Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CJ0240

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 16 januari 2018.
E.
Prejudiciële verwijzing – Derdelander die illegaal verblijft op het grondgebied van een lidstaat – Gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid – Richtlijn 2008/115/EG – Artikel 6, lid 2 – Terugkeerbesluit – Inreisverbod dat geldt voor het grondgebied van de lidstaten – Signalering ter fine van weigering van toegang tot het Schengengebied – Staatsburger met een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfstitel – Schengenuitvoeringsovereenkomst – Artikel 25, lid 2 – Overlegprocedure tussen de lidstaat die de signalering verricht, en de lidstaat die de verblijfstitel heeft afgegeven – Termijn – Geen standpuntbepaling van de geraadpleegde overeenkomstsluitende staat – Gevolgen voor de tenuitvoerlegging van het terugkeerbesluit en het inreisverbod.
Zaak C-240/17.

Zaak C‑240/17

E

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Korkein hallinto-oikeus)

„Prejudiciële verwijzing – Derdelander die illegaal verblijft op het grondgebied van een lidstaat – Gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid – Richtlijn 2008/115/EG – Artikel 6, lid 2 – Terugkeerbesluit – Inreisverbod dat geldt voor het grondgebied van de lidstaten – Signalering ter fine van weigering van toegang tot het Schengengebied – Staatsburger met een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfstitel – Schengenuitvoeringsovereenkomst – Artikel 25, lid 2 – Overlegprocedure tussen de lidstaat die de signalering verricht, en de lidstaat die de verblijfstitel heeft afgegeven – Termijn – Geen standpuntbepaling van de geraadpleegde overeenkomstsluitende staat – Gevolgen voor de tenuitvoerlegging van het terugkeerbesluit en het inreisverbod”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 16 januari 2018

  1. Grenscontroles, asiel en immigratie–Immigratiebeleid–Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders–Terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod en is genomen jegens een dergelijke derdelander die als een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid wordt beschouwd–Schengenuitvoeringsovereenkomst–Signalering ter fine van weigering van toegang tot het Schengengebied–Derdelander met een door een andere overeenkomstsluitende staat afgegeven geldige verblijfstitel–Verplichting voor de signalerende staat om in overleg te treden met de staat die de verblijfstitel heeft afgegeven–Start van de overlegprocedure uiterlijk bij de vaststelling van het terugkeerbesluit

    (Schengenuitvoeringsovereenkomst, art. 25, lid 2; richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad)

  2. Grenscontroles, asiel en immigratie–Immigratiebeleid–Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders–Terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod en is genomen jegens een dergelijke derdelander die als een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid wordt beschouwd–Schengenuitvoeringsovereenkomst–Signalering ter fine van weigering van toegang tot het Schengengebied–Derdelander met een door een andere overeenkomstsluitende staat afgegeven geldige verblijfstitel–Verplichting voor de signalerende staat om in overleg te treden met de staat die de verblijfstitel heeft afgegeven–Geen reactie van die staat–Gevolgen

    (Schengenuitvoeringsovereenkomst, art. 25, lid 2; richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad)

  3. Grenscontroles, asiel en immigratie–Immigratiebeleid–Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders–Terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod en is genomen jegens een dergelijke derdelander die als een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid wordt beschouwd–Schengenuitvoeringsovereenkomst–Signalering ter fine van weigering van toegang tot het Schengengebied–Derdelander met een door een andere overeenkomstsluitende staat afgegeven geldige verblijfstitel–Verplichting voor de signalerende staat om in overleg te treden met de staat die de verblijfstitel heeft afgegeven–Mogelijkheid voor de derdelander om zich voor de nationale rechter op deze overlegprocedure te beroepen

    (Schengenuitvoeringsovereenkomst, art. 25, lid 2; richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad)

  1.  Artikel 25, lid 2, van de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende en op 26 maart 1995 in werking getreden Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen moet aldus worden uitgelegd dat de overeenkomstsluitende staat die jegens een derdelander met een door een andere overeenkomstsluitende staat afgegeven geldige verblijfstitel over wil gaan tot vaststelling van een terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een weigering van toegang tot en verblijf in het Schengengebied, weliswaar de mogelijkheid heeft om de in die bepaling neergelegde overlegprocedure reeds te starten voordat het terugkeerbesluit wordt vastgesteld, maar dat de overlegprocedure in elk geval moet worden gestart zodra een dergelijk besluit is vastgesteld.

    (zie punt 39, dictum 1)

  2.  Artikel 25, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst moet aldus worden uitgelegd dat het er niet aan in de weg staat dat een terugkeerbesluit dat gepaard gaat met een inreisverbod en door een overeenkomstsluitende staat is vastgesteld jegens een derdelander met een door een andere overeenkomstsluitende staat afgegeven geldige verblijfstitel, ten uitvoer wordt gelegd, ook al is de in die bepaling neergelegde overlegprocedure nog gaande, wanneer de derdelander door de signalerende overeenkomstsluitende staat als een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid wordt beschouwd, onverminderd de mogelijkheid voor die derdelander om zich vervolgens naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende staat te begeven en zich te beroepen op de rechten die voortvloeien uit die verblijfstitel. Is een redelijke termijn verstreken sinds de start van de overlegprocedure en heeft de geraadpleegde overeenkomstsluitende staat niet gereageerd, dan dient de signalerende overeenkomstsluitende staat evenwel de signalering ter fine van weigering van toegang in te trekken en indien nodig de derdelander op zijn nationale signaleringslijst op te plaatsen.

    (zie punt 55, dictum 2)

  3.  Artikel 25, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst moet aldus worden uitgelegd dat een derdelander met een door een overeenkomstsluitende staat afgegeven geldige verblijfstitel jegens wie in een andere overeenkomstsluitende staat een met een inreisverbod gepaard gaand terugkeerbesluit wordt vastgesteld, zich voor de nationale rechter kan beroepen op de rechtsgevolgen die voortvloeien uit de door de signalerende overeenkomstsluitende staat te starten overlegprocedure en op de daaruit resulterende verplichtingen.

    Artikel 25, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst regelt weliswaar de tussen de autoriteiten van de overeenkomstsluitende staten te doorlopen procedure, maar kan niettemin concrete gevolgen hebben voor de rechten en belangen van particulieren. Deze bepaling voorziet immers duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk in een overlegprocedure die moet worden gestart door een overeenkomstsluitende staat die de toegang tot het Schengengebied wil weigeren aan een derdelander met een door een andere overeenkomstsluitende staat afgegeven geldige verblijfstitel. Als volgens laatstgenoemde staat de door hem afgegeven verblijfstitel dient te worden gehandhaafd, is bovendien sprake van een even duidelijke, nauwkeurige en onvoorwaardelijke verplichting voor eerstgenoemde staat om de signalering ter fine van weigering van toegang in te trekken en indien nodig om te zetten in een signalering op zijn nationale lijst.

    (zie punten 57, 58, 60, dictum 3)

Top