Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CJ0270

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 augustus 2017.
    Openbaar Ministerie tegen Tadas Tupikas.
    Prejudiciële verwijzing – Prejudiciële spoedprocedure – Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken – Europees aanhoudingsbevel – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Procedures van overlevering tussen de lidstaten – Voorwaarden voor tenuitvoerlegging – Gronden tot facultatieve weigering van de tenuitvoerlegging – Artikel 4 bis, lid 1, zoals voortvloeiend uit kaderbesluit 2009/299/JBZ – Aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf – Begrip ,proces dat tot de beslissing heeft geleid’ – Betrokkene die in persoon is verschenen in eerste aanleg – Procedure in hoger beroep waarin de zaak opnieuw ten gronde is behandeld – Aanhoudingsbevel dat geen gegevens bevat aan de hand waarvan kan worden nagegaan of de rechten van verdediging van de veroordeelde in de procedure in hoger beroep zijn geëerbiedigd.
    Zaak C-270/17 PPU.

    Court reports – general

    Zaak C‑270/17 PPU

    Tadas Tupikas

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank Amsterdam)

    „Prejudiciële verwijzing – Prejudiciële spoedprocedure – Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken – Europees aanhoudingsbevel – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Procedures van overlevering tussen de lidstaten – Voorwaarden voor tenuitvoerlegging – Gronden tot facultatieve weigering van de tenuitvoerlegging – Artikel 4 bis, lid 1, zoals voortvloeiend uit kaderbesluit 2009/299/JBZ – Aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf – Begrip ,proces dat tot de beslissing heeft geleid’ – Betrokkene die in persoon is verschenen in eerste aanleg – Procedure in hoger beroep waarin de zaak opnieuw ten gronde is behandeld – Aanhoudingsbevel dat geen gegevens bevat aan de hand waarvan kan worden nagegaan of de rechten van verdediging van de veroordeelde in de procedure in hoger beroep zijn geëerbiedigd”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 augustus 2017

    1. Justitiële samenwerking in strafzaken–Kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten–Gronden tot facultatieve weigering van tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel–Aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd voor de uitvoering van een bij verstek opgelegde straf–Begrip proces dat tot de beslissing heeft geleid–Autonome en uniforme uitlegging

      (Kaderbesluit 2002/584 van de Raad, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, art. 4 bis, lid 1)

    2. Justitiële samenwerking in strafzaken–Kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten–Gronden tot facultatieve weigering van tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel–Aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd voor de uitvoering van een bij verstek opgelegde straf–Mogelijkheid tot tenuitvoerlegging van een bevel ondanks omstandigheden die onder de gronden tot facultatieve weigering van tenuitvoerlegging vallen–Voorwaarden–Geen schending van de rechten van verdediging van de betrokkene in geval van zijn overlevering

      (Kaderbesluit 2002/584 van de Raad, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, art. 4 bis, lid 1)

    3. Justitiële samenwerking in strafzaken–Kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten–Gronden tot facultatieve weigering van tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel–Aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd voor de uitvoering van een bij verstek opgelegde straf–Begrip proces dat tot de beslissing heeft geleid–Procedure in hoger beroep–Daaronder begrepen–Voorwaarden

      (Kaderbesluit 2002/584 van de Raad, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, art. 4 bis, lid 1)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 65‑67)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 96, 97)

    3.  Wanneer de uitvaardigende lidstaat een strafrechtelijke procedure heeft ingesteld die meerdere instanties omvat en aldus aanleiding kan geven tot opeenvolgende rechterlijke beslissingen waarvan ten minste een bij verstek is gewezen, moet het begrip „proces dat tot de beslissing heeft geleid” in de zin van artikel 4 bis, lid 1, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, in die zin worden uitgelegd dat hiermee alleen de instantie wordt bedoeld die heeft geleid tot de beslissing waarbij definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en over zijn veroordeling tot een straf, zoals een vrijheidsbenemende maatregel, nadat de zaak, in feite en in rechte, opnieuw ten gronde is behandeld.

      Een procedure in hoger beroep zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, valt in beginsel onder dit begrip. Het is echter aan de verwijzende rechterlijke instantie om zich ervan te vergewissen dat deze de hiervoor genoemde kenmerken bezit.

      (zie punten 98, 99 en dictum)

    Top