EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CO0395
Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 26 april 2022.
Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden.
Verzoek tot uitlegging – Kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Zaak C-395/17 INT.
Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 26 april 2022.
Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden.
Verzoek tot uitlegging – Kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Zaak C-395/17 INT.
Court reports – general
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2022:335
Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 26 april 2022 – Commissie/Nederland
(zaak C-395/17 INT)
„Verzoek tot uitlegging – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”
Gerechtelijke procedure – Uitlegging van een arrest – Voorwaarden voor de ontvankelijkheid van het verzoek
(Statuut van het Hof van Justitie, art. 43; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 158, lid 1)
(zie punten 12-18)
Dictum
1) |
Het verzoek tot uitlegging wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. |
2) |
Het Koninkrijk der Nederlanden draagt zijn eigen kosten. |