Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CJ0507

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 15 november 2017.
Entertainment Bulgaria System EOOD tegen Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika“ – Sofia.
Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 168, onder a), artikel 169, onder a), artikel 214, lid 1, onder d) en e), en artikelen 289 en 290 – Aftrekbaarheid van de in een eerder stadium verschuldigde of betaalde belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Handelingen die in een later stadium in andere lidstaten zijn verricht – Belastingvrijstellingsregeling van de lidstaat waar het recht op aftrek wordt uitgeoefend.
Zaak C-507/16.

Zaak C‑507/16

Entertainment Bulgaria System EOOD

tegen

Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” – Sofia

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Administrativen sad Sofia-grad)

„Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 168, onder a), artikel 169, onder a), artikel 214, lid 1, onder d) en e), en artikelen 289 en 290 – Aftrekbaarheid van de in een eerder stadium verschuldigde of betaalde belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Handelingen die in een later stadium in andere lidstaten zijn verricht – Belastingvrijstellingsregeling van de lidstaat waar het recht op aftrek wordt uitgeoefend”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 15 november 2017

Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Aftrek van de voorbelasting – Verleggingsregeling – Verplichting tot registratie van de afnemer en/of de verrichter van diensten in verband met een verleggingsprocedure – Nationale regeling die het recht op aftrek van die belasting niet toestaat aan de geregistreerde afnemer – Vervulling van de grondvoorwaarden voor het recht op aftrek en identificatie van de btw-plichtige – Ontoelaatbaarheid – Nationale regeling die het recht op aftrek ook niet toestaat aan een belastingplichtige die in zijn lidstaat van vestiging in aanmerking komt voor een belastingvrijstellingsregeling – Toelaatbaarheid

[Richtlijn 2006/112 van de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/162, art. 168, a), 169, a) en 214, lid 1, d) en e)]

Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december 2009, moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een wettelijke regeling van een lidstaat die belet dat een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde belastingplichtige de voorbelasting aftrekt die in die lidstaat is verschuldigd of betaald over diensten die door in andere lidstaten gevestigde belastingplichtigen zijn verricht en die worden gebruikt om diensten te verrichten in andere lidstaten dan de lidstaat waar die belastingplichtige is gevestigd, omdat hij voor btw-doeleinden is geïdentificeerd uit hoofde van een van de twee gevallen bedoeld in artikel 214, lid 1, onder d) en e), van richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/162. Artikel 168, onder a), en artikel 169, onder a), van richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/162, moeten daarentegen aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een wettelijke regeling van een lidstaat die een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde belastingplichtige die daar voor een belastingvrijstellingsregeling in aanmerking komt, belet de voorbelasting af te trekken die in die lidstaat is verschuldigd of betaald over diensten die door in andere lidstaten gevestigde belastingplichtigen zijn verricht en die worden gebruikt om diensten te verrichten in andere lidstaten dan de lidstaat waar die belastingplichtige is gevestigd.

(zie punt 45 en dictum)

Top