EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CJ0265

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 29 november 2017.
VCAST Limited tegen RTI SpA.
Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Artikel 5, lid 2, onder b) – Beperking voor privékopieën – Artikel 3, lid 1 – Mededeling aan het publiek – Specifieke technische werkwijze – Verrichting van een dienst voor video-opname in de cloud (cloud computing) van kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken zonder toestemming van de betrokken auteur – Actieve tussenkomst van de aanbieder van de dienst bij die opname.
Zaak C-265/16.

Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

Zaak C‑265/16

VCAST Limited tegen RTI SpA

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Tribunale di Torino)

„Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Artikel 5, lid 2, onder b) – Beperking voor privékopieën – Artikel 3, lid 1 – Mededeling aan het publiek – Specifieke technische werkwijze – Verrichting van een dienst voor video-opname in de cloud (cloud computing) van kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken zonder toestemming van de betrokken auteur – Actieve tussenkomst van de aanbieder van de dienst bij die opname”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 29 november 2017

  1. Harmonisatie van de wetgevingen–Auteursrecht en naburige rechten–Richtlijn 2001/29–Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij–Volledige harmonisatie–Beoordeling van de compatibiliteit van een nationale regeling op hetzelfde gebied uitsluitend op grond van de harmonisatiemaatregel

    (Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad)

  2. Harmonisatie van de wetgevingen–Auteursrecht en naburige rechten–Richtlijn 2001/29–Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij–Reproductierecht–Beperking voor privékopieën–Nationale regeling die toestaat door middel cloud computing zonder toestemming van de betrokken auteur kopieën te maken van auteursrechtelijk beschermde werken–Ontoelaatbaarheid

    [Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, overweging 23 en art. 3 en 5, lid 2, b)]

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 26)

  2.  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, met name artikel 5, lid 2, onder b), moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die een commerciële onderneming toestaat aan particulieren de dienst aan te bieden van het zonder toestemming van de rechthebbende door middel van een informaticasysteem op afstand in de cloud opslaan van privékopieën van auteursrechtelijk beschermde werken, waarbij deze onderneming actief bijdraagt aan de opname van die kopieën.

    Uit artikel 3 van richtlijn 2001/29 blijkt immers dat elke mededeling aan het publiek, met inbegrip van de beschikbaarstelling van beschermde werken of andere voorwerpen, door de rechthebbende moet worden toegestaan, met dien verstande dat, zoals uit overweging 23 van die richtlijn blijkt, het recht van mededeling van werken aan het publiek ruim moet worden opgevat. Het omvat elke doorgifte of wederdoorgifte van een werk aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van uitzending. In de onderhavige zaak neemt de in het hoofdgeding aan de orde zijnde verrichter van diensten de omroepuitzendingen op en stelt hij ze via internet ter beschikking van zijn klanten. In de eerste plaats is duidelijk dat het geheel van de door die dienstverrichter geviseerde personen een „publiek” in de zin van de in punt 45 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak vormt. In de tweede plaats gebeuren de originele doorgifte door de radio-omroep enerzijds, en de doorgifte door de verrichter van de diensten als aan de orde in het hoofdgeding anderzijds, onder specifieke technische omstandigheden en op een andere manier en is elk van die doorgiften op een eigen publiek gericht (zie in die zin arrest van 7 maart 2013, ITV Broadcasting e.a.,C‑607/11, EU:C:2013:147, punt 39). De vermelde uitzendingen zijn dus verschillende mededelingen aan het publiek. Bijgevolg moeten de betrokken rechthebbenden voor elk van die uitzendingen hun toestemming geven.

    (zie punten 40, 46‑49, 54 en dictum)

Top