This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CJ0423
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 9 november 2017.
HX tegen Raad van de Europese Unie.
Hogere voorziening – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen de Arabische Republiek Syrië – Beperkende maatregelen tegen een in de bijlage bij een besluit opgenomen persoon – Verlenging van de geldigheid van dit besluit tijdens de procedure voor het Gerecht van de Europese Unie – Verzoek om aanpassing van het verzoekschrift dat ter terechtzitting is geformuleerd en niet bij afzonderlijke schriftelijke akte – Artikel 86 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht – Bulgaarse taalversie – Nietigverklaring door het Gerecht van het aanvankelijke besluit waarbij de belanghebbende is opgenomen op de lijst van personen op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn – Verstrijken van de geldigheid van het besluit tot verlenging – Voortbestaan van het voorwerp van het verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift.
Zaak C-423/16 P.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 9 november 2017.
HX tegen Raad van de Europese Unie.
Hogere voorziening – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen de Arabische Republiek Syrië – Beperkende maatregelen tegen een in de bijlage bij een besluit opgenomen persoon – Verlenging van de geldigheid van dit besluit tijdens de procedure voor het Gerecht van de Europese Unie – Verzoek om aanpassing van het verzoekschrift dat ter terechtzitting is geformuleerd en niet bij afzonderlijke schriftelijke akte – Artikel 86 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht – Bulgaarse taalversie – Nietigverklaring door het Gerecht van het aanvankelijke besluit waarbij de belanghebbende is opgenomen op de lijst van personen op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn – Verstrijken van de geldigheid van het besluit tot verlenging – Voortbestaan van het voorwerp van het verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift.
Zaak C-423/16 P.
Court reports – general
Zaak C‑423/16 P
HX
tegen
Raad van de Europese Unie
„Hogere voorziening – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen de Arabische Republiek Syrië – Beperkende maatregelen tegen een in de bijlage bij een besluit opgenomen persoon – Verlenging van de geldigheid van dit besluit tijdens de procedure voor het Gerecht van de Europese Unie – Verzoek om aanpassing van het verzoekschrift dat ter terechtzitting is geformuleerd en niet bij afzonderlijke schriftelijke akte – Artikel 86 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht – Bulgaarse taalversie – Nietigverklaring door het Gerecht van het aanvankelijke besluit waarbij de belanghebbende is opgenomen op de lijst van personen op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn – Verstrijken van de geldigheid van het besluit tot verlenging – Voortbestaan van het voorwerp van het verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 9 november 2017
Gerechtelijke procedure–Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in de loop van het geding wordt vervangen–Verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift–Verplichting voor de verzoeker om dat verzoek bij afzonderlijke akte in te dienen–Verzoek dat ter terechtzitting mondeling is geformuleerd–Bulgaarse taalversie van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht die op dit punt dubbelzinnig is–Verplichting van het Gerecht om verzoeker op de fout te wijzen teneinde hem in staat te stellen deze te herstellen
(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 86, lid 2)
Recht van de Europese Unie–Uitlegging–Meertalige teksten–Reglement voor de procesvoering van het Gerecht–Divergentie tussen de verschillende taalversies–Reglement dat in alle procestalen authentiek is–Verplichting voor de justitiabele om zich op alle taalversies te baseren–Geen
[Art. 20, lid 2, d), VWEU en 24, vierde alinea, VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, 45 en 227, lid 1]
Hogere voorziening–Procesbelang–Voorwaarde–Hogere voorziening die de rekwirant een voordeel kan opleveren–Geen
[Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 56, tweede alinea; besluiten van de Raad 2014/488/GBVB en (GBVB) 2015/837; verordening nr. 793/2014 van de Raad]
Aangezien artikel 86, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht in de Bulgaarse taalversie niet eenduidig is, omdat deze, anders dan de Engelse en Franse taalversie van deze bepaling, niet het woord „akte” gebruikt maar het woord „verzoek”, kan niet worden uitgesloten dat deze dubbelzinnigheid een verzoeker die het Bulgaars als procestaal heeft gekozen, tot de mening brengt dat een verzoek om aanpassing van het verzoekschrift dat hij mondeling heeft geformuleerd tijdens de terechtzitting, ontvankelijk zou zijn. Daarbij komt dat dit verzoek nadien is opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting, dat ingevolge artikel 102, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht kracht van een authentieke akte heeft.
Indien het Gerecht meent dat het verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift zoals dat was gedaan, niet voldoet aan de vormvoorschriften die in zijn Reglement voor de procesvoering zijn gesteld, moet het op zijn minst de verzoeker op zijn fout wijzen en hem in staat stellen deze te herstellen.
Het is immers weliswaar volstrekt gerechtvaardigd om aan de aanpassing van het verzoekschrift bepaalde formele voorwaarden te verbinden, doch deze voorwaarden gelden niet zomaar en dienen er integendeel toe om het contradictoire karakter van de procedure en de goede rechtsbedeling te waarborgen.
In dit verband bepaalt artikel 86, leden 3 en 4, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht zelf dat het verzuim om bepaalde formaliteiten voor verzoeken om aanpassing van het verzoekschrift te vervullen, deze verzoeken niet noodzakelijkerwijs niet-ontvankelijk maakt.
(zie punten 20‑24)
Wat een bepaling van het Reglement voor de procesvoering van een rechterlijke instantie van de Unie betreft, dat overigens in alle talen van de Unie door deze rechterlijke instantie zelf is vastgesteld en in alle procestalen authentiek is verklaard overeenkomstig artikel 44 juncto artikel 227, lid 1, van dit Reglement, zou het in strijd zijn met het recht van de justitiabelen om zelf te kiezen in welke officiële taal zij zich tot de Unierechter richten – welk recht zowel voortvloeit uit artikel 20, lid 2, onder d), VWEU en artikel 24, vierde alinea, VWEU, als uit artikel 45 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht –,van hen te verwachten dat zij zich op alle taalversies van dit Reglement baseren teneinde te voorkomen dat een eventuele afwijking in de versie ervan in de procestaal tot niet-ontvankelijkheid leidt.
(zie punt 26)
Zie de tekst van de beslissing.
(zie punten 30‑33)