This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CJ0950
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 24 maart 2021.
Procedure ingeleid door A.
Prejudiciële verwijzing – Vennootschapsrecht – Richtlijn 2006/43/EG – Wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen – Artikel 22 bis, lid 1, onder a) – Dienstverband van een wettelijke auditor bij een gecontroleerde entiteit – Wachttijd – Verbod op aanvaarding van een voorname leidinggevende functie in de gecontroleerde entiteit – Schending – Ernst en duur van de inbreuk – Uitdrukking ,een functie aanvaarden’ – Strekking – Sluiting van een arbeidsovereenkomst met de gecontroleerde entiteit – Onafhankelijkheid van wettelijke auditors – Extern aspect.
Zaak C-950/19.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 24 maart 2021.
Procedure ingeleid door A.
Prejudiciële verwijzing – Vennootschapsrecht – Richtlijn 2006/43/EG – Wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen – Artikel 22 bis, lid 1, onder a) – Dienstverband van een wettelijke auditor bij een gecontroleerde entiteit – Wachttijd – Verbod op aanvaarding van een voorname leidinggevende functie in de gecontroleerde entiteit – Schending – Ernst en duur van de inbreuk – Uitdrukking ,een functie aanvaarden’ – Strekking – Sluiting van een arbeidsovereenkomst met de gecontroleerde entiteit – Onafhankelijkheid van wettelijke auditors – Extern aspect.
Zaak C-950/19.
Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2021:230
Zaak C‑950/19
A
(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Helsingin hallinto-oikeus)
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 24 maart 2021
„Prejudiciële verwijzing – Vennootschapsrecht – Richtlijn 2006/43/EG – Wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen – Artikel 22 bis, lid 1, onder a) – Dienstverband van een wettelijke auditor bij een gecontroleerde entiteit – Wachttijd – Verbod op aanvaarding van een voorname leidinggevende functie in de gecontroleerde entiteit – Schending – Ernst en duur van de inbreuk – Uitdrukking ,een functie aanvaarden’ – Strekking – Sluiting van een arbeidsovereenkomst met de gecontroleerde entiteit – Onafhankelijkheid van wettelijke auditors – Extern aspect”
Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Vennootschapsrecht – Wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen – Onafhankelijkheid van wettelijke auditors ten opzichte van de gecontroleerde entiteiten – Verbod op aanvaarding van bepaalde functies in de gecontroleerde entiteit gedurende een bepaalde periode na beëindiging van de controlewerkzaamheden – Schending – Berekening van de duur van de inbreuk – Vaststelling van het moment waarop de inbreuk is gepleegd
[Richtlijn 2006/43 van het Europees Parlement en de Raad, art. 22, lid 1, a)]
(zie punten 33, 39, 40)
Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Vennootschapsrecht – Wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen – Aanwerving van voormalige wettelijke auditors door gecontroleerde entiteiten – Aanvaarding van een voorname leidinggevende functie – Begrip – Auditor die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de gecontroleerde entiteit maar nog niet is begonnen met de uitoefening van zijn werkzaamheden – Daaronder begrepen
[Richtlijn 2006/43 van het Europees Parlement en de Raad, art. 22, lid 1, a)]
(zie punten 42‑48, 53, 54 en dictum)
Samenvatting
A, een door de Finse kamer van koophandel erkende wettelijke auditor, heeft tot 12 juli 2018 als voornaamste vennoot namens een auditkantoor de wettelijke controle van de financiële overzichten van een vennootschap (hierna: „gecontroleerde vennootschap”) uitgevoerd. Na op 5 februari 2018 de wettelijke controle van de financiële overzichten van die vennootschap voor het boekjaar 2017 te hebben beëindigd, heeft A op 12 juli 2018 met de gecontroleerde vennootschap een arbeidsovereenkomst gesloten. Die vennootschap heeft in een beursbericht bekendgemaakt dat A was aangesteld als financieel directeur en lid van de raad van bestuur en dat hij in februari 2019 in functie zou treden. Op 31 augustus 2018 heeft A zijn werkzaamheden bij het auditkantoor waarvoor hij werkzaam was, beëindigd.
Krachtens de Finse bepaling ter omzetting van artikel 22 bis, lid 1, van richtlijn 2006/43 ( 1 ), dat een aantal verboden bevat ter waarborging van de onafhankelijkheid van wettelijke auditors, mag de wettelijke auditor of de voornaamste vennoot die namens een auditkantoor een wettelijke controle van financiële overzichten uitvoert, geen voorname leidinggevende functie in de gecontroleerde entiteit aanvaarden alvorens een periode van ten minste één jaar of, in het geval van een wettelijke controle van organisaties van openbaar belang, alvorens een periode van ten minste twee jaar is verstreken.
De voor de wettelijke controle van financiële overzichten bevoegde nationale autoriteit ( 2 ) heeft A een boete opgelegd van 50000 EUR omdat hij de wachttijd van twee jaar, die krachtens het nationaal recht voor organisaties van openbaar belang geldt, niet in acht heeft genomen. Die periode gaat volgens haar namelijk in vanaf 12 juli 2018, de datum waarop A zijn functie als voornaamste vennoot die de controle van de financiële overzichten van de gecontroleerde vennootschap uitvoert, heeft beëindigd. Haars inziens heeft A louter op grond van de sluiting van de arbeidsovereenkomst vanaf die dag een voorname leidinggevende functie bij die vennootschap bekleed.
