Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TJ0314

    Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 27 november 2018.
    VG, als erfgename van MS tegen Europese Commissie.
    Toegang tot documenten – Verordening (EG) nr. 1049/2001 – Documenten en informatie betreffende een besluit van de Commissie om een einde te maken aan een ,instemmingsbrief inzake toetreding tot Team Europe’ – Weigering van toegang – Uitzondering inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van het individu – Bescherming van persoonsgegevens – Verordening (EG) nr. 45/2001 – Weigering van doorgifte – Artikelen 7, 47 en 48 van het Handvest van de grondrechten – Niet-contractuele aansprakelijkheid.
    Gevoegde zaken T-314/16 en T-435/16.

    Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

    Gevoegde zaken T‑314/16 en T‑435/16

    VG, als erfgename van MS

    tegen

    Europese Commissie

    „Toegang tot documenten – Verordening (EG) nr. 1049/2001 – Documenten en informatie betreffende een besluit van de Commissie om een einde te maken aan een ‚instemmingsbrief inzake toetreding tot Team Europe’ – Weigering van toegang – Uitzondering inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van het individu – Bescherming van persoonsgegevens – Verordening (EG) nr. 45/2001 – Weigering van doorgifte – Artikelen 7, 47 en 48 van het Handvest van de grondrechten – Niet-contractuele aansprakelijkheid”

    Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 27 november 2018

    1. Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Procesbelang – Beroep tegen een besluit van een instelling waarbij toegang tot documenten wordt geweigerd – Voortzetting van het beroep door de rechtsopvolger van verzoeker na het overlijden van deze laatste – Voortbestaan van het procesbelang

      (Art. 263, vierde alinea, VWEU)

    2. Instellingen van de Europese Unie – Recht van het publiek op toegang tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Weigering van toegang tot een document op grond dat het niet bestaat of dat de betrokken instelling het niet in haar bezit heeft – Vermoeden dat deze documenten niet bestaan op grond dat de betrokken instelling dit verklaart – Vermoeden weerlegbaar met relevante en onderling overeenstemmende bewijzen

      (Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, lid 3)

    3. Instellingen van de Europese Unie – Recht van het publiek op toegang tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Uitzonderingen op het recht van toegang tot documenten – Bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu – Openbaarmaking van documenten die verzoeker zelf betreffen – Toelaatbaarheid – Grenzen – Bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van derden

      [Verordeningen van het Europees Parlement en de Raad nr. 45/2001, art. 8, b), en nr. 1049/2001, art. 4, lid 1, b)]

    4. Instellingen van de Europese Unie – Recht van het publiek op toegang tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Uitzonderingen op het recht van toegang tot documenten – Hoger openbaar belang dat openbaarmaking van documenten gebiedt – Begrip – Bijzonder belang van de verzoeker – Daarvan uitgesloten

      (Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 2)

    5. Instellingen van de Europese Unie – Recht van het publiek op toegang tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Begrip document – Draagwijdte – Inaanmerkingneming van het belang van de verzoeker om de openbaarmaking ervan te verkrijgen – Daarvan uitgesloten

      [Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, a)]

    6. Instellingen van de Europese Unie – Recht van het publiek op toegang tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Uitzonderingen op het recht van toegang tot documenten – Bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu – Weigering van toegang – Motiveringsplicht – Omvang – Verplichting om de betrokken belangen af te wegen

      (Art. 296 VWEU; verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, overweging 11 en art. 4, leden 1 en 2)

    7. Instellingen van de Europese Unie – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening nr. 45/2001 – Begrip „persoonsgegevens” – Informatie over de beroepsactiviteiten van een persoon – Daaronder begrepen – Voorwaarden

      [Verordening nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, a)]

    8. Instellingen van de Europese Unie – Recht van het publiek op toegang tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Uitzonderingen op het recht van toegang tot documenten – Verplichting om gedeeltelijke toegang te verlenen tot gegevens die niet onder de uitzonderingen vallen

      (Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 6)

    9. Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Middel dat verschilt van het middel betreffende de materiële wettigheid

      (Art. 263 VWEU en 296 VWEU)

    10. Grondrechten – Eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven – Draagwijdte – Bescherming van de goede naam – Daaronder begrepen

      (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7)

    11. Instellingen van de Europese Unie – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening nr. 45/2001 – Recht van een persoon op toegang tot de hem betreffende gegevens – Doel – Gegevens die zowel verzoeker als derden betreffen – Verplichting om de betrokken belangen af te wegen – Verzoek om toegang tot gegevens die de verzoeker betreffen over een klacht tegen hem – Weigering van toegang op wens van de klager – Ontoelaatbaarheid

