This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CJ0666
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 24 maart 2022.
Gesamtverband Verkehrsgewerbe Niedersachsen eV (GVN) tegen Europese Commissie.
Hogere voorziening – Staatssteun – Begrip ,steun’ – Openbaar personenvervoer – Compensatie voor aan openbaredienstverplichtingen inherente kosten – Overdracht van financiële middelen tussen overheidsinstanties – Verplichting voor gemeentelijke autoriteiten die vervoer organiseren om te zorgen voor gereduceerde tarieven voor studenten en leerlingen – Geen door de staat aan een onderneming toegekend voordeel – Begrip ,onderneming’.
Zaak C-666/20 P.
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 24 maart 2022.
Gesamtverband Verkehrsgewerbe Niedersachsen eV (GVN) tegen Europese Commissie.
Hogere voorziening – Staatssteun – Begrip ,steun’ – Openbaar personenvervoer – Compensatie voor aan openbaredienstverplichtingen inherente kosten – Overdracht van financiële middelen tussen overheidsinstanties – Verplichting voor gemeentelijke autoriteiten die vervoer organiseren om te zorgen voor gereduceerde tarieven voor studenten en leerlingen – Geen door de staat aan een onderneming toegekend voordeel – Begrip ,onderneming’.
Zaak C-666/20 P.
Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2022:225
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 24 maart 2022 – GVN / Commissie
(zaak C‑666/20 P) ( 1 )
„Hogere voorziening – Staatssteun – Begrip ,steun’ – Openbaar personenvervoer – Compensatie voor aan openbaredienstverplichtingen inherente kosten – Overdracht van financiële middelen tussen overheidsinstanties – Verplichting voor gemeentelijke autoriteiten die vervoer organiseren om te zorgen voor gereduceerde tarieven voor studenten en leerlingen – Geen door de staat aan een onderneming toegekend voordeel – Begrip ,onderneming’”
1. |
Hogere voorziening – Ontvankelijkheid – Beslissingen waartegen hogere voorziening kan worden ingesteld – Beslissing van het Gerecht om geen uitspraak te doen over de exceptie van niet-ontvankelijkheid die is opgeworpen tegen een ongegrond verklaard beroep – Uitgesloten (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (zie punten 23‑25) |
2. |
Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Recht om in rechte te worden gehoord – Verplichting om alle beweringen van partijen in de beslissing op te nemen – Geen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47, tweede alinea) (zie punten 32‑37) |
3. |
Hogere voorziening – Middelen – Middel dat voor het eerst wordt aangevoerd in hogere voorziening – Niet-ontvankelijkheid (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (zie punten 43‑46, 55) |
4. |
Hogere voorziening – Middelen – Geen precieze kritiek op een onderdeel van de redenering van het Gerecht en geen juridische argumenten ter ondersteuning van de hogere voorziening – Niet-ontvankelijkheid (Art. 256, lid 1, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 168, lid 1, d), en 169, lid 2) (zie punten 51‑53) |
5. |
Mededinging – Regels van de Unie – Adressaten – Ondernemingen – Begrip – Uitoefening van een economische activiteit – Entiteit die zowel economische als niet-economische activiteiten verricht – Entiteit die slechts met betrekking tot haar economische activiteiten als onderneming kan worden aangemerkt (Artikel 107, lid 1, VWEU) (zie punten 69‑74) |
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
Gesamtverband Verkehrsgewerbe Niedersachsen eV (GVN) wordt in haar eigen kosten en in de kosten van de Europese Commissie verwezen. |
3) |
Het Land Niedersachsen (Duitsland) draagt zijn eigen kosten. |
( 1 ) PB C 44 van 8.2.2021.