EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CJ0315

Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 30 maart 2017.
József Lingurár tegen Miniszterelnökséget vezető miniszter.
Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het Elfpo – Steun voor plattelandsontwikkeling – Natura 2000-betalingen – Voordeel voorbehouden aan particulieren – Bosgebied dat deels staatseigendom is.
Zaak C-315/16.

Court reports – general

Zaak C‑315/16

József Lingurár

tegen

Miniszterelnökséget vezető miniszter

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Kúria)

„Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het Elfpo – Steun voor plattelandsontwikkeling – Natura 2000-betalingen – Voordeel voorbehouden aan particulieren – Bosgebied dat deels staatseigendom is”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 30 maart 2017

  1. Handelingen van de instellingen–Verordeningen–Rechtstreekse toepasselijkheid–Uitvoeringsbevoegdheid toegekend aan een lidstaat–Grenzen–Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel

    (Art. 288, tweede alinea, VWEU)

  2. Landbouw–Gemeenschappelijk landbouwbeleid–Financiering door het Elfpo–Steun voor plattelandsontwikkeling–Steun ter bevordering van een duurzaam gebruik van bosgrond–Voordeel voorbehouden voor particulieren–Bosgebied dat deels staatseigendom is–Berekening van de steun–Verplichting om rekening te houden met de verhouding tussen de oppervlakte van het gebied dat staatseigendom is, en de oppervlakte van het gebied dat eigendom van de particulier is

    (Verordening nr. 1698/2005 van de Raad, art. 42, lid 1)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 17, 18, 29)

  2.  Artikel 42, lid 1, eerste zin, van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een bosgebied dat voor de Natura 2000-steun in aanmerking komt, deels staatseigendom en deels eigendom van een particulier is, bij de berekening van de aan die particulier te betalen steun rekening moet worden gehouden met de verhouding tussen de oppervlakte van het gebied dat staatseigendom is, en de oppervlakte van het gebied dat eigendom van die particulier is.

    De omstandigheid dat een deel van een Natura 2000-bosbouwperceel niet binnen de werkingssfeer van de Natura 2000-steun valt omdat het staatseigendom is, leidt niet tot het verdwijnen van de noodzaak tot compensatie van de beperkingen op het gebruik van de bosbouwpercelen die eigendom van een particulier zijn, als gevolg van de toepassing van de in die richtlijnen gestelde vereisten.

    Daarom zou de volledige uitsluiting van een Natura 2000-bosgebied dat ten dele eigendom is van een particulier en ten dele eigendom is van de staat, van de werkingssfeer van artikel 42, lid 1, eerste zin, van verordening nr. 1698/2005, het compensatiedoel van het systeem van de Natura 2000-betalingen volledig uithollen.

    (zie punten 27, 28, 36 en dictum)

Top