EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CJ0498

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 januari 2018.
Maximilian Schrems tegen Facebook Ireland Limited.
Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Artikelen 15 en 16 – Rechterlijke bevoegdheid inzake door consumenten gesloten overeenkomsten – Begrip ‚consument’ – Cessie tussen consumenten van rechten die dezen kunnen doen gelden ten aanzien van eenzelfde ondernemer.
Zaak C-498/16.

Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

Zaak C‑498/16

Maximilian Schrems

tegen

Facebook Ireland Limited

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof)

„Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Artikelen 15 en 16 – Rechterlijke bevoegdheid inzake door consumenten gesloten overeenkomsten – Begrip ‚consument’ – Cessie tussen consumenten van rechten die dezen kunnen doen gelden ten aanzien van eenzelfde ondernemer”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 januari 2018

  1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken–Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken–Verordening nr. 44/2001–Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten–Begrip „consument”–Restrictieve uitlegging–Criteria

    (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 15‑17)

  2. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken–Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken–Verordening nr. 44/2001–Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten–Begrip „consument”–Gebruiker van een particuliere Facebookaccount die boeken publiceert, lezingen houdt, websites exploiteert, giften inzamelt en de rechten van tal van consumenten aan zich laat cederen om deze rechten te doen gelden in rechte–Daaronder begrepen

    (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 15)

  3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken–Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken–Verordening nr. 44/2001–Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten–Begrip „consument”–Eiser die zelf geen partij bij de betrokken consumentenovereenkomst is en handelt als cessionaris van rechten van andere consumenten–Daarvan uitgesloten

    (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, artt. 15 tot en met 17)

  4. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken–Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken–Verordening nr. 44/2001–Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten–Artikel 16, lid 1, van de verordening–Werkingssfeer–Vordering van een consument die ertoe strekt om bij het gerecht van zijn woonplaats niet alleen zijn eigen rechten geldend te maken, maar ook rechten die hem werden gecedeerd door andere consumenten met woonplaats in dezelfde lidstaat, in andere lidstaten of in derde staten–Daarvan uitgesloten

    (Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 16, lid 1)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 28‑32, 39, 40)

  2.  Artikel 15 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat een gebruiker van een particuliere Facebookaccount niet de hoedanigheid van „consument” in de zin van deze bepaling verliest wanneer hij boeken publiceert, lezingen houdt, websites exploiteert, giften inzamelt en de rechten van tal van consumenten aan zich laat cederen om deze rechten te doen gelden in rechte.

    (zie punt 41, dictum 1)

  3.  Voorts heeft het Hof al verklaard dat, aangezien de bijzondere regeling van de artikelen 15 en volgende van verordening nr. 44/2001 is ingegeven door het streven om de consument als de economisch zwakker en juridisch minder ervaren geachte contractspartij te beschermen, de consument slechts beschermd is voor zover hij persoonlijk eiser of verweerder in een rechtsgeding is. Bijgevolg is het forum consumentis niet van toepassing op de eiser die niet zelf partij is bij de betrokken consumentenovereenkomst (zie in die zin arrest van 19 januari 1993, Shearson Lehman Hutton, C‑89/91, EU:C:1993:15, punten 18, 23 en 24). Deze overwegingen dienen eveneens te gelden voor een consument die cessionaris is van rechten van andere consumenten. De bevoegdheidsregels die voor door consumenten gesloten overeenkomsten in artikel 16, lid 1, van de voormelde verordening zijn neergelegd, zijn volgens de bewoordingen van die bepaling immers alleen van toepassing op de vordering die de consument instelt tegen de wederpartij bij de overeenkomst, hetgeen noodzakelijkerwijs impliceert dat de consument met de verwerende handelaar een overeenkomst heeft gesloten (arrest van 28 januari 2015, Kolassa, C‑375/13, EU:C:2015:37, punt 32).

    (zie punten 44, 45)

  4.  Artikel 16, lid 1, van verordening nr. 44/2001 moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op de vordering van een consument die ertoe strekt om bij het forum actoris niet alleen zijn eigen rechten geldend te maken, maar ook rechten die hem werden gecedeerd door andere consumenten met woonplaats in dezelfde lidstaat, in andere lidstaten of in derde staten.

    Zoals het Hof immers in een andere context heeft gepreciseerd, kan een overdracht van een vordering op zich geen invloed hebben op de bepaling van het bevoegde gerecht (arresten van 18 juli 2013, ÖFAB, C‑147/12, EU:C:2013:490, punt 58, en 21 mei 2015, CDC Hydrogen Peroxide, C‑352/13, EU:C:2015:335, punt 35). Het is dan ook niet mogelijk dat andere dan de uitdrukkelijk door verordening nr. 44/2001 aangewezen gerechten bevoegd worden wanneer meerdere rechten bij een enkele verzoeker worden gebundeld.

    (zie punten 48, 49, dictum 2)

Top