EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CJ0253

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 maart 2017.
Flibtravel International SA en Leonard Travel International SA tegen AAL Renting SA e.a.
Prejudiciële verwijzing – Artikel 96 VWEU – Toepasselijkheid – Nationale regeling die taxidiensten verbiedt individuele plaatsen ter beschikking te stellen – Nationale regeling die taxidiensten verbiedt vooraf de bestemming te bepalen – Nationale regeling die taxidiensten verbiedt klanten te ronselen.
Zaak C-253/16.

Court reports – general

Zaak C‑253/16

Flibtravel International SA

en

Léonard Travel International SA

tegen

AAL Renting SA e.a.

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de cour d’appel de Bruxelles)

„Prejudiciële verwijzing – Artikel 96 VWEU – Toepasselijkheid – Nationale regeling die taxidiensten verbiedt individuele plaatsen ter beschikking te stellen – Nationale regeling die taxidiensten verbiedt vooraf de bestemming te bepalen – Nationale regeling die taxidiensten verbiedt klanten te ronselen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 maart 2017

Vrij verrichten van diensten – Verdragsbepalingen – Werkingssfeer – Vervoer – Nationale regeling die taxidiensten verbiedt individuele plaatsen ter beschikking te stellen, vooraf de bestemming te bepalen en klanten te ronselen – Daarvan uitgesloten

(Art. 96 VWEU)

Artikel 96, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat niet van toepassing is op beperkingen die aan aanbieders van taxidiensten worden opgelegd, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde beperkingen.

Deze bepaling heeft tot doel te vermijden dat lidstaten steun- of beschermingsmaatregelen vaststellen die indirect ten goede komen aan de klanten van de betrokken vervoerder die de bedoelde prijzen en voorwaarden op hen toepast, en strekt er niet toe te voorkomen dat zij steun- of beschermingsmaatregelen vaststellen die rechtstreeks ten goede komen aan andere vervoerders die in een concurrentieverhouding staan tot de betrokken vervoerder.

Deze uitlegging vindt steun in artikel 96, lid 2, VWEU, bij de toepassing waarvan de Commissie, om een maatregel te kunnen goedkeuren die in beginsel verboden is door artikel 96, lid 1, VWEU, met name rekening moet houden met de vereisten van een passend regionaal economisch beleid, met de behoeften van minder ontwikkelde gebieden alsmede met de problemen die zich in door politieke omstandigheden ernstig benadeelde streken voordoen.

De door verweerders in het hoofdgeding bepleite tegengestelde uitlegging zou overigens afbreuk kunnen doen aan het nuttig effect van artikel 58 VWEU, dat, overeenkomstig artikel 91 VWEU, impliceert dat de toepassing van de beginselen van het vrij verrichten van vervoersdiensten wordt verwezenlijkt door de totstandbrenging van het gemeenschappelijke vervoersbeleid (zie arrest van 22 december 2010, Yellow Cab Verkehrsbetrieb, C‑338/09, EU:C:2010:814, punt 30), aangezien artikel 96, lid 1, VWEU dan tot gevolg zou hebben dat een groot gedeelte van de maatregelen die als beperking van het vrij verrichten van vervoersdiensten zouden kunnen worden aangemerkt, rechtstreeks verboden zijn, zonder dat een dergelijke regel door de Uniewetgever werd goedgekeurd.

(zie punten 20, 21, 23, 24 en dictum)

Top