EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CO0692

Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 22 april 2020.
B tegen Yodel Delivery Network Ltd.
Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Richtlijn 2003/88/EG – Organisatie van de arbeidstijd – Begrip „werknemer” – Bedrijf voor pakketbezorging – Hoedanigheid van koeriers die in dienst zijn genomen op basis van een dienstenovereenkomst – Mogelijkheid voor de koerier om een beroep te doen op onderaannemers en gelijktijdig vergelijkbare diensten voor derden te verrichten.
Zaak C-692/19.

Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2020:288

 Beschikking van het Hof (Achtste kamer) van 22 april 2020 –
Yodel Delivery Network

(Zaak C-692/19) ( 1 )

„Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Richtlijn 2003/88/EG – Organisatie van de arbeidstijd – Begrip „werknemer” – Bedrijf voor pakketbezorging – Hoedanigheid van koeriers die in dienst zijn genomen op basis van een dienstenovereenkomst – Mogelijkheid voor de koerier om een beroep te doen op onderaannemers en gelijktijdig vergelijkbare diensten voor derden te verrichten”

1. 

Prejudiciële vragen – Antwoord dat duidelijk uit de rechtspraak kan worden afgeleid – Toepassing van artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering

(Art. 267 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 99)

(zie punt 21)

2. 

Sociale politiek – Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers – Richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd – Begrip werknemer – Zelfstandig ondernemer die de mogelijkheid heeft om een beroep te doen op onderaannemers of vervangers, de verschillende door zijn vermeende werkgever aangeboden taken al dan niet te aanvaarden, voor derden diensten te verlenen en zijn eigen arbeidstijd te bepalen – Daarvan uitgesloten – Voorwaarden – Verificatie door de nationale rechterlijke instantie

(Richtlijn 2003/88 van het Europees Parlement en de Raad)

(zie punten 27-32, 38-45 en dictum)

Dictum

Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een persoon die door zijn vermeende werkgever is aangeworven op basis van een dienstenovereenkomst waarin wordt aangegeven dat hij zelfstandig ondernemer is, als „werknemer” wordt gekwalificeerd in de zin van deze richtlijn, wanneer deze persoon de mogelijkheid heeft om:

een beroep te doen op onderaannemers of vervangers om de dienst te verrichten waartoe hij zich heeft verplicht;

de verschillende door zijn vermeende werkgever aangeboden taken al dan niet te aanvaarden of eenzijdig een maximumaantal vast te leggen;

voor derden diensten te verlenen, met inbegrip van directe concurrenten van de vermeende werkgever; en

binnen bepaalde parameters zijn eigen „arbeidstijd” te bepalen, alsmede zijn tijd af te stemmen op wat hemzelf het beste uitkomt en niet alleen op de belangen van de vermeende werkgever,

wanneer ten eerste de onafhankelijkheid van deze persoon niet fictief is en ten tweede niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van ondergeschiktheid tussen voormelde persoon en zijn vermeende werkgever. Het staat echter aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met alle relevante elementen met betrekking tot deze persoon en met de economische activiteit die hij uitoefent, zijn hoedanigheid te kwalificeren in het licht van richtlijn 2003/88.


( 1 ) PB C 423 van 16.12.2019.

Top