/2007 inzake de betekening en kennisgeving van stukken(1) en met het in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”) neergelegde recht op een doeltreffende voorziening in rechte. De correcte toepassing van deze bepalingen zou hebben voorkomen dat het verzet wegens laattijdige indiening ervan werd afgewezen.

Gelet op dit betoog vraagt de aangezochte rechter zich met name af hoe het begin van de naar Sloveens recht geldende verzetstermijn van acht dagen zich verhoudt tot artikel 8 van verordening nr. 1393/2007. Op grond van deze bepaling kan degene voor wie een te betekenen of ter kennis te brengen stuk bestemd is, binnen één week weigeren dat stuk in ontvangst te nemen wanneer het, zoals in casu, niet is gesteld in of vergezeld gaat van een vertaling in een van de talen die de geadresseerde wordt geacht te begrijpen.

Het Hof, dat om een prejudiciële beslissing is verzocht, oordeelt dat artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007, gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest, zich verzet tegen een regeling van de lidstaat waartoe de autoriteit behoort die het te betekenen of ter kennis te brengen stuk heeft uitgevaardigd, krachtens welke het begin van de termijn van één week als bedoeld in artikel 8, lid 1, waarin degene voor wie een dergelijk stuk is bestemd, kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen op een van de in die bepaling genoemde gronden, samenvalt met het begin van de termijn voor het aantekenen van verzet tegen dat stuk in die lidstaat.

Beoordeling door het Hof

Volgens de rechtspraak van het Hof kunnen met het in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 neergelegde recht om te weigeren een te betekenen of ter kennis te brengen stuk in ontvangst te nemen, de rechten van verdediging van degene voor wie dat stuk is bestemd, worden beschermd, met inachtneming van de in artikel 47, tweede alinea, van het Handvest neergelegde vereisten van een eerlijk proces. Er moet dus voor worden gezorgd dat de geadresseerde van een te betekenen of ter kennis te brengen stuk dat is gesteld in een andere taal dan die welke hij wordt geacht te begrijpen, daadwerkelijk gebruik kan maken van het recht om de ontvangst van dat stuk te weigeren, welk recht deel uitmaakt van zijn fundamentele recht op een doeltreffende voorziening in rechte.

De nuttige werking van het recht om te weigeren een te betekenen of ter kennis te brengen stuk in ontvangst te nemen, vereist met name, ten eerste, dat degene voor wie het stuk is bestemd, van het bestaan van dat recht in kennis is gesteld. Daartoe dient verplicht en systematisch gebruik te worden gemaakt van het in bijlage II bij verordening nr. 1393/2007 opgenomen standaardformulier. Ten tweede moet degene voor wie het stuk is bestemd beschikken over de volledige in artikel 8, lid 1, van die verordening gestelde termijn van één week om te beoordelen of de ontvangst van het stuk moet worden aanvaard of geweigerd en, in geval van weigering, om het stuk terug te sturen.

Wanneer het ter kennis te brengen of te betekenen stuk niet is opgesteld of vertaald in een van de in artikel 8, lid 1, van verordening nr. 1393/2007 bedoelde talen, mag het begin van de termijn van één week voor de uitoefening van het recht om ontvangst van het stuk te weigeren niet samenvallen met het begin van de termijn om beroep in te stellen overeenkomstig de regelgeving van de lidstaat van verzending, omdat anders afbreuk zou worden gedaan aan het nuttig effect van die bepaling, gelezen in samenhang met artikel 47 van het Handvest. Deze laatste termijn moet in beginsel ingaan na het verstrijken van de eerste termijn van één week.

Zoniet dan zou de adressaat van het stuk ertoe kunnen worden aangezet om, teneinde een procedureel nadeel te vermijden wegens zijn grensoverschrijdende situatie, te kiezen voor de mogelijkheid om dat stuk te weigeren. Het aanzetten tot een dergelijke weigering zou indruisen tegen de doelstelling van verordening nr. 1393/2007, die met name erin bestaat de snelle verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken met het oog op betekening of kennisgeving te bevorderen, onverminderd de eerbiediging van de rechten van verdediging van degene voor wie deze stukken bestemd zijn. Om de doeltreffendheid van deze verordening te waarborgen, moet de mogelijkheid om de betekening of kennisgeving van die stukken te weigeren, beperkt blijven tot uitzonderlijke situaties.


1      Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken („de betekening en de kennisgeving van stukken”), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad (PB 2007, L 324, blz. 79).

Top