Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TJ0008

    Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 12 juli 2019 (Uittreksels).
    Toshiba Samsung Storage Technology Corp. en Toshiba Samsung Storage Technology Korea Corp. tegen Europese Commissie.
    Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt van optische diskdrives – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld – Heimelijke afspraken over aanbestedingen die door twee computerfabrikanten zijn georganiseerd – Schending van wezenlijke vormvoorschriften en van de rechten van de verdediging – Bevoegdheid van de Commissie – Geografische reikwijdte van de inbreuk – Eén enkele voortdurende inbreuk – Beginsel van behoorlijk bestuur – Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006.
    Zaak T-8/16.

    ECLI identifier: ECLI:EU:T:2019:522

    Zaak T‑8/16

    (gedeeltelijke publicatie)

    Toshiba Samsung Storage Technology Corp.
    en
    Toshiba Samsung Storage Technology Korea Corp.

    tegen

    Europese Commissie

    Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 12 juli 2019

    „Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt van optische diskdrives – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld – Heimelijke afspraken over aanbestedingen die door twee computerfabrikanten zijn georganiseerd – Schending van wezenlijke vormvoorschriften en van de rechten van de verdediging – Bevoegdheid van de Commissie – Geografische reikwijdte van de inbreuk – Eén enkele voortdurende inbreuk – Beginsel van behoorlijk bestuur – Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006”

    1. Mededingingsregelingen – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die één enkele inbreuk vormen – Begrip – Criteria – Geheel van gedragingen van verschillende partijen die één en hetzelfde mededingingsverstorende economische doel nastreven

      (Art. 101, lid 1, VWEU)

      (zie punten 56‑58)

    2. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Draagwijdte – Besluit houdende toepassing van de mededingingsregels – Besluit van de Commissie tot vaststelling van een inbreuk en oplegging van een geldboete

      (Art. 101, lid 1 en 296, tweede alinea, VWEU)

      (zie punt 81)

    3. Mededinging – Administratieve procedure – Mededeling van punten van bezwaar – Voorlopig karakter – Noodzakelijke inhoud – Eerbiediging van de rechten van de verdediging

      (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27, lid 1)

      (zie punten 157‑160)

    4. Mededingingsregelingen – Verbod – Inbreuken – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die één enkele inbreuk vormen – Toerekening van de aansprakelijkheid voor de gehele inbreuk aan een onderneming – Voorwaarden – Inbreuk opleverende gedragingen en handelingen die deel uitmaken van een totaalplan – Beoordeling – Criteria – Door alle deelnemers nagestreefd gemeenschappelijk doel – Noodzaak van complementariteit tussen de verweten gedragingen – Geen

      (Art. 101, lid 1, VWEU)

      (zie punten 205, 230)

    Samenvatting

    In het arrest Toshiba Samsung Storage Technology en Toshiba Samsung Storage Technology Korea/Commissie (T‑8/16) van 12 juli 2019 heeft het Gerecht het beroep van Toshiba Samsung Storage Technology Corp. en haar dochteronderneming Toshiba Samsung Storage Technology Korea Corp (hierna: „verzoeksters”) verworpen dat primair strekte tot nietigverklaring van besluit C(2015) 7135 final van de Commissie van 21 oktober 2015 ( 1 ) en subsidiair tot verlaging van het bedrag van de geldboete die hun bij dat besluit was opgelegd wegens schending van de mededingingsregels in de sector van de productie en levering van optische diskdrives (hierna: „odd’s”).

    Na een administratief klokkenluideronderzoek kwam de Commissie tot de conclusie dat dertien ondernemingen hadden deelgenomen aan een mededingingsregeling op de markt van odd’s. In het bestreden besluit heeft de Commissie vastgesteld dat de deelnemers aan deze verboden mededingingsregeling vanaf minstens 23 juni 2004 tot 25 november 2008 hun gedrag ten aanzien van de aanbestedingen die waren georganiseerd door twee computerfabrikanten, Dell en Hewlett Packard, onderling hadden afgestemd. Volgens de Commissie hadden de betrokken ondernemingen via een netwerk van parallelle bilaterale contacten getracht ervoor te zorgen dat de prijzen voor odd-producten op een hoger niveau bleven dan dat waarop zij zich zonder deze bilaterale contacten zouden hebben bevonden. Bijgevolg heeft de Commissie verzoeksters een geldboete van 41304000 EUR opgelegd wegens schending van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst.

    Verzoeksters hebben ter ondersteuning van hun beroep een aantal middelen aangevoerd, waaronder schending van wezenlijke vormvoorschriften en van de rechten van de verdediging, alsmede feitelijke vergissingen en onjuiste rechtsopvatting bij de vaststelling van de geografische reikwijdte van de inbreuk en bij de vaststelling van één enkele en voortdurende inbreuk.

    Wat het begrip „één enkele en voortdurende inbreuk” betreft, heeft het Gerecht eraan herinnerd dat dit veronderstelt dat er sprake is van een geheel van gedragingen van verschillende partijen die één en hetzelfde mededingingsverstorende economische doel nastreven. Uit het begrip „één enkele en voortdurende inbreuk” zelf volgt dus dat een dergelijke inbreuk veronderstelt dat sprake is van een „geheel van gedragingen of inbreuken”. Verzoeksters konden derhalve niet stellen dat de Commissie in het bestreden besluit een aanvullende juridische kwalificatie had opgenomen door niet alleen de in de mededeling van punten van bezwaar genoemde enkele en voortdurende inbreuk vast te stellen, maar er tevens van uit te gaan dat deze uit meerdere „afzonderlijke inbreuken” bestond, aangezien het juist deze verschillende mededingingsverstorende gedragingen waren die deze enkele inbreuk vormden.

    Voorts heeft het Gerecht geoordeeld dat het feit dat bepaalde kenmerken van de mededingingsregeling in de loop van de tijd waren gewijzigd, met name het feit dat nieuwe leden waren opgenomen, dat het aantal leden was verminderd of dat de mededingingsregeling was uitgebreid tot Hewlett Packard, de Commissie niet kon beletten om deze mededingingsregeling als één enkele en voortdurende inbreuk te kwalificeren, aangezien het doel ervan ongewijzigd was gebleven.


    ( 1 ) Besluit C(2015) 7135 final in een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak AT.39639 – Optical Disk Drivers).

    Top