This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CJ0594
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 september 2018.
Enzo Buccioni tegen Banca d'Italia.
Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Richtlijn 2013/36/EU – Artikel 53, lid 1 – Verplichting van de nationale autoriteiten voor prudentieel toezicht op kredietinstellingen om het beroepsgeheim te eerbiedigen – Kredietinstelling die op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd – Openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens in het kader van een civiele of handelsrechtelijke procedure.
Zaak C-594/16.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 september 2018.
Enzo Buccioni tegen Banca d'Italia.
Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Richtlijn 2013/36/EU – Artikel 53, lid 1 – Verplichting van de nationale autoriteiten voor prudentieel toezicht op kredietinstellingen om het beroepsgeheim te eerbiedigen – Kredietinstelling die op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd – Openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens in het kader van een civiele of handelsrechtelijke procedure.
Zaak C-594/16.
Zaak C‑594/16
Enzo Buccioni
tegen
Banca d’Italia
(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Consiglio di Stato)
„Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Richtlijn 2013/36/EU – Artikel 53, lid 1 – Verplichting van de nationale autoriteiten voor prudentieel toezicht op kredietinstellingen om het beroepsgeheim te eerbiedigen – Kredietinstelling die op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd – Openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens in het kader van een civiele of handelsrechtelijke procedure”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 september 2018
Economisch en monetair beleid–Economisch beleid–Toezicht op de financiële sector van de Unie–Gemeenschappelijk toezichtsmechanisme–Prudentieel toezicht op kredietinstellingen–Uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten–Verplichting om het beroepsgeheim te eerbiedigen–Voorwerp
(Richtlijn 2013/36 van het Europees Parlement en de Raad, art. 53, lid 1)
Economisch en monetair beleid–Economisch beleid–Toezicht op de financiële sector van de Unie–Gemeenschappelijk toezichtsmechanisme–Prudentieel toezicht op kredietinstellingen–Uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten–Verplichting om het beroepsgeheim te eerbiedigen–Omvang–Openbaarmaking van gegevens aan een derde die een civiele of handelsrechtelijke procedure wenst in te inleiden die ertoe strekt vermogensrechtelijke belangen te beschermen die zijn geschaad doordat een kredietinstelling op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd–Geen schending–Voorwaarden
(Richtlijn 2013/36 van het Europees Parlement en de Raad, art. 53, lid 1)
Voor een doeltreffende uitvoering van het door de Uniewetgever met richtlijn 2013/36 ingevoerde stelsel van prudentieel toezicht op kredietinstellingen – dat gebaseerd is op toezicht dat binnen een lidstaat wordt uitgeoefend en op de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten [...] – is vereist dat zowel de onder toezicht staande kredietinstellingen als de bevoegde autoriteiten er zeker van kunnen zijn dat de verstrekte vertrouwelijke gegevens in beginsel vertrouwelijk blijven (zie naar analogie arrest van 19 juni 2018, Baumeister,C‑15/16, EU:C:2018:464, punt 31). Zonder een dergelijk vertrouwen zou de vlotte overdracht van de voor de uitoefening van het prudentieel toezicht benodigde vertrouwelijke gegevens immers in gevaar kunnen worden gebracht (zie naar analogie arrest van 19 juni 2018, Baumeister,C‑15/16, EU:C:2018:464, punt 32). De verplichting om het beroepsgeheim te eerbiedigen wordt dan ook bij artikel 53, lid 1, van richtlijn 2013/36 als algemene regel opgelegd ter bescherming van niet alleen de specifieke belangen van de rechtstreeks betrokken kredietinstellingen, maar ook van het algemene belang bij met name de stabiliteit van het financiële systeem binnen de Unie (zie naar analogie arrest van 19 juni 2018, Baumeister,C‑15/16, EU:C:2018:464, punt 33). Ten slotte zijn de specifieke gevallen waarin de in artikel 53, lid 1, van richtlijn 2013/36 geformuleerde algemene regel, volgens welke het verboden is om bij de bevoegde autoriteiten berustende vertrouwelijke gegevens openbaar te maken, bij wijze van uitzondering niet eraan in de weg staat dat die gegevens worden doorgegeven of gebruikt, uitputtend vermeld in deze richtlijn (zie naar analogie arrest van 19 juni 2018, Baumeister,C‑15/16, EU:C:2018:464, punt 38).
(zie punten 27‑30)
Artikel 53, lid 1, van richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG moet aldus worden uitgelegd dat het niet eraan in de weg staat dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vertrouwelijke gegevens openbaar maken aan een persoon die daarom verzoekt om een civiele of handelsrechtelijke procedure te kunnen inleiden die ertoe strekt vermogensrechtelijke belangen te beschermen die zouden zijn geschaad doordat een kredietinstelling op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd. Het verzoek om openbaarmaking moet evenwel betrekking hebben op gegevens ten aanzien waarvan de verzoeker nauwkeurige en onderling overeenstemmende aanwijzingen verschaft die aannemelijk maken dat die gegevens relevant zijn voor een civiele of handelsrechtelijke procedure, waarvan het voorwerp door de verzoeker concreet moet worden aangeduid en waarbuiten de betrokken gegevens niet mogen worden gebruikt. De bevoegde autoriteiten en rechterlijke instanties dienen het belang van de verzoeker om over de betrokken gegevens te beschikken af te wegen tegen de belangen in verband met de handhaving van de vertrouwelijkheid van onder het beroepsgeheim vallende gegevens, alvorens elk gevraagd vertrouwelijk gegeven openbaar te maken.
(zie punt 40 en dictum)