1. 

Beroepen van ambtenaren–Voorwerp–Bevel aan de administratie–Voor recht verklaren–Niet-ontvankelijkheid

(Art. 266, eerste alinea, VWEU en 270 VWEU; Ambtenarenstatuut, art. 91)

(zie punt 48)

2. 

Ambtenaren–Vacature–Ambt van hoofd van een eenheid–Procedure voor het voorselectiecomité–Eerbiediging van het beginsel van onpartijdigheid–Draagwijdte–Opmerkingen over de voorkeur voor de nationaliteit van de kandidaat, door de directeur van de betrokken eenheid gemaakt vóór het begin van de selectieprocedure–Spottende glimlach van de voorzitter van het panel tijdens het onderhoud met de afgewezen kandidaat–Schending van het beginsel van onpartijdigheid

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 1; Ambtenarenstatuut, art. 27)

(zie punten 73‑75, 80‑83, 86, 87, 94)

3. 

Gerechtelijke procedure–Overlegging van de bewijsstukken–Partij die van de Unierechter niet de mogelijkheid heeft gekregen om zich uit te spreken over de inhoud van een document–Schending van de rechten van de verdediging–Voorwaarden

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 48)

(zie punten 91, 92)

4. 

Beroepen van ambtenaren–Voorafgaande administratieve klacht–Overeenstemming tussen de klacht en het beroep–Gelijkheid van grond en voorwerp van de klacht–Middelen en argumenten die niet in de klacht voorkomen–Ontvankelijkheid

(Ambtenarenstatuut, art. 91, lid 2)

(zie punt 98)

5. 

Hogere voorziening–Hogere voorziening gegrond verklaard–Nietigverklaring van een besluit van het Gerecht voor ambtenarenzaken–Overdracht aan het Gerecht van de bevoegdheid voor geschillen tussen de Unie en haar functionarissen–Zaak die in staat van wijzen is–Behandeling van de zaak door de rechter in hogere voorziening

(Verordening 2016/1192 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4)

(zie punt 103)

6. 

Beroepen van ambtenaren–Bezwarende handeling–Besluit tot afwijzing van een klacht–Afwijzing zonder meer–Bevestigende handeling–Niet-ontvankelijkheid

(Ambtenarenstatuut, art. 91, lid 1)

(zie punt 106)

7. 

Beroepen van ambtenaren–Voorafgaande administratieve klacht–Afwijzend besluit–Inaanmerkingneming van de daarin opgenomen motivering

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

(zie punt 107)

8. 

Beroepen van ambtenaren–Arrest houdende nietigverklaring–Gevolgen–Nietigverklaring van de afwijzing van een sollicitatie–Herstel van de vroegere rechtspositie van de betrokkene–Daaruit volgende nietigverklaring van latere handelingen betreffende derden–Voorwaarden–Nietigverklaring geen buitensporige sanctie–Mogelijkheid voor de gekozen kandidaat om zich te beroepen op een gewettigd vertrouwen in het behoud van zijn aanstelling–Uitgesloten–Voorwaarde–Instelling van beroep binnen de statutaire termijn

(Ambtenarenstatuut, art. 91, lid 1)

(zie punten 110, 112)

9. 

Beroepen van ambtenaren–Arrest houdende nietigverklaring–Gevolgen–Verplichting om maatregelen ter uitvoering vast te stellen–Omvang–Inaanmerkingneming van zowel de rechtsoverwegingen als het dictum van het arrest–Arrest houdende nietigverklaring van een besluit tot aanstelling van een ambtenaar in een ambt–Verzoek tot vergoeding van de geleden materiële schade door een niet gekozen kandidaat–Voortijdigheid van het verzoek

(Art. 266 VWEU)

(zie punten 119‑122)

1) 

De beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 7 april 2016, Spadafora/Commissie (F‑44/15), wordt vernietigd, met uitzondering van de afwijzing, als kennelijk niet-ontvankelijk, van het verzoek om te verklaren dat de selectieprocedure, ingevolge de nietigverklaring van het besluit van 30 juni 2014, waarbij de directeur-generaal van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) D. heeft aangesteld in het ambt van hoofd van de eenheid „Legal advice” van de directie „Ondersteuning van onderzoeken” van OLAF, en van besluit Ares(2015) 43686 van 5 januari 2015, vastgesteld door K. Georgieva, vicevoorzitter van de Europese Commissie, tot afwijzing van rekwirants klacht R/994/14, onwettig was vanaf het moment waarop die onwettigheid zich had voorgedaan.

2) 

De hogere voorziening wordt afgewezen voor het overige.

3) 

Het besluit van 30 juni 2014 waarbij de directeur-generaal van OLAF D. heeft aangesteld in het ambt van hoofd van de eenheid „Legal advice” van de directie „Ondersteuning van onderzoeken” van OLAF wordt nietig verklaard.

4) 

Besluit Ares(2015) 43686 van 5 januari 2015, vastgesteld door K. Georgieva, vicevoorzitter van de Commissie, tot afwijzing van rekwirants klacht R/994/14 wordt nietig verklaard.

5) 

Het beroep in eerste aanleg wordt verworpen voor zover Sergio Spadafora vraagt om vergoeding van de materiële schade als gevolg van het verlies van de kans om te worden uitgekozen voor de vervulling van het ambt van hoofd van de eenheid „Legal advice” van de directie „Ondersteuning van onderzoeken” van OLAF.

6) 

De Commissie wordt verwezen in de kosten van de procedure in hogere voorziening en in die van de procedure in eerste aanleg.