Op 14 december 2018 werd een ander auditkantoor verantwoordelijk voor de wettelijke controle van de financiële overzichten van de gecontroleerde vennootschap. Nadat dit andere auditkantoor op 5 februari 2019 de wettelijke controle van de financiële overzichten van die vennootschap voor het boekjaar 2018 had afgerond, is A bij die vennootschap aan de slag gegaan als financieel directeur en lid van de raad van bestuur.
A ontkent niet dat hij de wachttijd van twee jaar niet in acht heeft genomen, maar verzoekt om verlaging van de hem door de bevoegde nationale autoriteit op grond daarvan opgelegde geldboete. Hij heeft daartoe bij de Helsingin hallinto-oikeus (bestuursrechter Helsinki, Finland) beroep ingesteld, waarin hij aanvoert dat het besluit van die autoriteit berust op een onjuiste opvatting van de ernst en de duur van de inbreuk. De in artikel 22 bis, lid 1, onder a), van richtlijn 2006/43 gebruikte uitdrukking „een functie aanvaarden” verwijst volgens hem namelijk naar de daadwerkelijke indiensttreding. Bij de beoordeling staat onder meer de vraag centraal of de betrokkene in staat is om de jaarrekeningen van zijn nieuwe werkgever te beïnvloeden. A is dan ook van mening dat hij de betrokken functie pas heeft aanvaard op het moment van zijn indiensttreding bij de gecontroleerde vennootschap als financieel directeur in februari 2019.
Tegen deze achtergrond heeft de verwijzende rechter de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om uitlegging van artikel 22 bis, lid 1, onder a), van richtlijn 2006/43. Deze rechter vraagt in wezen of een wettelijke auditor, zoals de voornaamste vennoot die namens een auditkantoor de wettelijke controle van financiële overzichten uitvoert, een voorname leidinggevende functie in de gecontroleerde entiteit functie „aanvaardt” in de zin van die bepaling op het moment dat hij de arbeidsovereenkomst met die entiteit sluit of pas wanneer hij de werkzaamheden in die functie daadwerkelijk begint uit te oefenen.
Beoordeling door het Hof
Het Hof merkt op dat niet wordt betwist dat A de wachttijd – waarin het verboden is om een voorname leidinggevende functie bij de gecontroleerde entiteit te aanvaarden – niet in acht heeft genomen, en dat de verwijzende rechter met zijn vragen de ernst en de duur van die inbreuk wil bepalen en om die reden verzoekt om verduidelijking van de strekking van de in artikel 22 bis, lid 1, onder a), van richtlijn 2006/43 gebruikte uitdrukking „een functie aanvaarden”, teneinde te kunnen vaststellen op welk moment die inbreuk is gepleegd.
Het Hof constateert dat de verschillende taalversies van artikel 22 bis, lid 1, onder a), van richtlijn 2006/43 van elkaar verschillen, en onderzoekt daarom de context en de doelstellingen van die bepaling en de regeling waarvan zij deel uitmaakt.
Het Hof wijst erop dat deze bepaling de onafhankelijkheid van de wettelijke auditors bij het uitvoeren van hun taken beoogt te versterken. Het Hof benadrukt in dat verband dat het vereiste van onafhankelijkheid niet alleen een intern aspect heeft, doordat het de betrouwbaarheid van de door de wettelijke auditor uitgevoerde controle voor de gecontroleerde entiteit beoogt te verzekeren, maar eveneens een extern aspect, doordat het ertoe strekt het vertrouwen van derden in de betrouwbaarheid van die controle in stand te houden, met name om de behoorlijke werking van de markten voor investeerders te waarborgen. De wettelijke controles moeten dus niet alleen betrouwbaar zijn, maar ook door derden als zodanig worden beschouwd.
Vanuit dit – gedeeltelijk externe – perspectief heeft de Uniewetgever verboden dat een wettelijke auditor leidinggevende taken bij een gecontroleerde entiteit aanvaardt, niet alleen tijdens de periode waarop de controleverklaring betrekking heeft, maar ook gedurende een passende periode na de beëindiging van zijn taken. Het Hof stelt vast dat het loutere bestaan van een contractuele relatie tussen een wettelijke auditor en een gecontroleerde vennootschap kan leiden tot een belangenconflict of daar de schijn van kan geven. Die contractuele relatie kan namelijk, gelet op de band die zij tussen de betrokken partijen lijkt te creëren, door derden worden opgevat als een factor die de uitgevoerde controle kan beïnvloeden of heeft beïnvloed, en kan dus het vertrouwen van die derden in de betrouwbaarheid van de uitkomst van die controle aantasten.
Zelfs wanneer een auditor zijn taken in het kader van de wettelijke controle van de financiële overzichten van een bepaalde entiteit heeft beëindigd, kan het feit dat die auditor en die entiteit contractonderhandelingen voeren of een contractuele relatie aangaan, volstaan om achteraf twijfel op te wekken bij derden met betrekking tot de kwaliteit en de integriteit van de controle die voorafgaand aan de beëindiging van die taken is uitgevoerd. Er moet dan ook van worden uitgegaan dat een wettelijke auditor een leidinggevende functie bij een gecontroleerde entiteit aanvaardt op het moment dat hij met die entiteit een arbeidsovereenkomst voor die functie sluit, ook al heeft hij die functie nog niet daadwerkelijk opgenomen.
( 1 ) Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB 2006, L 157, blz. 87), zoals gewijzigd bij richtlijn 2014/56/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 (PB 2014, L 158, blz. 196; hierna: „richtlijn 2006/43”).
( 2 ) De Patentti- ja rekisterihallituksen tilintarkastuslautakunta (rekenkamer van het bureau voor intellectuele eigendom, Finland).