EUR-Lex Baza aktów prawnych Unii Europejskiej

Powrót na stronę główną portalu EUR-Lex

Ten dokument pochodzi ze strony internetowej EUR-Lex

Dokument 62016CJ0676

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 januari 2018.
CORPORATE COMPANIES s.r.o.. tegen Ministerstvo financí ČR.
Prejudiciële verwijzing – Voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme – Richtlijn 2005/60/EG – Werkingssfeer – Artikel 2, lid 1, punt 3, onder c), en artikel 3, punt 7, onder a) – Maatschappelijk doel van een onderneming bestaande in de verkoop van handelsvennootschappen die in het vennootschapsregister zijn ingeschreven en uitsluitend met het oog op de verkoop ervan zijn opgericht – Verkoop via de overdracht van de deelneming van de onderneming in de vooraf opgerichte vennootschap.
Zaak C-676/16.

Zaak C‑676/16

CORPORATE COMPANIES s.r.o.

tegen

Ministerstvo financí ČR

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Nejvyšší správní soud)

„Prejudiciële verwijzing – Voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme – Richtlijn 2005/60/EG – Werkingssfeer – Artikel 2, lid 1, punt 3, onder c), en artikel 3, punt 7, onder a) – Maatschappelijk doel van een onderneming bestaande in de verkoop van handelsvennootschappen die in het vennootschapsregister zijn ingeschreven en uitsluitend met het oog op de verkoop ervan zijn opgericht – Verkoop via de overdracht van de deelneming van de onderneming in de vooraf opgerichte vennootschap”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 januari 2018

Harmonisatie van de wetgevingen – Voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme – Richtlijn 2005/60 – Werkingssfeer – Onderneming met als maatschappelijk doel de verkoop van vooraf opgerichte vennootschappen – Daaronder begrepen

[Richtlijn 2005/60 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, lid 1, punt 3, c), en 3, punt 7, a)]

Artikel 2, lid 1, punt 3, onder c), van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, gelezen in samenhang met artikel 3, punt 7, onder a), van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepalingen van toepassing zijn op een persoon als die in het hoofdgeding, wiens handelsactiviteit bestaat in de verkoop van vennootschappen die hijzelf met het oog op verkoop aan mogelijke cliënten heeft opgericht zonder dat deze cliënten vooraf daarom hebben verzocht, , via de overdracht van zijn aandelen in het kapitaal van de vennootschap die wordt verkocht.

(zie punt 34 en dictum)

Góra