EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CO0378

Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 25 februari 2021.
Stadtapotheke E tegen Bezirkshauptmannschaft Linz-Land.
Prejudiciële verwijzing – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 47 – Recht op een onpartijdige rechter – Verzoek om voor een nieuwe apotheek een concessie te verkrijgen – Verplichting om aan de orde van apothekers een deskundigenonderzoek te vragen – Vrijheid van beroepsuitoefening en recht te werken – Vrijheid van ondernemerschap – Eigendomsrecht – Voorwaarden voor de oprichting van een nieuwe apotheek – Evenredigheid – Geen tenuitvoerbrenging van het Unierecht – Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement van procesvoering van het Hof – Kennelijke onbevoegdheid van het Hof.
Zaak C-378/20.

Court reports – general

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2021:130

 Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 25 februari 2021 –
Stadtapotheke E

(Zaak C‑378/20) ( 1 )

„Prejudiciële verwijzing – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 47 – Recht op een onpartijdige rechter – Verzoek om voor een nieuwe apotheek een concessie te verkrijgen – Verplichting om aan de orde van apothekers een deskundigenonderzoek te vragen – Vrijheid van beroepsuitoefening en recht te werken – Vrijheid van ondernemerschap – Eigendomsrecht – Voorwaarden voor de oprichting van een nieuwe apotheek – Evenredigheid – Geen tenuitvoerbrenging van het Unierecht – Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement van procesvoering van het Hof – Kennelijke onbevoegdheid van het Hof”

1. 

Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Verzoek tot uitlegging van het Handvest van de grondrechten van de Unie – Nationale regeling die geen maatregel vormt die het recht van de Unie ten uitvoer brengt, of niet op andere wijze bij dit recht aanknoopt – Kennelijke onbevoegdheid van het Hof

(Art. 267 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 51, lid 1; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 53, lid 2, en 94)

(zie punten 28‑31, 34 en dictum)

2. 

Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Verzoek om uitlegging van algemene beginselen van Unierecht – Nationale regeling die niet binnen werkingssfeer van Unierecht valt en geen uitvoering geeft aan Unierecht – Kennelijke onbevoegdheid van het Hof

(Art. 267 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 53, lid 2, en 94)

(zie punten 32‑34 en dictum)

Dictum

Het Hof van Justitie van de Europese Unie is kennelijk onbevoegd om te antwoorden op de bij beslissing van 10 augustus 2020 door het Landesverwaltungsgericht Oberösterreich (bestuursrechter in eerste aanleg van de deelstaat Oberösterreich, Oostenrijk) gestelde vragen.


( 1 ) PB C 443 van 21.12.2020.

Top