Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CJ0122

Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 10 september 2020.
Hamas tegen Raad van de Europese Unie.
Hogere voorziening – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid Strijd tegen het terrorisme – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten – Bevriezen van tegoeden – Gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB – Artikel 1, leden 4 en 6 – Verordening (EG) nr. 2580/2001 – Artikel 2, lid 3 – Handhaving van een organisatie op de lijst van personen, groepen en entiteiten die bij terroristische daden zijn betrokken – Voorwaarden – Bevoegde instantie die gelijkwaardig is aan een rechterlijke instantie – Veroordeling – Voortbestaan van het gevaar van betrokkenheid bij terroristische activiteiten Feitelijke grondslag van de besluiten tot bevriezing van tegoeden – Motiveringsplicht – Recht op effectieve rechterlijke bescherming.
Zaak C-122/19 P.

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2020:690

 Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 10 september 2020 –
Hamas/Raad

(Zaak C‑122/19 P) ( 1 )

„Hogere voorziening – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Strijd tegen het terrorisme – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten – Bevriezen van tegoeden – Gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB – Artikel 1, leden 4 en 6 – Verordening (EG) nr. 2580/2001 – Artikel 2, lid 3 – Handhaving van een organisatie op de lijst van personen, groepen en entiteiten die bij terroristische daden zijn betrokken – Voorwaarden – Bevoegde instantie die gelijkwaardig is aan een rechterlijke instantie – Veroordeling – Voortbestaan van het gevaar van betrokkenheid bij terroristische activiteiten – Feitelijke grondslag van de besluiten tot bevriezing van tegoeden – Motiveringsplicht – Recht op effectieve rechterlijke bescherming”

1. 

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme – Besluit tot bevriezing van tegoeden – Handhaving op basis van een nationale beslissing tot bevriezing van tegoeden – Nationale beslissing die niet langer de enige grondslag kan vormen voor de conclusie dat nog steeds gevaar van betrokkenheid bij terroristische daden bestaat – Verplichting van de Raad om rekening te houden met recentere feitelijke elementen die aantonen dat bedoeld gevaar nog steeds bestaat

(Gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad, art. 1, lid 6)

(zie punten 37, 38)

2. 

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme – Besluit tot bevriezing van tegoeden – Vaststelling of handhaving op basis van een nationale beslissing houdende inleiding van een onderzoek of een vervolging of houdende een veroordeling – Instantie die bevoegd is om die nationale beslissing vast te stellen – Begrip – Niet-rechterlijke instantie – Daaronder begrepen

(Gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad, art. 1, lid 4)

(zie punten 43, 44)

3. 

Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot bevriezing van tegoeden tegen bepaalde personen en entiteiten die worden verdacht van terroristische activiteiten – Minimumvereisten

(Art. 296, tweede alinea, VWEU; gemeenschappelijk standpunt 2001/931 van de Raad, art. 1, lid 4; besluiten 2011/430/GBVB, 2011/872/GBVB, 2012/333/GBVB, 2012/765/GBVB, 2013/395/GBVB, 2014/72/GBVB en 2014/483/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 687/2011, nr. 1375/2011, nr. 542/2012, nr. 1169/2012, nr. 714/2013, nr. 125/2014 en nr. 790/2014 van de Raad)

(zie punten 53, 54)

Dictum

1) 

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2) 

Hamas draagt haar eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Raad van de Europese Unie en van de Europese Commissie.


( 1 ) PB C 131 van 8.4.2019.

Top