Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CJ0480

    Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 6 december 2018.
    Frank Montag tegen Finanzamt Köln-Mitte.
    Prejudiciële verwijzing – Vrijheid van vestiging – Directe belastingen – Inkomstenbelasting – Aftrekbaarheid van bijdragen aan een pensioeninstelling voor vrije beroepen en een particuliere pensioenverzekering – Uitsluiting van niet-ingezetenen.
    Zaak C-480/17.

    Court reports – general

    Zaak C‑480/17

    Frank Montag

    tegen

    Finanzamt Köln-Mitte

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Finanzgericht Köln)

    „Prejudiciële verwijzing – Vrijheid van vestiging – Directe belastingen – Inkomstenbelasting – Aftrekbaarheid van bijdragen aan een pensioeninstelling voor vrije beroepen en een particuliere pensioenverzekering – Uitsluiting van niet-ingezetenen”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 6 december 2018

    1. Vrijheid van vestiging – Beperkingen – Belastingwetgeving – Inkomstenbelasting –Aftrekbaarheid van bijdragen aan een pensioeninstelling voor vrije beroepen en een particuliere pensioenverzekering – Uitsluiting van niet-ingezeten belastingplichtigen – Vergelijkbaarheid van de situaties van een ingezeten belastingplichtige en een niet- ingezeten belastingplichtige – Criteria – Mogelijkheid om rekening te houden met de persoonlijke en familiale situatie – Uitgaven die rechtstreeks verband houden met de activiteit die de belastbare inkomsten heeft voortgebracht – Begrip – Uitgaven veroorzaakt door de betrokken activiteit en noodzakelijk voor de uitoefening ervan – Daaronder begrepen – Uitgaven in verband met de activiteit die inkomsten heeft voortgebracht maar niet noodzakelijk voor de uitoefening ervan – Daarvan uitgesloten

      (Art. 49 VWEU)

    2. Vrijheid van vestiging – Beperkingen – Belastingwetgeving – Inkomstenbelasting –Niet-ingezeten belastingplichtige die onderworpen is aan de inkomstenbelasting van een lidstaat uit hoofde van een beperkte belastingplicht – Nationale regeling van deze lidstaat die aan de belastingplichtige geen aftrek toekent van de verplichte bijdragen aan een pensioeninstelling voor vrije beroepen – Rechtstreeks verband van de bijdragen met de activiteit die de belaste inkomsten heeft voortgebracht – Ontoelaatbaarheid ten belope van het bedrag van de inkomsten die in de bronlidstaat worden belast –Nationale regeling van de genoemde lidstaat die de belastingplichtige geen aftrek toekent van de aan een pensioeninstelling voor vrije beroepen betaalde vrijwillige bijdragen – Toelaatbaarheid – Voorwaarde van de latere belasting van de door de pensioeninstelling betaalde pensioenen – Irrelevant – Nationale regeling van de genoemde lidstaat die de belastingplichtige geen aftrek toekent van de vrijwillige bijdragen in het kader van een particuliere pensioenverzekering – Toelaatbaarheid

      (Art. 49 VWEU)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 29‑33)

    2.  Artikel 49 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling, op grond waarvan het een niet-ingezeten belastingplichtige die in die lidstaat is onderworpen aan de inkomstenbelasting uit hoofde van een beperkte belastingplicht, niet is toegestaan om het bedrag van de verplichte bijdragen aan een pensioeninstelling voor vrije beroepen af te trekken van de belastinggrondslag van de inkomstenbelasting in verhouding tot het gedeelte van de inkomsten dat in die lidstaat belastbaar is, wanneer deze bijdragen in rechtstreeks verband staan met de activiteit die deze inkomsten heeft gegenereerd, terwijl een ingezeten belastingplichtige die onderworpen is aan de inkomstenbelasting uit hoofde van een onbeperkte belastingplicht, dergelijke bijdragen wel kan aftrekken van de belastinggrondslag van de inkomstenbelasting binnen de in het nationale recht vastgelegde grenzen.

      Artikel 49 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling, op grond waarvan het een niet-ingezeten belastingplichtige die in die lidstaat is onderworpen aan de inkomstenbelasting uit hoofde van een beperkte belastingplicht, niet is toegestaan om het bedrag van aanvullende bijdragen aan een pensioeninstelling voor vrije beroepen en van bijdragen in het kader van een particuliere pensioenverzekering af te trekken van de belastinggrondslag van de inkomstenbelasting, terwijl een ingezeten belastingplichtige die onderworpen is aan de inkomstenbelasting uit hoofde van een onbeperkte belastingplicht, dergelijke bijdragen wel kan aftrekken van de belastinggrondslag van de inkomstenbelasting binnen de in het nationale recht vastgelegde grenzen.

      (zie punt 62 en dictum)

    Top