      (Verordening nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 13 en 20)

    12. Instellingen van de Europese Unie – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening nr. 45/2001 – Recht van een persoon op toegang tot de hem betreffende gegevens – Weigering van toegang – Motiveringsplicht – Omvang

      (Verordening nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 13 en 20)

    13. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Ontbreken van een van de voorwaarden – Volledige verwerping van het beroep tot schadevergoeding

      (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

    14. Beroep tot schadevergoeding – Vordering tot schadevergoeding die verband houdt met een vordering tot nietigverklaring – Afwijzing van de vordering tot nietigverklaring die de afwijzing van de vordering tot schadevergoeding meebrengt

      (Art. 263 VWEU en 340 VWEU)

    15. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Reële en zekere schade veroorzaakt door een onrechtmatige handeling – Nietigverklaring van de bestreden onrechtmatige handeling – Passend herstel van de morele schade

      (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

    16. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Schade – Vergoedbare schade – Morele schade bestaande in een gevoel van onrechtvaardigheid en narigheid die een persoon heeft als gevolg van het feit dat hij een contentieuze procedure moet voeren om erkenning van zijn rechten te krijgen – Daaronder begrepen

      (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

    17. Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Reële en zekere schade veroorzaakt door een onrechtmatige handeling – Bestreden handeling die een negatieve beoordeling van verzoeker bevat – Nietigverklaring van de bestreden handeling, die geen passend herstel van de immateriële schade verzekert

      (Art. 340, tweede alinea, VWEU)

    1.  Het procesbelang van een verzoeker moet, op straffe van afdoening zonder beslissing, blijven bestaan tot aan de uitspraak van de rechterlijke beslissing, hetgeen veronderstelt dat de uitkomst van het beroep in het voordeel kan zijn van de partij die het heeft ingesteld. In dit verband kan een door de adressaat van een handeling ingestelde vordering tot nietigverklaring worden voortgezet door diens rechtsopvolger onder algemene titel, met name indien een natuurlijke persoon overlijdt. Evenzo kan de rechtsopvolger onder algemene titel een vordering tot vergoeding van de door de overledene beweerdelijk geleden immateriële schade voortzetten wanneer laatstgenoemde vóór zijn overlijden het voordeel van die vordering voor zichzelf heeft opgeëist, zodat die vordering op de dag van de erfopvolging tot zijn vermogen behoorde.

      Wat een beroep betreft strekkende tot nietigverklaring van besluiten van de Commissie houdende afwijzing van verzoeken om toegang tot documenten en om doorgifte van persoonsgegevens alsmede strekkende tot vergoeding van de beweerdelijk geleden schade, is het bijgevolg zo dat aangezien de rechtsopvolger onder algemene titel van verzoeker het recht heeft om het geding voort te zetten, zijn procesbelang bij de nietigverklaring van de litigieuze besluiten en bij de vergoeding van de beweerdelijk geleden schade blijft bestaan, ondanks het overlijden van verzoeker.

      (zie punten 31, 32, 35)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 38, 39)

    3.  Aangezien verordening nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie tot doel heeft eenieder toegang tot documenten te verzekeren, wordt een document dat openbaar is gemaakt krachtens de bepalingen van die verordening voor iedereen beschikbaar. In dit verband is het juist dat de openbaarmaking van persoonsgegevens die uitsluitend de betrokken aanvrager van de toegang betreffen, niet kan worden uitgesloten op de grond dat zij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu ondermijnt, maar dat is niet het geval voor een verzoek om toegang tot persoonsgegevens die niet uitsluitend de aanvrager betreffen.

      Het belang bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van verordening nr. 1049/2001 behoeft immers weliswaar geen bescherming wat de aanvrager van de toegang betreft, maar moet worden beschermd wat derden betreft, overeenkomstig de bepalingen van verordening nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. In dit verband blijkt uit artikel 8, onder b), van verordening nr. 45/2001 dat het aan degene die om een doorgifte van persoonsgegevens verzoekt staat, aan te tonen dat deze noodzakelijk is. Indien dit is aangetoond, staat het vervolgens aan de betrokken instelling om na te gaan of er geen reden bestaat om aan te nemen dat de betrokken doorgifte de rechtmatige belangen van de betrokkene zou kunnen schaden.

