EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TJ0508

Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 6 juli 2017.
Jean-Pierre Bodson e.a. tegen Europese Investeringsbank.
Openbare dienst – Personeel van de EIB – Contractuele aard van de arbeidsverhouding – Beloning – Hervorming van de premieregeling – Gewettigd vertrouwen – Rechtszekerheid – Kennelijk onjuiste beoordeling – Evenredigheid – Zorgplicht – Artikel 11, lid 3, van het reglement van orde van de EIB – Gelijke behandeling.
Zaak T-508/16.

Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 6 juli 2017 – Bodson e.a. / EIB

(zaak T‑508/16)

„Openbare dienst – Personeel van de EIB – Contractuele aard van de arbeidsverhouding – Beloning – Hervorming van de premieregeling – Gewettigd vertrouwen – Rechtszekerheid – Kennelijk onjuiste beoordeling – Evenredigheid – Zorgplicht – Artikel 11, lid 3, van het reglement van orde van de EIB – Gelijke behandeling”

1. 

Ambtenaren – Personeelsleden van de Europese Investeringsbank – Beloning – Hervorming van het systeem van beloning en salarisverhoging – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Sluiting van een memorandum van overeenstemming met de personeelsvertegenwoordigers van de Bank dat verplichtingen van de Bank ten aanzien van de premies bevat – Geen invloed

(Reglement voor het personeel van de Europese Investeringsbank, art. 13, 15, 20, eerste en tweede alinea, en 22, en bijlagen I en II)

(zie punten 74‑79)

2. 

Ambtenaren – Personeelsleden van de Europese Investeringsbank – Beloning – Hervorming van de premieregeling – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Eerbiediging van verworven rechten – Wijziging, voor de toekomst, van de premieregeling vóór de opstelling van de beoordelingen die aanleiding voor die premies zijn – Toelaatbaarheid

(Reglement voor het personeel van de Europese Investeringsbank, art. 20)

(zie punten 96‑100, 127)

3. 

Ambtenaren – Personeelsleden van de Europese Investeringsbank – Beloning – Hervorming van de premieregeling – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Eerbiediging van het beginsel van gewettigd vertrouwen – Vereiste om te voorzien in een overgangsperiode van een toereikende duur – Omvang

(Reglement voor het personeel van de Europese Investeringsbank, art. 20)

(zie punten 104, 106, 109, 116, 117)

4. 

Ambtenaren – Zorgplicht van de administratie – Omvang – Besparingen ten laste van het personeel – Toelaatbaarheid

(zie punt 133)

5. 

Ambtenaren – Personeelsleden van de Europese Investeringsbank – Beloning – Hervorming van de premieregeling – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel – Rechterlijke toetsing – Grenzen

(Reglement voor het personeel van de Europese Investeringsbank, art. 20)

(zie punten 139‑142)

6. 

Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen

[Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 35, lid 1, e)]

(zie punt 197)

7. 

Ambtenaren – Personeelsleden van de Europese Investeringsbank – Beloning – Hervorming van de premieregeling – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel – Niet buitensporige aanpassing van het bedrag van de individuele beloningen in een zin die gunstiger is voor de leidinggevenden – Toelaatbaarheid

(Reglement voor het personeel van de Europese Investeringsbank, art. 20)

(zie punten 220‑222, 234, 235, 237, 241)

8. 

Gerechtelijke procedure – Maatregelen tot organisatie van de procesgang – Verzoek om overlegging van stukken – Verplichtingen van de verzoeker

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 89, lid 3, d)]

(zie punt 249)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 270 VWEU, ten eerste strekkende tot nietigverklaring van de besluiten, vervat in de premie-afrekeningen van april 2013, om op verzoekers het besluit van de raad van bestuur van de EIB van 14 december 2010 en de besluiten van het directiecomité van de EIB van 9 november 2010, 29 juni en 16 november 2011 en 20 februari 2013 toe te passen, en ten tweede tot veroordeling van de EIB tot betaling aan verzoekers van een bedrag overeenkomende met het verschil tussen het bedrag van de vergoedingen die krachtens bovenvermelde besluiten zijn betaald en het bedrag van de vergoedingen die krachtens de vorige regeling verschuldigd waren of, bij gebreke daarvan, die welke krachtens de correct toegepaste nieuwe regeling verschuldigd zijn alsmede tot vergoeding van de materiële schade die verzoekers zouden hebben geleden door het verlies aan koopkracht en van hun immateriële schade

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Jean-Pierre Bodson en de andere personeelsleden van de Europese Investeringsbank (EIB) wier namen zijn opgenomen in de bijlage worden verwezen in de kosten.

Top