      Voor zover de gevraagde documenten persoonsgegevens bevatten die niet uitsluitend betrekking hadden op de aanvrager van de toegang en die voor eenieder beschikbaar zouden worden indien die documenten aan hem werden meegedeeld, kan de betrokken instelling niet worden verweten dat zij, na de betrokken belangen tegen elkaar te hebben afgewogen, het belang van derden bij niet-openbaarmaking van hun identiteit zwaarder laten wegen dan het belang van de aanvrager van de toegang bij de mogelijke openbaarmaking van die identiteit en dat zij laatstgenoemde toegang weigert op grond van de uitzondering van artikel 4, lid 1, onder b), van verordening nr. 1049/2001.

      (zie punten 51‑54, 67, 77)

    4.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 55)

    5.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 56)

    6.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 57‑60, 89)

    7.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punten 63‑65)

    8.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 72)

    9.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 86)

    10.  Volgens de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens betreffende de toepassing van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden maakt het recht van een persoon op bescherming van zijn goede naam deel uit van het recht op eerbiediging van het privéleven. De goede naam van een persoon maakt wezenlijk deel uit van diens persoonlijke identiteit en diens morele integriteit, die tot zijn privéleven behoren. Hetzelfde geldt voor de eerbaarheid van een persoon.

      (zie punt 100)

    11.  De bescherming van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven houdt onder meer in dat elke natuurlijke persoon zich ervan kan vergewissen dat zijn persoonsgegevens nauwkeurig zijn en rechtmatig worden verwerkt. Om de nodige controles te kunnen verrichten, beschikt de betrokkene over het recht op toegang tot de hem betreffende gegevens die het voorwerp van een verwerking vormen. Dit recht op toegang is met name noodzakelijk om de betrokkene in staat te stellen, in voorkomend geval van de verwerkingsverantwoordelijke de rectificatie, uitwissing of afscherming van die gegevens te verkrijgen en bijgevolg gebruik te maken van het recht om te eisen dat de hem betreffende beoordelingen na een bepaalde periode worden gewist, dat wil zeggen vernietigd.

      Wanneer het in het kader van een verzoek om toegang tot persoonsgegevens teneinde in voorkomend geval te kunnen verzoeken om rectificatie of uitwissing gaat om persoonsgegevens die betrekking hebben op zowel de aanvrager als derden, moeten de conflicterende rechtmatige belangen van de verschillende betrokkenen tegen elkaar worden afgewogen om vast te stellen of er een hoger belang bestaat dat de weigering om de aanvrager toegang tot deze persoonsgegevens te verlenen, rechtvaardigt. Wanneer de gegevens zijn gevraagd voor het begrip van de beschuldigingen van de betrokken instelling aan het adres van de aanvrager na een klacht van een derde, kan deze instelling in haar besluit niet, volledigheidshalve, wijzen op het feit dat de persoon die de klacht tegen de aanvrager heeft ingediend, uit angst voor represailles niet wil dat de litigieuze persoonsgegevens ter kennis van de aanvrager worden gebracht.

      (zie punten 102, 106, 108)

    12.  Wat in dit verband een verzoek betreft om toegang tot persoonsgegevens die de aanvrager betreffen en in het bezit zijn van een instelling van de Unie, volstaat de enkele omstandigheid dat een document betrekking heeft op een belang beschermd door een uitzondering als bedoeld in artikel 20 van verordening nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, niet om de toepassing van die uitzondering te rechtvaardigen. De betrokken instelling moet tevens uitleggen in welk opzicht de toegang tot dat document een door de in dat artikel neergelegde uitzonderingen beschermd belang concreet en daadwerkelijk kan schaden.

      (zie punt 110)

    13.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 115)

    14.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 116)

    15.  Zie de tekst van de beslissing.

      (zie punt 118)

    16.  Het gevoel van onrechtvaardigheid en de narigheid die een persoon heeft als gevolg van het feit dat hij een contentieuze procedure moet voeren om erkenning van zijn rechten te krijgen, vormt schade die kan worden afgeleid uit het enkele feit dat de overheid onrechtmatigheden heeft begaan. Deze schade kan worden vergoed wanneer zij niet wordt gecompenseerd door de genoegdoening die de nietigverklaring van de onrechtmatige handeling geeft.

      (zie punt 119)

    17.  De nietigverklaring van een onrechtmatige handeling kan op zich geen passende vergoeding vormen wanneer de bestreden handeling een expliciet negatieve beoordeling van de capaciteiten van de verzoeker bevat waardoor deze kan worden gekwetst.

      (zie punt 120)

    Top